Verslag Peru

 

In paracas maken we een boottochtje naar de Islas Ballestas, ook wel de Poor Man’s Galapagos genoemd.

 

Als we onze reisgids mogen geloven logeren de meeste toeristen die op uitstap gaan naar de Islas Ballestas in het stadje Pisco. De bus vanuit Ica zet ons af op de splitsing met de Panamericana highway en van daaruit nemen we de taxi naar het centrum. Wanneer we daar toekomen zien we hoe ongezellig, verschrikkelijk druk en vooral vuil en grijs de stad wel is. Het spreekt ons totaal niet aan en wanneer de taxichauffeur ons vertelt dat het veel beter is om te logeren in Paracas dan hier zijn we zelfs enigszins opgelucht.

Nu we toch nog in de taxi zitten zal diezelfde chauffeur ons verder brengen naar de stranden in Paracas. Er zit ook nog een vriendelijke onderwijzeres in de gedeelde taxi en ook zij vertelt ons dat het veel beter is om niet in Pisco te logeren dat trouwens gekend staat voor de vele dieven die er rondlopen. Nadat we ook haar aan de schoolpoort hebben afgezet zijn wij nog de enige twee passagiers en willen we wel eens weten wat de chauffeur ons denkt aan te rekenen om ons zoveel verder te brengen. Uiteraard, wat had je gedacht, we krijgen daar een fameuze prijs naar onze kop geslingerd. Daarop haal ik maar weer eens mijn beste, boze Spaans boven en indien hij niet drastisch zakt met zijn prijs stappen we hier uit. Onze dreigementen hebben effect, hij aanvaardt de prijs die wij voorstellen waarvan we later te horen krijgen dat het de minimumprijs bleek te zijn.

 

Wanneer we het kleine Paracas binnenrijden valt het ons direct op hoeveel gezelliger het hier is. Het dorpje ligt vlak langs de zee en is bijlange niet zo druk als Pisco. Langs de hoofdbaan zijn er een aantal hostels en omdat er weinig toeristen zijn kunnen we onze onderhandelingstactiek nog een keer bovenhalen en krijgen zo een, volgens ons, sterke prijs voor een mooie kamer. Toch plezant als je de mensen tegen mekaar kan uitspelen en eindelijk zelf nog een keer eisen kan stellen.

We gaan op wandel door de paar straten van Paracas en komen op een klein pleintje met een paar eetkraampjes, eerder barakjes te noemen. Allen serveren ze ceviche en besluiten het erop te wagen nu we toch aan zee zijn en de vis niet verser kan zijn dan hier. Ceviche is typisch Peruaans, het is rauwe, vaste witte vis gemarineerd in limoen met chili en uien en wordt geserveerd met maïskorrels en zoete aardappelen. Het smaakt ons heerlijk, al had het misschien beter geweest om het als klein voorgerecht te nemen want het zure van de limoen beginnen we wel te voelen in onze magen. Na dit lekkere gerecht maken we nog een wandelingetje langs het strand waarna onze zoveelste reisdag er alweer opzit.

 

De reden waarom we naar hier afzakten is een bezoek aan de Islas Ballestas. De volgende ochtend staan er massa’s toeristen aan te schuiven aan de pier en al worden we gevraagd om aan te schuiven in een rij, toch zijn er altijd mensen die moeten drummen of voorsteken, het is om de kriebels van te krijgen.

Na een boottochtje van zo’n half uur naderen we de eilanden en zien we van ver al het krioelen van de vogels in de lucht. Zonder overdrijven ziet de lucht bijna zwart van de vogels en hoe dichter we bij de eilanden komen, hoe beter we zien dat er daar amper nog een plekje vrij is. Het is ongelofelijk hoeveel vogels er hier vliegen, het moeten er honderdduizenden zijn, het is maar te hopen dat we niet de ene vogelkak naast de andere op ons krijgen. De gids vertelt ons van alles over de verschillende vogelsoorten en waar ze vandaan komen, maar onthouden doe ik er niet veel van. Wel weet ik nog dat er een vogelsoort zat die met uitsterven bedreigd is, een soort van aalscholver met rode voeten, en dat er vogels afkomstig zijn van de Galapagoseilanden in Ecuador. Buiten de gewone vogelsoorten vliegen er hier enorm veel pelikanen, wat een kanjers in de lucht. Verder zien we ook nog honderden zeeleeuwen die uniek zijn voor deze regio en hebben we ook het geluk om een aantal kleine pinguïns te spotten.

Mijn hart breekt wanneer we een mamazeeleeuw op een rots zien zitten met haar doodgeboren jong, het is immers het seizoen niet om kleintjes te krijgen, en een roofvogel ligt op de loer om het jong op te peuzelen. Het is zo lief om zien hoe ze haar dode jong verdedigt, maar hoelang gaat ze dat nog kunnen volhouden, wat een moederliefde…

 

Na een tour tussen de duizenden en duizenden vogels en zonder enige vieze landing op onze hoofden zetten we de terugtocht in. Onderweg stoppen we langs een aantal rotsen waar in één van hen een reusachtige tekening werd uitgegraveerd. Het doet denken aan de Nazcalijnen maar is anders in die zin dat de manier van uitkerven verschillend is, veel groter en vooral dieper en dat deze tekening ook zichtbaar is zonder dat je erover moet vliegen. Er zouden nog veel meer van dit soort tekeningen te vinden zijn in deze regio waarvan wetenschappers niet met zekerheid kunnen achterhalen of ze gelinkt kunnen worden aan de Nazcalijnen.

 

Eens terug in Paracas halen we onze bagage op in de hostel en nemen we een gedeelde taxi terug naar de Panamericana van waaruit we een bus nemen naar onze laatste stopplaats in Peru, Lima.