Vanuit Port Barton reizen we per minibus verder naar El Nido. In plaats van op die erg drukke en populaire bestemming te blijven rijden we van daaruit nog een uurtje verder naar het afgelegen dorpje Sibaltan waar we 4 dagen verblijven, weg van de wereld.

 

Het is weer een stevige busrit vanuit Port Barton. De wegen in de Filippijnen mogen dan wel grotendeels geasfalteerd zijn, er zijn nog vaak “bobbly-bobbly” stukken zoals Senne en ik dat noemen. Bijkomend is het een grotendeels bochtig parcours en merken we aan Senne dat hij zich sterk moet houden om niet ziek te worden. Gelukkig rijdt deze chauffeur niet al te wild al houdt hij het tempo er stevig in.

Senne is dan ook maar wat blij wanneer we toekomen in El Nido. Om tot onze eindbestemming te geraken moeten we vanaf hier nog een andere minibus nemen tot het afgelegen dorpje Sibaltan. We hebben tussen beide ritten nog een kleine adempauze en kopen ons wat broodjes zodat we toch al iets kunnen eten voor we weer verder moeten.

De rit met de tweede minibus eindigt op het strand, het is eens wat anders. Eerst passeren we het kleine dorpje Sibaltan dat slechts een paar zandstraten groot is en vervolgens rijden we het strand op tot dichtbij de plek waar we zullen overnachten. De laatste meters leggen we te voet af omdat een overhangende palmboom de weg verspert, voor voertuigen althans.

 

We reserveerden een bungalow voor 4 nachten in Tapik Beach, een hele basic logeerplek. Er is maar elektriciteit van 6u ’s avonds tot 6u ’s ochtends, enkel koud water en uiteraard geen airco. We hebben een ruime bungalow met een propere badkamer en natuurlijke verluchting gezien er nergens ramen zijn, enkel kleine luikjes die je kan toe klappen en voldoende spleten en gaten die voor wat tocht zorgen.

Omdat we op zo een afgelegen plek logeren zijn we de komende dagen aangewezen op het restaurant van Tapik. Dat is gelegen langs het strand, fijn om er een pintje te kunnen drinken met zicht op het helderblauwe water.

Bovendien is dit voor Senne een ideale zwemplek. Het water is heel ondiep, lekker warm en het voornaamste, het is er kwallenvrij. Wat heerlijk om eindelijk in zee te kunnen duiken, hier gaan we de komende dagen heel wat uren doorbrengen.

 

Relaxen en luieren is de boodschap, afgewisseld met zo nu en dan een strandwandeling. Op onze eerste dag maken we een behoorlijk lange wandeling en worden opgeschrikt door een vallende kokosnoot. Op amper anderhalve meter achter ons horen we een dof geluid en het is pas op dat moment dat we beseffen dat we al de hele tijd onder palmbomen doorlopen waar behoorlijk veel kokosnoten in hangen. Voorzichtig zijn is dan ook de boodschap, dan toch maar met de voeten in het water lopen in plaats van op het witte strand onder de massaal veel palmbomen onderdoor.

Verser dan dit kunnen we de kokosnoten natuurlijk niet vinden. Dave breekt de schil open op een rots en wat later eten we samen van een heerlijke kokosnoot.

Op de terugweg wordt Senne verrast door een dunne slang die voor zijn voeten wegglipt. Hij wandelde voorop en zag plots iets bewegen in het zand, gelukkig was dat beestje banger van hem dan andersom en kroop de slang snel de bosjes in.

 

Voor de kust van Sibaltan ligt een piepklein eilandje en daar kajakken we de volgende dag naartoe. De zee lijkt rustig en de afstand naar het eilandje lijkt niet al te ver, tot we goed en wel op weg zijn. De golven worden een pak hoger en de zo rustig uitziende zee stelt ons zowaar op de proef. We zijn dan ook blij wanneer we het eilandje bereiken waar we kunnen uitrusten en genieten van de prachtige omgeving waarin we ons bevinden.

Hoewel we graag nog een stukje langs de kustlijn hadden gekajakt houden we dat toch maar voor wat het is. Ook de terugtocht is weer stevig peddelen en op die manier is het heel wat minder ontspannend dan we in gedachten hadden.

Bij aankomst staan de hondjes van Tapik ons al op te wachten, Senne heeft er een aantal vierpotige vriendjes bij. Vosje is zijn favoriet en dat hondje houdt hij de hele dag in de gaten en gaat hij regelmatig een keer aaien.

