Maun, de uitvalsbasis voor een boottochtje in de Okavango Delta
Na de helse rit doorheen Chobe vinden we rust op de campsite van Island Safari Lodge. We kunnen er het laatste plekje langs de rivier inpalmen, hier blijven we voor de komende 3 nachten.
Naast ons staat een Duits koppel met hun indrukwekkende overlander, hier zijn ze maanden mee onderweg. Daarnaast een bevriend koppel van hen, Oostenrijkers die al 2 jaar op rondreis zijn met hun eigen 4x4 en met hun hond Rosie.
Hier kunnen we al eens een babbeltje doen, al spreken geen van de 4 echt goed Engels.
De camping is heel sober, maar we hebben alles wat nodig is. Een zwembad om verkoeling te zoeken, het is hier immers bloedheet en een leuke bar waar we ’s avonds een pintje of cider kunnen drinken.
We voelen dat we even nood hebben aan wat rust en ontspanning, dus doen we het hier rustig aan.
Op dag 2 rijden we naar het centrum van Maun, maar daar zijn we sneller weer weg dan dat we er gekomen zijn. Er heerst een zekere drukte en er zijn behoorlijk wat winkels, maar niets waar je als toerist iets aan hebt.
Terug op de camping worden we verwelkomd door een aantal lastige gasten, hoewel ze hier al veel langer verblijven dan wij. Een groep apen terroriseert de omgeving, ze slingeren in de boom vlak boven onze tent en vinden het dan ook leuk om zich zo nu en dan bovenop onze daktent te laten vallen. Ze kruipen tot de verste tak die net boven onze tafel uitkomt, op zoek naar iets dat ze kunnen stelen en opeten. Het deksel van de vuilbak is al half afgeknabbeld, die rakkers geraken echt overal in. Zo gaan ze bij alle kampeerders op bezoek, al zijn ze nergens gewenst.
De apen staan erom bekend dat ze agressief zijn, iets wat ik duidelijk kon ondervinden. Ik liep met onze vuile borden en potten richting afwasbak en werd achtervolgd door nogal een groot exemplaar. Ik probeerde hem weg te jagen door op de grond te stampen en op dat moment komt een kleiner grut van de andere kant op me afgelopen, grijpt mijn been vast en krast daarbij met zijn nagels. Gelukkig kwam ik er vanaf met enkel wat rode strepen, alles beter dan hun vieze tanden in mijn vel.
Daarnaast zouden er ook serieus wat slangen rondkruipen in deze groene, bosrijke omgeving. ’s Avonds of ’s nacht naar het sanitaire blok gaan doe je best met een zaklamp en heel voorzichtig. Volgens enkele andere kampeerders zagen ze gisteren bij hun aankomst een black mamba, de Oostenrijkse vrouw beweert dat ze een green mamba had gezien zo’n week geleden hoewel die volgens ons niet in deze regio leeft.
Nu we ons aan de Okavango Delta bevinden moeten we toch eens een boottochtje maken, dat is de reden waarvoor we naar hier kwamen. In de Lodge kost dat zomaar even 550 Pula (ongeveer 50 euro) per persoon. Gezien ons in een infokantoor in Maun verteld werd dat dat nog de betere prijzen zijn uit het dorp, boeken we de trip toch maar waar we verblijven. Voordeel is wel dat de trip ’s morgens vertrekt per speedboat terwijl dat via vele andere tours gewoon met een busje is.
Al kost het ons een serieuze cent, we gaan toch voor de Mokoro dagtrip. De “mokoro” zijn de traditionele houten kano’s die gemaakt worden uit een boomstam. De overheid verbiedt het om deze nog op de traditionele manier te maken aangezien er per kano een grote boom moet sneuvelen. Tegenwoordig worden deze mokoro’s gemaakt van polyester.
Samen met ons gaan nog 4 Zuid-Afrikanen mee op stap, zij verblijven op dezelfde camping.
De uitstap begint al mooi met de boottocht over de rivier die langs de camping loopt. Het is een schitterende dag en alweer bloedheet. Na ongeveer 40 minuten komen we aan het dorpje van waar de mokoro boottrip begint. Vanaf die plaats gaan we de Okavango Delta in en varen we met de kano door smalle kanaaltjes met langs weerszijden hoog riet en veel witte waterlelies.
Zalig rustig is het hier, enkel het geluid van de mannen die met hun houten stokken de kano’s voortduwen.
We varen tot aan een eilandje in de delta, daar maken we een wandeling. Jammer genoeg zijn er geen dieren te zien, maar op dit middaguur en in deze hitte hadden we niet echt anders verwacht. Toch is het een mooie wandeling en leuk om de benen even te strekken na de tocht in de smalle mokoro.
Een stevige lunch zit er vanmiddag niet in. We kregen een lunchpakketje mee van de lodge, maar de mieren hebben het meeste ervan al ingenomen voor wij er nog maar een hap van kunnen eten. 1 broodje is nog te doen, dus delen ik en Dave een kleine sandwich.
De terugweg met de mokoro loopt via hetzelfde smalle kanaal tussen het riet. De omgeving is mooi, maar je hebt niet echt het gevoel om in de delta te varen. Het zicht is natuurlijk ook beperkt door het hoge riet, we hadden ons er toch iets anders bij voorgesteld.
Na een ontspannen dagje op het water keren we terug naar de camping. We hebben alle 6 genoten van de trip, maar zijn het erover eens dat het zijn geld niet waard was. 50 euro per persoon voor een volledige dag, waarvan we wel minstens 3u op dat eiland hebben gezeten. Ik en Dave wandelden er 2u rond met de gids, de Zuid-Afrikanen hadden niet veel zin in beweging en keerden snel terug waardoor we echt uren hebben gewacht om terug te vertrekken.
We zijn blij dat we een keer in zo’n mokoro hebben gezeten, maar vonden het geen topper.
Nadat we de hele dag aan de praat waren met onze buren-kampeerders worden we ’s avonds uitgenodigd voor een proevertje van de typische Zuidafrikaanse “mealiepap” of porridge. Net wanneer wij onze pasta gegeten hebben roept Johan naar Dave, tijd om te proeven.
Proeven betekent voor hem toch iets heel anders dan wat wij gewoon zijn. Hij schept op onze kleine bordjes een paar lepels “pap”, daarop de saus of chutney en een serieus stuk steak dat ze klaarmaakten op de braai. Zo eten wij op nog geen uur tijd 2 volwaardige avondmalen, maar het is zo onbeleefd om het niet op te eten. Het smaakte trouwens heel lekker, de pap is te vergelijken met couscous.
In ruil nodigen we de 4 Zuid-Afrikanen uit voor een pintje in de bar. Daar krijgen we het gezelschap van Zarina, eveneens een Zuid-Afrikaanse die in Kaapstad woont. Een heel joviaal type waar we al vaker een babbeltje mee deden, ze komt snel haar mails checken op onze laptop.
Ze bezorgt ons haar mailadres zodat we haar kunnen contacteren eens we in Kaapstad zijn. Als het haar past kunnen we samen een avondje op stap in de stad en er is uiteraard niets zo interessant dan tips en advies van een local.
Na een aantal leuke en ontspannende dagen is het weer tijd om in te pakken.
In de stad doen we nog snel boodschappen en gaan we tanken. Geld afhalen zien we niet zitten, aan de atm’s staan gigantische wachtrijen en daar hebben wij geen zin in.