Verslag Vietnam
Sapa: dit dorpje
ligt vlakbij de Chinese grens in het noorden van Vietnam. In de omliggende
dorpjes wonen verschillende bergvolkeren die elke ochtend met hun koopwaar Sapa
veroveren.
Na een 8u durende treinrit komen we toe in Lao Cai,
hier staan tientallen minibusjes klaar om alle toeristen tot in Sapa te
brengen. Van hieruit duurt het nog een uurtje om er te geraken, gelukkig raakt
ons busje snel vol en kunnen we bijna onmiddellijk vertrekken.
We rijden opnieuw de bergen in, maar naarmate we
stijgen komt er meer en meer mist waardoor het zicht op de vallei bijna
volledig verdwijnt. Het is nog vroeg in de morgen, dus we hopen dat deze dikke
laag mist snel zal wegtrekken.
Bij onze aankomst in Sapa voelen we goed dat we ons op
1.650m bevinden, onze dikke jassen zullen van pas komen. De temperatuur ligt
zeker beneden de 10° en er staat een koude wind. Bovendien is de mistlaag zo
dik dat je zelfs nat wordt door gewoonweg rond te wandelen.
Na een ontbijt in een koude bakkerij waar enkel een
klein koolvuurtje stond wagen we ons terug op straat. De mist is nog voor geen
beetje geminderd en de zichtbaarheid is nog steeds beperkt tot zo’n 15m, op
deze manier zullen we niet veel gezien krijgen in deze regio.
De voormiddag lopen we wel vier keer door dezelfde
straten van dit kleine dorp op zoek naar het bureau waar we treintickets kunnen
regelen. Volgens onze reisgids moet dat ergens in de hoofdstraat zijn, maar we
kunnen het niet vinden. Hoe vaak we het ook vragen aan de dorpsbewoners, waarvan
het Engels uiteraard niet erg goed is, telkens worden we een andere richting
uitgestuurd en zo blijven we maar rondjes lopen. Toevallig botsen we op het
Tourist Info Center maar veel verder geraken we er niet mee aangezien het
bureau gesloten is.
Uiteindelijk, na de zoveelste keer dat we dezelfde
straat doorlopen, zien we in een reisbureau een aparte toog waarop een bordje
staat van het Railway Booking Office. Zo kunnen we dan toch nog zelf onze
treintickets regelen in plaats van het te doen via een travel agency met de
nodige commissie.
Na deze lange zoektocht zijn we zowat verkleumd van de
koude en proberen we ons op te warmen in een cafeetje waar een bordje aan de
deur hangt dat ze een open haard hebben. Lekker warm en gezellig dachten we.
Als je er binnenstapt lijkt het inderdaad aangenaam warm, nogal logisch
vergeleken met de buitentemperatuur, maar na een paar minuten voel je goed dat
dit ene haardvuur niet voldoende is om de hele zaak te verwarmen.
Met nog steeds ijsklompen van voeten wagen we ons opnieuw
naar buiten waar de mist maar niet wil verdwijnen. Nu we hier toch zijn moeten
we er maar het beste van maken en we beginnen aan de korte maar steile
wandeling naar het Cat Cat bergdorp. Van op de hoofdweg maken we de afslag naar
het dorp en daarbij volgen we een aangelegde trappenweg die gemaakt is uit
rotsblokken die ongelofelijk glad zijn met dit weer. Voorzichtig wandelen we
naar beneden langsheen heel wat kraampjes waarin de dorpsbewoners hun koopwaar
uitstallen. Handtassen, sjaals, kussens en nog veel meer in allerlei felle
kleuren. Terwijl we naar de souvenirs staan te kijken horen we een gil, een
toerist maakte kennis met de gladde rotstreden en komt hard neer op haar
achterwerk.
Tijdens de wandeling is er jammer genoeg niet erg veel
te zien voor ons, de dikke grijze massa belemmert nog steeds elk zicht en we
zien enkel schimmen die op rijstterrassen lijken. Bij goed weer moet het hier
echt prachtig zijn, zeker wanneer alle terrassen vol rijst staan.
We komen aan een rivier waarin een waterval uitkomt en
het water verder stroomt tussen hoge rotsen en rotsblokken. Hier rondom rond
bevinden zich de laatste kraampjes waar de bewoners zich proberen warm te
houden met een klein steenkoolvuurtje.
We zetten de terugtocht in en beginnen aan de steile
klim terug naar Sapa.
Onderweg botsen we nog op een aantal vrouwen uit deze
bergdorpjes, allen gekleed in traditionele kledij, die handgemaakte souvenirs
verkopen.
Deze vrouwen en kinderen komen elke ochtend naar Sapa
gewandeld om hun handwerkjes aan de man te brengen. Sommigen onder hen leggen
grote afstanden af om hier te geraken, dit is dan ook hun enige bron van
inkomsten.
