Opuwo, ontmoeting met de Himba en Herero
De rit vanuit Sesfontein naar Opuwo brengt
ons over een stevige bergpas, aan de buitenlucht voelen we dat we ons in hogere
sferen begeven.
Op een gegeven moment worden er
wegenwerken aangekondigd en dat net op het steilste stuk van de hele rit. We
nemen een aanloop, maar Dave moet op weg naar boven iets afremmen voor een
diepe put en daar ging het bijna mis. Onze Jan, Slappe Jan, houdt het niet meer
uit en krijgt ons niet boven. 4x4 dan maar ingeschakeld en gelukkig haalt Dave
het wel dankzij zijn rijkunsten.
Het dorpje Opuwo, volgens onze landkaart
toch een iets groter dorp, valt ons een beetje tegen.
Een drukke straat met hier en daar een
paar winkels, maar wat ons betreft straalt het op zich niet veel uit. Wel leuk
om zien is dat de Himba hier tussen de andere mensen ook gewoon over straat
lopen, naar de supermarkt gaan en zich gedragen zoals ieder ander mens, wat
natuurlijk niet abnormaal is.
We logeren op de camping van Opuwo Country
Hotel, gelegen in de bergen. Het zwembad van het hotel is prachtig, maar laat
nu net dat het weer het ons vandaag niet echt toelaat om te gaan zwemmen.
Bovendien zijn de zwembaden die we tot nu toe gehad hebben altijd vreselijk
koud, dus mag het buiten al aangenaam warm zijn alvorens we een duik nemen.
Ergens in de namiddag krijgen we een sms
van iemand van Kea dat onze vervangauto er rond 20u zal zijn. Ideaal, dan is
het net donker !
In afwachting daarvan rijden we even terug
naar het centrum van Opuwo om boodschappen te doen. Het is intussen al redelijk
laat en daarom besluiten we een snelle hap te nemen in het restaurantje naast
de supermarkt. Het terras ervan is omheind en al snel blijkt waarom, de
bedelende kinderen steken hun handjes en armen overal tussen de omheining door
in de hoop ook maar iets te kunnen krijgen. Rondom de omheining, langs de
buitenkant, zijn er verschillende kraampjes en zitten de Himbavrouwen met hun
kinderen op de stoep.
Vrijwel stipt om 20u horen we een auto de
berghelling oprijden, dat moet onze John zijn ! Om de een of andere reden zei
ik vooraf reeds, “als er een vervangauto komt, dan noem ik hem John”. Al snel
blijkt het een waardige naam te zijn. Een robuust model dat veel nieuwer is dan
diegene waar we nu mee rondreden. Comfortabele zetels, automatische
vergrendeling en ruiten, een werkende ijskast, de rits van de daktent sluit
fatsoenlijk en vooral, hij lekt geen diesel. Een stoere bak waardoor Dave zijn
naam veranderd naar Massive John.
Snel alles overladen is de boodschap. De
kerel die de zowat 800 km heeft afgelegd om ons te bereiken zal ongetwijfeld
ook moe zijn en een slaapplaats willen opzoeken. Gelukkig is het een
vriendelijke man en samen lopen we door het papierwerk. De beide voertuigen
nakijken op schade is vrijwel onmogelijk, het is intussen pikdonker.
De volgende ochtend trekken we er voor het
eerst op uit met onzen John. We gaan op zoek naar iemand die ons naar een
Himbadorp wil brengen, dat is uiteraard de reden waarom we Opuwo bezoeken.
Het hotel waar we kampeerden is voor ons
iets te chique en dus ook te duur om daarmee op uitstap te gaan. In het dorp
gaan we op zoek naar een klein, geel kotje dat het tourist info zou moeten
zijn.
Een lange, magere man met slechts een paar
tanden ontvangt ons in het kleine, rommelige hok en doet zijn uitleg. Alvorens
we beslissen met wie we de uitstap willen doen besluiten we toch eerst enkele
verschillende mensen te bezoeken en vooral ook hun prijzen te vergelijken.
Aan de supermarkt worden we aangesproken
door een kerel die ons wil rondleiden. Op diezelfde plaats lopen we op een
dikke dame die zichzelf “the Queen” noemt en ons gisteren al aansprak om op
uitstap te gaan.
