Verslag Vietnam

 

Mui Né: een dorpje aan de Zuid Chinese zee, maar hier kom je niet naartoe voor de mooie stranden. De absolute trekpleister zijn de prachtige witte en rode zandduinen.

 

Deze keer bracht de bus ons zonder enige problemen tot in Mui Né en dat zelfs op een veel kortere tijd dan gepland was.

Langs de kustlijn zijn heel veel hotels en bungalows te vinden, het enige nadeel is dat ze ver van elkaar liggen. Het duurde dan ook even voor we een bungalow vonden waar we de komende 4 nachten zouden slapen. Eens dat geregeld was gingen we een hapje eten en zoals gewoonlijk wanneer we ergens toekomen maken we een wandeling om de omgeving te leren kennen.

 

Het strand van Mui Né is zeker niet één van de mooiste die we al zagen. Het is smal, maar vooral erg vuil. Dat maakt het ook helemaal niet aangenaam om er te wandelen en de enige andere keuze is verder stappen langs een drukke weg. Heel wat arme vissers wonen in simpele huisjes langs het strand en overal wordt er afval achtergelaten.

Wat dan weer wel leuk is om zien zijn de vele, kleine vissersbootjes en de typische manden die hier gebruikt worden om te gaan vissen.

 

Hoewel het dorpje niet groot is en alle activiteit zich afspeelt langs één hoofdbaan is het hier toch redelijk gezellig vertoeven. Van zodra er een kleine concentratie is van verschillende hotels naast mekaar vind je aan de overkant een aantal bars en restaurantjes.

Mui Né is bekend voor de vissaus, er zijn dan ook veel winkeltjes die enkel en alleen alle maten en vormen van flessen vissaus verkopen.

 

Na een niet al te beste nachtrust in onze warme bungalow gingen we op zoek naar een brommer. Vandaag willen we de zandduinen bezoeken en dat doen we liever zelf dan een tour te boeken. Verschillende reisbureaus hebben motobikes for rent, maar wij vonden de prijzen die zij vroegen aan de hoge kant. Gelukkig vind je ook hier nog genoeg mototaxi’s en de eigenaars daarvan bieden maar al te graag hun brommer te huur aan. Heel erg veilig is dat misschien niet want er is niets officieel. Je spreekt een prijs af en zonder enige waarborg of overeenkomst stap je op hun brommer en ga je er vandoor. Zo nu en dan moet je in het leven eens een gokje wagen, voor ons jammer genoeg de verkeerde.

 

De witte zandduinen bevinden zich op ongeveer 30km van Mui Né, het is een mooie rit waarbij je langs de kust rijdt en daarna langs de gewone zandduinen en de uitgestrekte zandvlaktes.

Nadat we een goeie 20km hadden gereden voelen we in een bocht het achterwiel wegschuiven, een lekke band !! En dat op een lange baan waarlangs amper huizen te bespeuren zijn. We staan te bedenken hoe we dit kunnen oplossen wanneer er twee Vietnamezen hun brommer aan de kant zetten om ons te helpen. De dichtstbijzijnde bandenhersteller was nog zo’n 4km, dat zou zweten worden in de hete middagzon. Éen van de mannen stelt voor dat wij zijn brommer nemen en hij gaat op onze brommer verder rijden, die mannen zijn natuurlijk meer gewoon. Het verbaasd ons ten zeerste, bestaan er dan toch echte sympathieke Vietnamezen zonder meer? Rustig rijden we verder, die man moet veel moeite doen om de brommer stabiel te houden met zo’n achterband die de hele tijd wegschuift.

We zijn hem heel erg dankbaar wanneer hij de brommer veilig tot bij de “garagist” brengt maar het duurt geen vijf seconden voor hij naast ons staat met zijn hand open. We hadden het kunnen denken: Vietnamezen doen nooit iets zonder er geld voor te vragen. Een toerist staat voor hen nu eenmaal gelijk aan geld en dat is dan ook de enige reden waarom ze je verder helpen. Uit dank wilden we hem graag een centje toestoppen, maar nu hij ons zo arrogant om teveel geld vraagt veranderen we van gedachte. Met 0,50eurocent sturen we hem weg en bedanken hem hartelijk voor zijn aangename hulp.

Nu nog afwachten wat die fameuze garagist ons gaat aanrekenen voor een nieuwe binnenband. Gelukkig is het niet de eerste keer dat we lek rijden en weten we ongeveer wat we mogen verwachten. Je kan het al raden: ook hij vraagt het dubbele. Na kort onderhandelen krijgen we hem dan toch zover om de band te vervangen voor een aanvaardbare prijs.

 

Niet veel later zetten we onze laatste kilometers in naar de witte zandduinen. Van ver zie je ze al schitteren in het zonlicht en ze steken mooi af tegen het helderblauwe water van het lotusmeer dat erlangs ligt. We zijn absoluut onder de indruk van deze witte heuvels van zalig zacht zand. Het is een pretje om ze te beklimmen, ook al blaast de wind zo hard dat de zandkorrels lijken te snijden op je huid.

Wanneer we weer verder gaan plakken we van onder tot boven vol zandkorrels, het zand kruipt in je haren, je oren, je kleding, overal !

 

Onderweg terug naar de bungalow stoppen we bij een kleine Red Canyon, het donkerrode steekt heel mooi af tegen de helderblauwe lucht. We wandelen hier maar een kleine stukje door de kloof want onze brommer staat eenzaam geparkeerd langs de kant van de rijbaan en je hoort hier wel vaker dat er brommers gestolen worden.