 

De prijzen in El Nido liggen heel wat hoger dan in de rest van het eiland Palawan. Op het restaurant van Tapik geraken we stilaan uitgekeken, de menukaart mag dan wel uitgebreid zijn maar doorgaans kunnen ze amper de helft ervan aanbieden. Op deze afgelegen plek hebben we weinig tot geen alternatief dus zullen we het hiermee toch moeten doen.

Voor een snack lopen we in de namiddag even tot aan het kleine dorp, daar kopen we ons wat nootjes en chips en een vers gebakken broodje. Het is zondag en de kerkdienst is volop aan de gang en de dorpsbewoners ontmoeten elkaar op straat. Opvallend is dat we op deze plek veel minder spontaan begroet worden terwijl dat op onze vorige bestemmingen wel altijd zo was. Hier worden we eerder aan- en nagekeken in plaats van een glimlach en goeiedag te krijgen. De kinderen daarentegen zijn wel hartelijk en komen nieuwsgierig kijken wanneer we voorbij wandelen.

Op de terugweg naar de bungalow kiest Senne een kokosnoot uit die op strand ligt en er nog behoorlijk vers uitziet. We hebben geluk want ook deze keer kunnen we ze eten, een gezonde extra snack.

 

De tijd hier in Sibaltan vliegt voorbij en op onze laatste dag maken we een boottocht zodat we een aantal eilanden in de buurt kunnen bezoeken. Wat een prachtige en tropische omgeving, al zit het weer vandaag niet echt mee. Ook met beestjes zoeken hebben we vandaag geen geluk. Op onze eerste snorkelplek zouden we kleine haaien moeten kunnen zien, maar nergens kunnen we er een spotten. Heel jammer want dat had toch een leuke extra geweest, bijkomend vinden we vandaag ook geen zeeschildpadden hoewel dat in principe op de planning stond. De visjes daarentegen zijn heel kleurrijk, al zijn ze in aantallen veel minder dan dat we ze in Port Barton te zien kregen.

 

De eilanden die we bezoeken zijn dan weer wel onwaarschijnlijk mooi. Bovendien hebben we ze voor ons alleen want we zijn de enige boot, dat is het voordeel van slapen op een afgelegen plek.

Prachtige witte zandstranden, palmbomen waar je ook kijkt, azuurblauw water,… idyllischer kan het niet zijn.

Rond lunchtijd slaat het weer om en krijgen we een stevige regenbui waarna er nog een aantal korte buien volgen. We hebben geluk dat het zonnetje er af en toe toch opnieuw doorkomt en zo nog optimaal kunnen genieten van een laatste keer snorkelen in een prachtige baai. Hier zien we opnieuw grote zeesterren, iets waar Senne bang voor blijkt te zijn. Bij het vertrek deze ochtend bleek hij plots heel wat minder enthousiast om te gaan snorkelen, misschien dat hij vorige keer toch bepaalde indrukken heeft opgedaan waardoor hij niet helemaal op zijn gemak is.

Maar in deze rustige baai krijgt hij de smaak weer te pakken en snorkelt hij langs de volledige kustlijn, hij krijgt er geen genoeg van.

 

De terugvaart wordt een helse tocht. Door de regen zijn de golven die vanmorgen al stevig waren nog hoger geworden en de boot moet er tegenin beuken. Het water spat hoog op en we worden al snel meermaals overspoeld door hoge golven. De zee is wild, dat is duidelijk en daarom zet de kapitein koers richting huis. We proberen Senne zo goed mogelijk in te pakken en te beschermen tegen het opspattende water en de wind en niet veel later valt hij, ondanks  een hevig schommelende boot, rustig in slaap. Voor Dave en mezelf wordt het tanden bijten en wanneer het dan ook nog eens begint te regenen is het helemaal geen pretje meer. Het hollands/franse gezin waarmee we de boot delen is naar boven op de boot gekropen. Zij zijn dan wel beschermd voor de opspattende golven maar de deining van de zee is voor hen dan weer veel harder voelbaar.

Opgelucht komen we veilig aan voor de kust van Tapik waar we met de kajak terug aan wal worden gebracht.

Het was een prachtige dag en zeker en vast een mooie afsluiter van ons verblijf hier in Sibaltan.

We hadden hier een mooie tijd maar zijn toch blij dat we morgen weer verder kunnen reizen en andere dingen kunnen zien.

 

                birds_up.gif                 birds_next.gif