Omdat we vermoeden dat we met eender welke
gids toch min of meer hetzelfde zullen te zien krijgen gaan we voor de beste
prijs. Terwijl ik nog met the Queen in gesprek ben heeft Dave al onderhandeld
met de kerel van zonet, hij zal het worden.
We willen naast een Himbadorp ook de
Herero bezoeken. Alvorens we vertrekken moeten we eerst inkopen doen, het is
gebruikelijk om na een bezoek aan het dorp een kado af te geven: olie,
maïsmeel, suiker, brood en enkele muntsnoepjes voor de kinderen.
Vervolgens rijden we eerst naar een
Himbadorp. Daar toegekomen en na een eerste kort gesprek en wat informatie over
de Himba blijkt dat de kerel die voor onze gids speelt de “chief” van dit dorp
is.
Al snel blijkt dat “chief” in zijn geval
een goeie verwoording is. Het lijkt wel alsof hij constant bevelen uitdeelt en
dat tegen alle vrouwen in zijn dorp. Ze zijn helemaal niet vrij in de dingen
die ze doen en hij draagt ze de hele tijd van alles op zodat wij er foto’s van
moeten (niet kunnen, maar moeten) nemen.
De hele tijd spreekt hij op zo’n bevelende
toon dat wij er beiden ongemakkelijk van worden. Slechts 1 vrouw uit het dorp,
een van zijn twee vrouwen, gaat tegen hem in. Ze is nogal brutaal in de omgang
met de gids en eigenlijk best wel grappig om zien.
In het hutje waar de vrouwen slapen laat
de dapperste onder hen zien hoe ze zich verfrissen, want water mogen ze niet
gebruiken. Uiteraard wordt ook het potje koeieboter bovengehaald dat ze mengen
met okrapoeder en een parfum, dat is waar ze zich dagelijks mee insmeren en zo
krijgen de vrouwen hun roodbruine kleur. Ik ontsnap er niet aan en krijg een
paar bruine vegen in mijn gezicht.
We wandelen kort even door het dorp waarop
de gids ons wel vraagt of we hem geen vragen willen stellen, maar hij is al de
hele tijd zo druk bezig met het herladen van de gsm van zijn vrouw dat hij
amper nog oor heeft naar wat we hem willen vragen.
Die kerel begint serieus onze voeten uit
te hangen, maar nu we hier zijn met hem kunnen we geen weg terug. Het lijkt ook
alsof de vrouwen wel wat aan ons willen vragen, via de gids uiteraard, maar hij
vertaalt hun vragen niet.
Dit bezoek bezorgde ons nogal een raar
gevoel al zijn we toch blij dat we konden kennismaken met het leven van de
Himba. Dat waren ze alleszins wel, een echt Himbadorp en niet zomaar neergezet
om de toeristen mee naartoe te nemen.
Vervolgens stoppen we bij een naburig
Hererodorp. Het grootste verschil met de Himba is de klederdracht, verder ziet
het dorpje er vrijwel hetzelfde uit: er staan enkel een paar hutjes en er is
een omheining voorzien zodat de dieren ’s nachts beschermd staan voor wilde
dieren.
De kinderen in dit dorp zijn enorm
enthousiast en uitbundig, ze doen niet liever dan poseren en daarna hun eigen
foto’s komen bekijken.
Enkele vrouwen hebben hun traditionele
kledij aangetrokken, iets wat ze niet de hele dag door dragen. De Herero dragen
lange kleden met felle kleuren en print en opmerkelijk is hun hoofddeksel, een
hoed met een toch wel bijzondere vorm.
In dit dorp woont ook een Himbameisje, zij
is getrouwd met een Herero maar behoudt wel haar eigen identiteit.
Dit bezoek bezorgde ons een veel beter
gevoel dan dat van daarnet, al zullen we toch blij zijn wanneer we zo dadelijk
de gids uit de auto kunnen kieperen,
Alvorens in Opuwo te vertrekken hadden we
graag nog even door de straten, of die ene straat, gelopen. Het weer beslist er
echter anders over want op de terugweg begint het enorm te gieten. Veel mensen
verzamelen zich aan het benzinestation om te schuilen, we kunnen er amper nog
weg geraken nadat we de auto hebben volgetankt.
In een felle regenbui met enkele
bliksemflitsen verlaten we Opuwo.