Het oude stadsgedeelte van Lijiang behoort tot Unesco werelderfgoed. We dwalen er letterlijk een paar dagen rond, lopen verloren in de wirwar van kleine straatjes die samen een groot doolhof vormen en struikelen er meermaals over de kasseien.

 

Vanuit Dali nemen we de trein die ons in een drietal uur naar Lijiang brengt. We boeken de goedkoopste tickets en zo komen we in het slaapgedeelte terecht waar we op het onderste bed (hard seat) zitten. Zes bedden vormen samen min of meer een coupé en zo nemen we plaats tegenover een Chinese familie die ons al even verbaasd aankijken als wij hen.

De trein is nog niet vertrokken of ze halen al een zakje met “lekkernijen” boven waarvan ze luid beginnen smakken, binnen de kortste keren ligt het tafeltje vol met de schil van de rare fruitsoort.

 

Aangekomen in Lijiang weet de taxichauffeuse ons niet naar de juiste plek te brengen. Net omdat de straatjes van de oude stad zo’n doolhof vormen die bovendien ook verkeersvrij zijn blijkt het ook voor hen niet evident om de exacte locatie te achterhalen.

Na een hele tijd te hebben rondgedwaald in de stad waarbij Dave al een tiental keer de weg heeft gevraagd en duidelijk niemand met zekerheid weet waar we moeten zijn word ik een beetje moedeloos. Met de trolley over de kasseien is dan ook alles behalve evident en ik word het op en neer lopen in dezelfde straatjes stilaan beu. Na de zoveelste poging om het juiste adres te achterhalen zijn twee meisjes bereid ons uit de nood te helpen, ze bellen de hostel op en de kerel van de receptie komt ons ophalen.

 

Senne is niet bepaald fan van rondwandelen in stadjes en is ook niet bepaald enthousiast over de mooie omgeving en gezellige huisjes waar we ons bevinden.

Niet ver van het hostel is een groot plein, dus wisselen we het rondkuieren af met een spelletje voetbal. Dit grote plein ligt aan een klein park waar enorm veel vogelhokjes in de bomen hangen en op de muurtjes die de bloemperken afbakenen staat het vol met vogelhokjes. Het is een waar gezang en volgens Senne dansen de vogels met hem mee in hun kotjes.

 

De volgende ochtend, onze enige volledige dag in Lijiang, bezoeken we Black Dragon Pool Park of Heilongtan park. Zoals in de meeste parken wordt ook hier volop gedanst, komen jong en oud samen om wat te bewegen. Op de scherpe noten die worden uitgespuwd door een klein radiootje zien we de armen synchroon de lucht in gaan. Wie de leiding neemt van dit spektakel is ons niet duidelijk, alsof iedereen maar wat doet en op de een of andere manier toch dezelfde beweging maakt.

Dit park geeft een prachtig zicht op de Jade Dragon Snow Mountain, een hoge berg met besneeuwde top. Alleen al daarvoor zou je naar dit park afzakken en gelukkig zijn we vroeg genoeg en ligt de berg nog niet volledig in de wolken. Daar komt snel verandering in, maar wat geduld loont en even later zien we de sneeuw op de berg heel even oplichten in het zonlicht.

 

Vanaf het park wandelen we terug richting het oude stadgedeelte en eten er een hapje in een van de vele foodcourts. Senne heeft zich intussen goed aangepast en eet smakelijk mee van een bordje gebakken rijst en pittig gekruide kip. Iets wat voor hem vroeger veel te pikant zou geweest zijn eet hij nu met smaak op, al moet hij tussendoor wel eens doorspoelen met water.

 

Zo zit onze tijd in Lijiang er alweer op maar toegegeven, voor ons volstaat het ook wel.

Het is hier best mooi en de straatjes zijn reuzegezellig, maar het heeft ook geen zin om de straatjes keer op keer weer op en af te lopen.

Bovendien brachten we al 4 dagen door in Dali waarvan Lijiang min of meer de kleine en meer authentieke versie is. Toch vonden we Dali zeker zo leuk, voornamelijk omdat er rondom rond meer te beleven is.

 

Hoewel Lijing jaarlijks door zo’n 8 miljoen toeristen bezocht wordt is het op het moment van ons bezoek verdacht rustig. Toch worden alle toegangswegen tot het oude stadsgedeelte goed bewaakt en geraak je er niet in zonder ticket. Telkens we een van de andere ingangen nemen moeten we ons ticket tonen, maar met dit ticket konden we ook het Black Dragon Pool Park bezoeken.

Met dit ticket heb je ook recht op drinkwater aan de toegangswegen, een plattegrond van het oude centrum, een regenjas en pet. Dat alles staat mooi genoteerd op een bord, maar wanneer we naar de pet vragen komen ze uit de lucht gevallen en lijken ze zelfs verwonderd alsof ze nooit geweten hebben dat dat op hun bord staat.

 

De ochtend dat we uitchecken staan we voor een gesloten deur. Ook gisterenochtend toen we langs de receptie passeerden bleek de jonge kerel nog in zijn bed te liggen, maar gelukkig was er toen een oud ventje die een oogje in het zeil hield en hem ging wekken.

Vandaag is dat niet het geval en zitten we opgesloten. Zowel de glazen deur naar de receptie als de buitendeur zijn afgesloten en hoe we ook roepen, op de deur kloppen en lawaai maken, er komt geen beweging. Pas wanneer we de gsm nemen en het nummer van het hostel bellen neemt de jonge kerel op en komt hij uit bed gerold. Vrij boos maken we hem duidelijk dat dit niet fijn is en we al een hele tijd stonden te wachten. Hoewel hij geen Engels spreekt veronderstel ik dat de boodschap voor hem voldoende duidelijk was.

 

We nemen een taxi naar het busstation, heerlijk dat dit zo goedkoop is in China. Voor amper een euro worden we op de juiste plaats afgezet, voor zo weinig geld heeft het geen zin om je moe te maken en in het zweet te wandelen met alle bagage.

Deze ochtend nemen we de bus naar Shangri La, nu maar hopen dat geen van ons drie last zal krijgen van hoogteziekte.

 

 

                birds_up.gif                 birds_next.gif