Een tussendoortje: zo nu en dan moeten er
afstanden overbrugd worden en die zijn in Zuid-Afrika niet te onderschatten !
Onze 4x4 heeft gelukkig een tweede
dieseltank. Wanneer beide tanken volledig gevuld zijn hebben we 140 liter
diesel mee, de kans dat we vroeg of laat een keer zonder diesel zullen vallen
is dus vrijwel onbestaande.
Het is weer even wennen om na Kruger terug
op de gewone weg te rijden. De laatste drie dagen lag onze gemiddelde snelheid
op ongeveer 20-25 km/u. De minimumsnelheid op de Zuid-Afrikaanse wegen is 60
km/u doorheen de bebouwde kom, 80 km/u eens je die voorbij bent en op de
grotere wegen is het ofwel 100 ofwel 120 km/u.
Wetende dat Zuid-Afrika een land is met
veel bergen en dus ook serieuze klimmen, afdalingen en bochten is die maximumsnelheid
vaak erg hoog.
Onze 4x4, door Dave vaker en vaker “slappe
jan” genoemd, haalt die maximumsnelheid meestal niet en al zeker niet wanneer
we bergop moeten rijden.
De voorrangsregels die gelden in dit land
zijn ook best bijzonder te noemen. Wat bij ons een kruispunt met voorrang van
rechts genoemd wordt geldt hier als zijnde: ter hoogte van zo’n kruispunt heeft
iedereen een stopbord en stopstreep. Iedereen stopt ook effectief want kom je
niet volledig tot stilstand, dan wordt je beboet per wiel dat over de
stopstreep kwam alvorens je volledig stil stond. Wie heeft dan de voorrang om
als eerste terug te vertrekken? Dat is diegene die als eerste aan de stopstreep
kwam. Sta je dus als tweede in rij en de auto van voor jou was eerst, dan rijdt
die als eerste verder. Vervolgens rij je zelf tot de stopstreep, stopt ook
effectief, en pas dan rij je verder wanneer het jou beurt is (als eerste).
Niet eenvoudig, je moet dus goed in de
gaten houden wie eerst was in geval van een druk kruispunt.
De snelwegen rondom grotere steden zijn
vaak te vergelijken als diegene in België en vaak zelfs beter en groter met
meer rijvakken. De snelwegen doorheen de rest van het land zijn vaak slechts
voorzien van 1 rijvak met regelmatig een extra strook die erbij komt om te kunnen
inhalen. De rijvakken in beide richtingen zijn niet van elkaar gescheiden door
een middenberm en in het begin doet het raar aan om tegenliggers te zien
afkomen tegen 120 km/u.
Komt daar nog een keer bij dat de
Zuid-Afrikanen zelf een alternatief op inhalen bedacht hebben. De pechstrook
wordt vaak als rijstrook gebruikt wanneer een sneller voertuig wil inhalen. Het
eerste, tragere voertuig gaat dan opzij tot de pechstrook en laat de snellere
auto inhalen. Dat hoffelijke gebaar van opzij gaan wordt dan bedankt door de
inhalende auto door de vier pinkers even aan te steken.
Klinkt op zich misschien allemaal niet zo
bijzonder, maar in dit land zie je langs de kant van de baan en dus ook de
snelwegen heel regelmatig voetgangers.
Deze mensen wonen dan meestal in
buitenwijken die langs die rijweg liggen en zijn dus op weg naar huis of
wachten op een lift.
Opmerkelijk is dat dit enkel gedaan wordt
door de zwarten, zij wonen vaak in barakken naast de kant van drukke wegen en
zijn afhankelijk van een busje dat passeert of een medemens (vermoedelijk ook
altijd een zwarte) die hen wil meenemen.
Dit om aan te geven dat het enorm
gevaarlijk kan zijn om opzij te gaan richting de pechstrook voor een auto die
je wil laten passeren. Als er op dat moment een voetganger opduikt, dan kan je
geen weg meer uit.
Oppassen is dan ook absoluut de boodschap,
zeker wanneer er in twee richtingen tegelijkertijd op dergelijke manier wordt
ingehaald en dat zonder middenberm.
Nu even terug naar het tussendoortje. Na
Kruger slapen we in Nelspruit, best een gezellige camping waar we blijkbaar de
op 1 na enige toeristen zijn. Bizar, zo’n toeristische regio en ook hier weer
amper volk.
De volgende dag rijden we richting Lesotho,
een land dat in Zuid-Afrika gelegen is. De weg er naartoe gaat voor een groot
stuk over onverharde weg. Ook in Kruger reden we meestal over de gravelwegen,
maar de snelheid die we nu willen aanhouden ligt toch net iets hoger. Omdat het
serieus hotsen en botsen is besluiten we toch maar onze bandendruk wat te
verlagen, dit rijdt een pak aangenamer en zo lopen we hopelijk ook minder kans
op een lekke band.