De rit naar Shangri-La brengt ons in totaal andere sferen, we bereiken een nieuw stukje China.

 

De busrit vanuit Lijiang naar Shangri-La verloopt iets minder comfortabel dan we gewend zijn.

Omdat Senne nog net klein genoeg is hoeven we voor hem geen ticket te kopen, maar in principe moet hij dan wel op de schoot zitten.

De afgelopen weken hadden we steeds geluk en waren de bussen nooit helemaal vol en had Senne steeds zijn eigen stoel.

Vandaag is dat niet zo en net nu verloopt het traject met een kleine bus en zitten we dus met zijn drieën behoorlijk op elkaar gepakt.

Shangri-La ligt op een hoogte van ongeveer 3.200 meter, dus we hebben een stevige rit voor de boeg. Niet zozeer in aantal kilometers, maar we zullen heel wat moeten stijgen en met een kleinere  bus is het makkelijker rijden in de bergen.

 

Het uitzicht onderweg is enorm mooi, het landschap verandert en wordt robuuster. Waar je ook kijkt, overal hoge bergen waaronder enkele met besneeuwde toppen en op de akkers grazen de paarden, koeien en jawel, de yak !

De huizen worden groter en steviger, in plaats van de typische Chinese huisjes met versierde dakrand zien we grote witte alleenstaande woningen.

Mensen lopen hier rond in hun traditionele kledij met fleurige accenten en vaak indrukwekkende hoofddeksels. Het is een ware traktatie om door dit landschap te rijden.

 

Wanneer we onze bestemming bereiken is het duidelijk dat we hier zelfs met een trui niet ver zullen komen. Het is even wennen aan deze nieuwe temperaturen.

Aan het busstation zoeken we een taxi om ons naar het hostel/herberg te brengen die we ook deze keer vooraf reserveerden.

De eerste paar taxi’s die we tegenhouden wimpelen ons telkens af en willen ons niet rijden. Waarom niet is ons niet duidelijk en gezien we geen vervoer vinden beginnen we maar al een stukje te stappen.

Gelukkig stopt er al snel een jonge kerel die ons wel naar de juiste locatie weet te brengen, weliswaar zonder zijn meter te gebruiken gezien deze, zogezegd, niet werkte.

 

Het is even schrikken wanneer we onze hostel ( deze keer eigenlijk een groot huis waar de eigenaar zelf ook woont) binnen stappen. We worden er hartelijk ontvangen door de eigenaar maar het is er vreselijk koud. We worden al snel naar onze kamer begeleid en de temperatuur daar is al minstens even erg als beneden. Met amper 14 graden is het toch even slikken en zouden we onze jassen hier binnen nog liever aanhouden.

Voor het eerst komen we in een propere kamer terecht, want dat is naar Chinese norm geen evidentie. Op het zicht zijn ze vaak in orde, maar al snel werd ons duidelijk dat er in China niet verder dan “op het zicht” wordt gepoetst. Deze kamer is gigantisch groot, wat dan hier weer een nadeel is gezien de temperatuur, maar ook heel erg proper.

 

Ondanks het feit dat het een zeer bewolkte dag is voelen we buiten toch een klein beetje warmte van de zon die met moeite doorheen het dikke wolkenbed schijnt.

Vanaf onze hostel is het een klein kwartier stappen naar het oude centrum, daar hadden we ons qua locatie toch een beetje aan mispakt. Dat is dan weer het nadeel van vooraf een slaapplaats te boeken, terwijl we vroeger gewoon ter plaatse zouden gezocht hebben naar een leuke plek.

Toch vinden we deze manier van reizen met Senne nog steeds handiger en bespaart het ons ter plaatse heel wat moeite en energie om op zoek te gaan.

 

We zijn serieus onder de indruk wanneer we de toegangspoort tot het oude centrum van Shangri-La bereiken. Vlak voor ons ligt het prachtige tempelcomplex van Guishan Si met daarnaast een gigantische gouden gebedsmolen. Om deze molen in gang te krijgen zijn minstens 6 mensen nodig, al snel zal blijken dat dit Senne zijn favoriete plek in de stad zal worden.

 

We wandelen er naartoe, Senne is enorm onder de indruk. Nog voor we het grote plein oversteken moeten we aan de kant voor een aantal koeien en een yak die onze weg kruisen. Deze beesten lopen hier vrij rond en we zetten er graag een stapje voor opzij.

Om tot bij de grote gebedsmolen te geraken moeten we een kleine 200 trappen nemen. Een stevige klim die we de komende dagen nog verschillende keren zullen herhalen.

Bovenaan de tempel zien we naast vele toeristen ook enkele lokale mensen die hun gebedsronde doen en in wijzerzin rond de tempel wandelen, al dan niet met kralen in de hand.

Senne loopt al snel op de grote gebedsmolen af en blijft maar mee ronddraaien, tot groot plezier van vele andere toeristen die er massaal foto’s van maken.