 

We zijn blij dat onze brommer de terugrit overleefd heeft zonder brokstukken, maar denken toch dat het misschien beter is om geen al te verre afstanden meer te overbruggen.

We parkeren hem aan de bungalow en leggen ons voor de rest van de namiddag aan het strand. Het kleine stukje privéstrand van het hotel is gelukkig wel proper en we genieten ervan om het zoute water te ruiken.

 

Tegen half vijf, wanneer de zon begint te zakken rijden we naar de rode zandduinen om er de zonsondergang te zien. Deze zijn nog eens zo indrukwekkend dan diegene van vanochtend. De duinen zijn veel groter, hoger en meer uitgestrekt. Ook deze keer voelt het zand zalig zacht aan en lopen we met plezier van de ene top naar de andere. Boven heb je dan een mooi uitzicht over de vele heuvels en waneer de zon begint te zakken zorgen de schaduwen voor prachtige kleurverschillen. We blijven tot de zon bijna volledig onder is, het dorpje ligt al volledig in de schaduw maar bovenop de heuvels pikken wij de laatste zonnestralen van de dag op. Ook nu keren we terug met een absoluut “wauw-gevoel”.

 

Nu we toch een brommer hebben willen we een restaurantje uitproberen dat een aantal kilometer verder gelegen is en wat we te voet niet zouden zien zitten. Helmen op en vertrekken maar ! Ook deze keer is de vreugde van korte duur wanneer we alweer lek rijden nog voor we het restaurant kunnen vinden. Kutbrommer ! Deze keer laten we ons niet meer inpakken door een zogezegd hulpvaardig Vietnamees en duwen we de brommer zelf tot bij een hersteller. Deze wijst ons erop dat de buitenband dringend aan vervanging toe is en dat we daarom waarschijnlijk zo snel lek rijden. Gelukkig kan de nieuwe binnenband die amper een paar uurtjes oud is gewoon geplakt worden en komen we er deze keer goedkoper vanaf.

Met een klein hartje rijden we terug huiswaarts, we zoeken ons wel iets om te eten op de terugweg in plaats van nog extra kilometers te doen. We vertrouwen dit zaakje voor niets meer en zijn niet van plan om er nog meer geld in te pompen.

 

Wanneer we de volgende ochtend klaar zijn om te vertrekken zien we ineens de eigenaar van de brommer staan wachten. Blijkbaar komt hij deze al terug oppikken terwijl we betaald hebben voor twee dagen. Ik heb mijn buik eigenlijk al vol van zijn stuk rommel en probeer de helft van ons geld terug te krijgen zodat hij zijn brommer ineens kan meenemen. Het geld dat we hem gisteren gaven heeft hij er blijkbaar al doorgedraaid want hij zegt ons “no money” waarop wij hem uiteraard antwoorden dat hij dan vanavond maar moet terugkomen en we vandaag zijn brommer nog gebruiken. Proberen doen ze elke keer opnieuw, maar die spelletjes kennen we intussen en we laten ons niet doen.

 

Met een klein hartje stappen we op en rijden weg, hopelijk komen we deze dag door zonder brokstukken. Om de kans daarop zo klein mogelijk te houden rijden we niet al te ver en vooral tegen een laag tempo terwijl we zoveel mogelijk putten en bulten vermijden.

Eerst rijden we naar de Cham torens, één van de weinige dingen die er buiten de zandduinen te zien zijn. Vlak voordat we de stad van Phan Thiet binnenrijden zien we ze aan de linker kant. Wanneer we dichterbij komen zien we pas dat het eigenlijk niet veel voorstelt en dat het gewoon twee roze torens zijn die een uitzicht geven over het stadje en de zee. We hebben het inkomgeld er niet voor over en zetten de terugweg in.

We rijden naar de hele andere kant van de lange kustweg en gaan een kijkje nemen aan de haven. Daar liggen een hele hoop blauwgeschilderde boten te wachten tot er uitgevaren wordt. Beneden op het strand zie je de vissers werken aan hun boten of herstellen ze hun visnetten.

 

Rond de namiddag houden we het voor bekeken en parkeren we die brommer definitief aan de bungalow tot de eigenaar hem vanavond komt ophalen. We zijn deze dag goed doorgekomen en willen het daarop houden. In plaats van verder rond te toeren gaan we liever nog even aan het strand liggen en van het zonnetje genieten, hoewel het hier erg warm is.

 

Op onze laatste dag waarbij we ’s middags de bus nemen naar Ho Chi Minh City maken we nog een korte strandwandeling. Er liggen heel wat mooie en speciale schelpen en daarbuiten ook een aantal dode vissen en krabben. Waarschijnlijk gooien de vissers deze diertjes weg omdat ze niet goed genoeg zijn voor verkoop.

Om 13u staan we paraat met onze rugzakken, niet wetende dat er ons een vertraging van bijna 3u boven het hoofd hangt. Na een uur wachten krijgen we het op de zenuwen en laten we de receptioniste bellen naar het reisagentschap. Daar krijgen we te horen dat het nog minstens een uur zal duren en nemen we onze zakken en gaan we in het kantoor wachten in plaats van langs de straatkant. In ruil voor de lange wachttijd mogen we gratis gebruik maken van het internet, zo kunnen we de tijd toch nuttig doden.

Met de nodige vertraging zetten we dus onze eindsprint in naar onze laatste halte in Vietnam: Saigon.