Verslag Vietnam

 

Dalat: in deze stad moeten we het alweer heel kort maken, het aantal resterende dagen in Vietnam begint te korten en we willen nog een aantal andere dingen gezien krijgen.

 

Op amper 27km van Dalat komt er plots erg veel rook vanonder de bus, de stank die daarop volgt maakt het moeilijk om te ademen. De chauffeur zet zijn bus aan de kant en iedereen stapt mee uit, het is vrij duidelijk dat de panne deze keer geen 5 minuutjes zal duren.

De motorkap wordt opengezet en er blijft veel rook uitkomen. De chauffeur en zijn collega slepen liters water aan, maar hoeveel ze er ook ingieten, er loopt nog tien keer meer terug uit. Ze blijven dit herhalen tot er zich onder de bus bijna een zwembad heeft gevormd. Wat er nu gaat gebeuren is voor ons een groot vraagteken. Hebben ze de maatschappij gebeld en is er een andere bus onderweg? Hoe lang moeten we ongeveer wachten? Moeten we overstappen op een andere bus? Wanneer 3/4 van de toeristen hun bagage al genomen heeft en op een andere voorbijkomende bus is gestapt tracht ik eerst te achterhalen wat er gaat gebeuren.

Ik stap de bus op en zie de chauffeur en zijn collega op de achterbank zitten. Wanneer ik hen vraag wat het plan is word ik simpelweg genegeerd en wanneer ik mijn stem verhef en de vraag herhaal wordt er iets naar mij toe gebrabbeld. Typisch Vietnamees alweer, dit word je toch echt wel beu ! Ook wij nemen al onze bagage van de bus en houden een lokaal busje tegen. Voor een klein bedrag kunnen we meerijden tot het centrum van Dalat. Op deze bus ontmoeten we een sympathieke, oude Vietnamese man waarvan we tot hiertoe nog niet ondervonden hadden dat die bestaan. Hij lacht ons de hele tijd toe en probeert met hand en tand (hoewel hij nog maar twee tanden had : - ) ) van alles te vertellen en dingen van ons te weten te komen.

 

Tot hiertoe hebben de Vietnamezen nog geen al te goeie indruk op ons nagelaten. Vrijwel niemand is echt sympathiek, tenzij soms het personeel in een hotel maar dan alleen omdat het moet. Hulp krijg je nooit zomaar, van zodra iemand iets voor je doet zullen ze daarna wel met hun hand openstaan: “money??” Overal word je in ’t zak gezet en vragen ze aan toeristen niet de dubbele prijs maar het drie- of vierdubbele.

 

Na alweer een kleine hindernis zijn we inmiddels dus aangekomen in Dalat, een stad in de centrale hoogvlakten van Vietnam. Door het gunstige klimaat in deze regio staat Dalat bekend als de bloemenstad en worden er hier bovendien heel veel fruit en groenten gekweekt waaronder de aardbeien. Voor nog geen halve euro kochten we er een halve kilo van, maar ze zijn toch bijlange niet zo goed als bij ons. De mooie rode smaakten goed, maar het vruchtvlees is heel hard. Het lijkt ook alsof ze niet eens kijken welke aardbeien rijp zijn om geoogst te worden want er zaten er nog veel witte of half witte tussen die nog veel te zuur smaken.

Het landschap in Dalat en de omgeving er rond bestaat uit groene heuvels en terrassen, je ziet er veel koffieplantages maar nog veel meer serres. De stad zelf ligt op 1.475m en af en toe zie je beneden in de valleien helderblauwe meren.

Er is een dagelijkse versmarkt waar je echt alles vindt van groenten, fruit en bloemen.

Daarbuiten staat Dalat ook nog een bekend om zijn lekkere cakes. In het straatje naast ons hotel vonden we een kraampje op straat met allerlei verschillende smaken. Uiteraard konden we het niet laten om ze te proberen.

 

Op onze eerste dag was het al snel laat aangezien we aankwamen met redelijk wat vertraging door het busincident. We maakten een tocht door de drukke straten waarbij het ons al snel duidelijk werd dat dit niet één van onze favorieten bestemmingen in Vietnam zou worden. Het is hier erg groot en ongezellig, er is veel verkeer en dus het nodige getoeter om je oren.

 

Voor de volgende dag, onmiddellijk ook onze laatste dag in Dalat, boekten we een trektocht. Dat de stad zelf niet veel te bieden had was ons inmiddels wel duidelijk en in plaats daarvan brachten we liever wat tijd door in de natuur.

Voor we aan deze 19km lange wandeling begonnen kochten we op straat een baguette met La Vache Qui Rit, sla en chilisaus. Dat is iets wat je hier in Vietnam zowat overal kan vinden, het is echt lekker en spotgoedkoop.

 

Buiten ons waren er nog twee Canadese mannen die mee op tocht gingen en uiteraard de gids. De chauffeur bracht ons tot aan de Tigerfalls van waar de trek begon.

De omgeving bestaat bijna uitsluitend uit dennenbomen en het voelt alsof we bij ons in de Ardennen zitten. In het begin is het de hele tijd klimmen en bergop wandelen. Van op de top zien we in het dal tussen de begroeide bergen een bruine rivier stromen, het is eens wat anders dan altijd helderblauw water. Voor we kunnen gaan lunchen moeten we eerst nog een steile berg zien op te geraken, vermoeiend met de vlakke zon op je gezicht. Hijgend en nat van het zweet komen we boven aan, tijd voor de picknick.

Nu we opnieuw voldoende energie hebben om onze motor draaiende te houden wandelen we verder naar een bergdorp. Onderweg kruisen we drie mannen die met een hoop honden op weg zijn om te gaan jagen op vogels, slangen of wilde katten. Slechts een paar mensen uit het dorp zijn thuis en komen ons begroeten.

Nadien wandelen we grotendeels bergaf, maar zo nu en dan zit er toch nog een verraderlijke klim tussen.

 

Blijkbaar hebben we goed doorgestapt en zo zijn we nog op een mooi uur terug in de stad. Omdat we hier morgenvroeg alweer vertrekken willen we onze resterende tijd zo goed mogelijk benutten en we wandelen de stad door naar “the crazy house”. De vrouw die deze guesthouse opbouwde is een architect en de dochter van de tweede president van Vietnam, de opvolger van Ho Chi Minh. Het complex kreeg niet zomaar de bijnaam crazy house, het bestaat uit verschillende gebouwen in de meest bizarre vormen. Elke kamer is uniek ingericht volgens een bepaald thema. Er wordt nog volop bijgebouwd en het is jammer te zien dat de eerste gebouwen die er inmiddels al 18 jaar staan al aan renovatie toe zijn. Is er niet genoeg geld om het project af te werken? Voor de prijs die hier gevraagd wordt per nacht zouden wij er niet willen logeren. De kamers zijn erg klein en je moet niet op enige luxe rekenen.

 

Na dit bezoek wandelden we verder naar het Xuan Huong lake, een aangelegd meer te midden van de stad. Dit geeft een iets of wat gezellige toets aan het drukke stadscentrum.

En zo zat ons korte bezoek aan Dalat er alweer op. Langs de ene kant vonden we het jammer, want er zijn hier nog wel een aantal moeie uitstappen te doen in de groene omgeving van deze hoogvlakten. Maar anderzijds spenderen wij liever een dagje extra aan het strand en dat is wat ons morgen te wachten staat.