 

Het is opvallend rustig hier in Shangri-La, hoewel ook dit stadje een enorme toeristische trekpleister zou moeten zijn. Laat ons dan toch maar vermoeden dat we in het laagseizoen reizen, want waar we ook zijn en hoeveel volk we er ook verwachten, we kijken er elke keer van op hoe rustig het is.

We vinden een gezellig restaurantje waar Senne alweer pizza kan smullen en wij aan zeer democratische prijzen een Chinees gerechtje kunnen bestellen. Het doet deugd ergens binnen te stappen waar een kachel brandt en we een klein beetje kunnen opwarmen.

 

De volgende ochtend is het pijnlijk wakker worden. De nacht was niet al te koud dankzij een dikke dons, een warm deken én het elektrisch deken dat we gisterenavond tot onze grote blijdschap ontdekten. Wat ons vannacht vooral wakker hield was het huilende kind van de eigenaars. Zij slapen blijkbaar in de kamer naast ons en op verschillende tijdstippen in de loop van de nacht werd het kind krijsend wakker en het duurde verdorie lang vooraleer hij stopte en weer stil was.

Het was voor ons alle drie een vermoeiende nacht. Uit bed stappen is geen lachertje want het is vreselijk koud in de kamer, maar na een warme douche ben ik helemaal opgewarmd en begin ik stilaan te functioneren. Mijn jongens daarentegen zijn met geen stokken uit het warme bed te krijgen, maar hebben weinig keuze wanneer de eigenaar komt kloppen om ons naar beneden te krijgen voor het ontbijt.

 

Tijdens het ontbijt maken we kennis met een jonge monnik en zijn vader. Ook zij zijn hier op vakantie en komen uit Taiwan, heel toevallig van de plaats waar wij binnenkort naartoe zullen vliegen. De jonge monnik spreekt behoorlijk Engels en zo kunnen we sinds lange tijd een conversatie houden en wat informatie uitwisselen. Vader en zoon stellen ons voor om er samen op uit te trekken, ze huren een auto met chauffeur en zijn bereid ons morgen mee te nemen.

Vandaag bezoeken ze, samen met een groep studenten, een Tibetaans dorp waar ze zullen ontvangen worden met eten en dans. Omdat wij al andere plannen maakten en het voor ons bovendien een te lange dag zou worden, bedanken we hiervoor.

 

Het openbaar vervoer in China is steeds heel goed geregeld en de bussen rijden frequent, maar hier in Shangri-La is dat toch net iets anders.

We moeten behoorlijk lang wachten op de kleine bus die ons vanaf de ingang van het oude stadscentrum naar Sumtseling zal brengen. Dit is het immense Tibetaanse klooster en een van de voornaamste trekpleisters, er wonen een duizendtal monniken.

Het complex is een echt pareltje, al moeten we ook hier aardig wat trappen doen vooraleer we boven geraken. De grootste tempel is prachtig binnenin, heel erg kleurrijk en mooi versierd met in het midden een gigantische, gouden boeddha.

We nemen rustig onze tijd om rond te wandelen en de verschillende tempels te bezoeken. Bij een aantal luide slagen op een grote drum worden de monniken opgeroepen. Ook nu is het grappig om zien hoe wij onder de indruk zijn van hun verschijning, maar zij ook evenzeer over de onze. Senne trekt alweer de volle aandacht, maar zoals gewoonlijk kruipt hij verlegen weg achter onze rug.

Nadat we het klooster hebben bezocht wandelen we rond het meer dat er vlak voor gelegen is. Het uitzicht vanaf de andere kant van het water is zeker zo mooi.

 

Net zoals daarstraks moeten we ook nu voor de terugrit behoorlijk lang wachten op bus nummer 3.

Deze brengt ons terug naar het oude stadsgedeelte en hoewel Senne in slaap viel op de bus is hij plots klaar wakker wanneer we uitstappen en hij in de verte de gouden gebedsmolen ziet.

Alsof we vandaag nog niet genoeg trappen in de benen hebben doen we er nog maar eens 200 bij zodat Senne alweer kan meedraaien.

 

In de souvenirwinkels worden niet enkel kleine prulletjes verkocht, maar vind je hier ook zuurstofflessen. Gezien de hoogte is het hier geen evidentie en waren we een beetje bang voor onze kleine kerel, maar hij schijnt er geen last van te hebben.

Hoewel Dave en ik gisteren bij aankomst een druk op ons voorhoofd hadden en de hoogte toch wel wat gewaar werden liep Senne rond alsof er niets aan de hand was. Ook de trappen beklimmen bezorgt hem weinig problemen, al gaat het misschien net iets langzamer dan normaal.

 

Voor onze laatste dag zijn we er nog niet helemaal uit hoe we deze willen invullen. Vader en zoon monnik stelden ons gisteren voor om het nationaal park Potatso te bezoeken, maar de inkomprijs vinden we veel te hoog.