’s Avonds zoeken we ons opnieuw een restaurantje met
een open haard en palmen de tafel in die er vlak naast staat. Deze keer wil ik
het aangenaam warm hebben, maar de open haard is veel te groot gebouwd zodat
hij amper warmte verspreid. Toch blijven we hier wat langer plakken, want ook
in de guesthouse is het te fris om stil te zitten. Dat is toch wel een groot
nadeel, nergens is er hier een plekje waar je lekker kan opwarmen.
De volgende dag slapen we wat langer uit, maar wanneer
we om 9u de deur van onze kamer openen zien we nog een dikkere mistlaag dan
gisteren. We willen vandaag een langere wandeling maken en moeten daarvoor
eerst een mototaxi nemen om aan het beginpunt te geraken. In dit weer zien we
er echt tegenop om 40min. op zo’n brommer te zitten met de ijzige wind in onze
gezicht.
Terwijl we beneden in de lobby staan te overleggen wat
we gaan doen stelt de eigenares van de guesthouse voor om mee op wandeling te
gaan met een groep. Die vertrekt binnen een half uur en is zo’n 14km stappen.
We pingelen wat van de prijs af en nemen snel een ontbijt waarna we ons bij de
groep voegen.
Aan het punt van waar we de afdaling inzetten naar de
bergdorpjes worden we opgewacht door tientallen kinderen en oudere mensen die
bamboestokken verkopen. De route die ons te wachten staat is blijkbaar erg
modderig en de kans om uit te schuiven is vrij groot.
Onze groep bestaat uit ongeveer 12 toeristen en bijna
evenveel dorpsbewoners en een lokale gids. Eerst begrepen we niet goed waarom
al die dorpsbewoners meestappen, maar zij worden onze helpende hand tijdens de
modderige afdalingen.
Op hun plastieken sandaaltjes of laarzen hebben zij er
blijkbaar geen enkel probleem mee om door de modder te lopen terwijl de ene
toerist na de andere een uitschuiver maakt en de rest van de tocht onder het
slijk kan verder zetten.
Hun hulp is dan ook meer dan welkom en ik ben de vrouw
heel erg dankbaar dat ze mijn hand stevig vasthoudt en ervoor zorgt dat ik
relatief proper beneden geraak.
Het eerste dorpje dat we passeren heet Y Linh Ho en
wordt bewoond door de H’Mong. Hiervan krijgen we echter niets te zien aangezien
de vallei volledig vol mist hangt, enkel de souvenirkraampjes die naast het
wandelpad zijn opgesteld kunnen we bekijken.
In het tweede dorpje, Lao Chai, dat eveneens bewoond
wordt door de H’Mong houden we halt voor de lunch. Na een paar uren stappen
zijn we toe aan voedsel om onze interne motor draaiende te houden, die moet
goed zijn best doen om ons warm te houden.
De uitzichten onderweg worden mooier en mooier. We
zien rondom rond niets dan rijstvelden en bergen van rijstterrassen, jammer dat
de kleuren hiervan grijs zijn in plaats van groen. We beklimmen een bergflank
waaronder een rivier stroomt en wandelen zo verder tot het laatste dorp, Ta
Van. Hier woont het Dzay volk en zij hebben hele andere gezichten dat de mensen
die we eerder deze dag zagen. Het is echt bijzonder hoe het uitzicht en de
uitstraling van deze volkeren verschilt van stam tot stam.
We bezoeken twee schooltjes waar de kinderen ijverig
aan het werk zijn in hun schriftjes. Naast hen staan de “unicef-boekentassen”
op hun lessenaar. Voorin één van de klasjes wordt een vuurtje gestookt om het
enigszins warm te maken.
De kinderen die we onderweg tegenkomen en waarvan
velen waarschijnlijk niet eens naar school gaan lopen allemaal op dezelfde
sandalen. De kleintjes zijn vaak veel te licht gekleed bij deze temperaturen,
ze zien er zo zielig uit. Hun ouders sturen hen achter de toeristen aan met
armbandjes om te verkopen, veel meer houden hun jonge leventjes niet in.
Ondanks het verschrikkelijke weer waardoor we heel erg
weinig te zien kregen van de mooie omgeving die Sapa zou moeten hebben, genoten
we toch van ons kort bezoek hier.
Ooit komen we misschien een keer terug wanneer het
zonnetje schijnt en de rijstvelden prachtig groen zijn.
Voor we opnieuw de nachttrein nemen naar Hanoi warmen
we ons op bij Baguette & Chocolate, een bakkerij waar het wel zalig warm is
binnen. De zaak zit bomvol, zo zie je maar wat toeristen zoeken in dit koude
weer.