Bij het ontbijt bedanken we dan ook voor hun voorstel en in de plaats daarvan informeren we hoe we bij Napa Hai kunnen geraken, een meer dat niet ver buiten de stad ligt.

Na wat overleggen deelt de jonge monnik (we kennen zijn naam niet) ons mee dat ze zelf ook Napa Hai zullen bezoeken vandaag en we met hen kunnen meerijden. Nog geen half uur later zitten we samen in de auto.

 

Al snel blijkt dat we van geluk mogen spreken dat we een lift hebben gekregen, want in je eentje en zonder vervoer zou het niet mogelijk zijn om deze regio te bezoeken.

De weg rond het meer kan je niet anders dan afleggen met de auto, te voet heb je hier duidelijk niets te zoeken.

Het grote Napa Hai (Napa meer) is omringd door heuvels en bergen en op de plaatsen waar het water is opgedroogd staan de dieren te grazen. Het is alweer een wondermooie omgeving, jammer genoeg stoppen we niet vaak om even uit te stappen of foto’s te nemen.

Nadat we de toer van het meer hebben gedaan gaan vader en zoon het Sumtseling klooster bezoeken en staat hun chauffeur erop dat hij ons terug naar het hostel rijdt, in plaats van ons aan de bushalte af te zetten.

 

We hebben vandaag geluk met het weer, het is een prachtige dag ! We laten onze trui en jassen in de kamer en trekken er te voet opnieuw op uit.

Na wat zoeken vinden we de weg die ons naar boven zal brengen tot aan de kleine Baiji Si (tempel). Het belooft alweer een stevige klim te worden, maar eens boven worden we beloond met een prachtig uitzicht over de stad en de omliggende bergen. De weg er naartoe wordt afgebakend met niets dan gekleurde gebedsvlaggetjes.

 

Deze laatste en stralende dag kunnen we niet anders dan afsluiten door opnieuw het oude stadscentrum in te trekken. Hoewel, oud…. In 2014 ontstond er een gigantische brand in een van de guesthouses door een probleem met de elektriciteit (vermoedelijk teveel aansluitingen op een en hetzelfde net). Daardoor werden 260 gebouwen vernield en moest de oude stad dus grotendeels heropgebouwd worden. Dat heropbouwen is nog steeds aan de gang en er wordt dus nog steeds volop gewerkt om “nieuwe, oude “ traditionele huizen te bouwen.

 

Onze tijd in Shangri-La zit er inmiddels bijna op, maar vertrekken kunnen we niet zonder voor de laatste keer de 200 trappen te nemen zodat Senne weer aan de gebedsmolen kan gaan draaien. Hij wordt het echt niet beu, maar na bijna een half uur draaien waarbij hij zelfs niet wilde stoppen om wat fruit te eten en hij zijn appel opat terwijl hij verder ronddraaide, is het voor ons goed geweest.

 

Voor de derde avond op rij eten we in de pizzeria, zoals ze zichzelf noemen, omdat het zo’n vriendelijke eigenaar is. Hij staat al breed te glimlachen wanneer hij ons de trap ziet opkomen, jammer dat we ook met hem geen woord kunnen wisselen.

 

Dankzij deze heerlijk en warme dag is de temperatuur in onze kamer gestegen tot een aangename 19 graden. We pakken op het gemak onze spullen zodat we dat morgenvroeg niet in de kou moeten doen.

Na opnieuw een onderbroken nacht dankzij het gehuil en gebrul van de kleine des huizes checken we met plezier uit, hoewel Shangri-La best een magische en mooie bestemming was.

Als compensatie voor het lawaai en het ongemak, en dan heeft de eigenaar het over de bouwwerf aan de overzijde waardoor we inderdaad ook nog een keer vroeg gewekt werden, betaalt hij ons de taxirit naar de luchthaven.

 

Het inchecken verloopt hier heel erg vlot en snel, maar het kan ook moeilijk anders gezien het een hele kleine luchthaven betreft. Zelfs de bus- en treinstations die we intussen passeerden waren allemaal groter dan deze luchthaven.

De bagagecheck verloopt heel wat trager en ook wij worden eruit gevist. Blijkt dat we ons zakmes dat we gisteren gebruikten ons de appels te schillen nog in de kleine rugzak hebben, dat kunnen we dus achterlaten. Jammer, want het was een handig en klein formaat waar we nog veel plezier aan zouden gehad hebben. (klinkt herkenbaar Tania en Tony, niet? Same place, same situation).

 

Hoewel er vanuit Shangri-La maar een aantal vluchten per dag vertrekken slagen ze er hier toch in om het vliegtuig een half uur te laat de lucht in te sturen.

Gelukkig verloopt de terugvlucht naar Kunming verder zonder problemen en kunnen we, dankzij alweer een stralende dag, genieten van een prachtig zicht over het indrukwekkende landschap dat onder ons voorbij gaat.

 

                birds_up.gif                 birds_next.gif