Verslag Nieuw-Zeeland - Zuidereiland

 

Natuurpracht in alle mogelijke maten, vormen en gewichten: van Lake Tekapo naar Mount Cook langs Lake Pukaki.

 

Het is al laat in de namiddag wanneer we in het dorpje Lake Tekapo aankomen, hier wonen slechts 315 mensen. De kleur van het meer is op dat moment niet zo spectaculair meer, de ondergaande zon zorgt voor een donkere gloed over het water. We zullen dus tot morgen moeten wachten voor het grote spektakel.

Overnachten doen we langs het naburige meer, Lake Alexandrina. Hier is een uiterst simpele zelf-registratie camping waar we voor 3euro kunnen overnachten op een prachtige plek aan het water. We parkeren ons voor een leegstaand vakantiehuisje zo dicht mogelijk aan het water, op zo’n mooie plaats sta je niet elke dag. Om de avond compleet te maken ontkurken we ons eerste flesje wijn en eten sinds maanden nog een keer kip. In Australië waren de kipfilets met zoveel verpakt dat we dan een week niets anders zouden kunnen eten, het is even terug feest met een gebakken filetje.

 

De volgende ochtend ontwaken we in een prachtig landschap. We hadden onze wekker om 7u laten aflopen, maar blijkt dat het dan nog pikdonker is en dus bleven we nog even soezen. Rond half 8 komt de zon boven de bergen en die alles verwarmende stralen zorgden voor een oranje gloed op de bergen rondom het meer. Een prachtige plaatje was het alleszins, we maken ons klaar voor een ochtendwandeling.

 

We rijden een stukje terug naar Lake Tekapo en dan zien we pas hoe prachtig turqoois het water wel is. Dit meer is 33km lang en het diepste punt is 120m, een indrukwekkende helderblauwe plas water. Waar komt die prachtige kleur vandaan? Wanneer er stukken van de omliggende gletsjers afbreken komt het fijne stof van de rotsen die onderweg verpulverd worden in het meer terecht. Dat fijne stof in combinatie met het zonlicht zorgt voor de unieke kleur van het water.

 

Om ten volle van dit landschap te kunnen genieten kiezen we voor een langere wandeling naar de top van Mount John en komen daarna langs de waterkant teruggewandeld.

De klim is alweer erg steil, maar het uitzicht van op de top is ongelofelijk. Het grote meer rechts van ons en langs de andere kant een uitgestrekt landschap van kale, bruine bergen en vlaktes. Deze plaats straalt magie uit, het blauwe water is betoverend mooi.

Terwijl we verder wandelen komen we langs een kudde grazende schapen, hoe kan het ook anders in Nieuw-Zeeland. Het zijn echt bange dieren en ze zetten het al op een lopen van zodra we in zicht komen. Van kuddebeesten gesproken, zodra de eerste een andere wei uitkiest volgt de rest hem op de voet. De terugweg langs het meer is heel mooi en vooral rustig, geen enkele andere wandelaar komen we tegen.

 

Iets heel anders is het aan het kerkje van “the good shepherd”, gebouwd in 1935 ter herdenking van de pioniers in de Mackenzie country. Aziatische toeristen zie je overal, maar de lading die hier gelost wordt is abnormaal. Zoals gewoonlijk spurten ze om ter eerste uit de bus en lopen dan massaal voor je lens. Een foto nemen zonder één enkele Aziaat is onmogelijk, ze hebben ook nooit door dat ze in de weg lopen.

 

We rijden verder richting Mount Cook en passeren daarbij het Pukaki-meer, wat een schoonheid ! De kleur van dit meer is nog eens zo blauw als dat van Tekapo, we wisten niet dat water zo lichtblauw en fel tegelijk kon zijn. Omdat het vandaag alweer een mooie, zonnige dag is met staalblauwe hemel kunnen we aan de overkant van het grote meer Mount Cook zien liggen en zijn omliggende pieken. Een ideale plek voor de lunch !

 

Om onze benzinetank vol te gooien rijden we nog snel langs Twizel, een erg klein dorp maar gelukkig vinden we er ook douchen in het informatiecenter. We laten ons een keer goed stomen en kunnen daarna weer als propere mensen verder reizen.

 

De weg naar Mount Cook loopt langs het Pukakimeer, over een lengte van zo’n 35km rijden we langs het blauwe water waarbij we nog een aantal fotostops inlassen.

Op dit uur van de dag kiezen we voor een niet al te lange wandeling omdat we nog naar een slaapplaats moeten gaan zoeken. We nemen de afslag naar de Tasmangletsjer en het gelijknamige meer. De zon begint stilaan te zakken dus zetten we de pas erin zodat we nog een mooi zicht hebben van op het uitkijkpunt. En wat voor zicht krijgen we ! Speciaal aan deze gletsjer is dat hij van bovenaf begint te smelten in plaats van onderaan, daardoor komen er blote stukken rots vrij op de pieken. Op sommige plekken is het ijs op de gletsjer nog 600m dik, daar waar de gletsjerrand aan het water ligt nog slechts 200m. Het ijs oogt erg vuil en vele ijsblokken zijn zwart, deze kanjers van ijsschotsen liggen verspreid over het gletsjermeer. Sommigen zijn mooi wit en zelfs lichtblauw op de stukken waar net ijs is afgebrokkeld. Op deze plek hoor je zo nu en dan het lawaai van een lawine maar tegen de tijd dat het geluid van de vallende sneeuwmassa onze oren bereikt is er niets meer te zien.

 

Nadat we hier een hele tijd hebben staan genieten van de omgeving lopen we langs de Blue Lakes die volledig groen zijn. Waar die naam vandaan komt is ons een raadsel, zouden ze ooit wel blauw geweest zijn?

Tot slot nemen we het wandelpad dat naar het gletsjermeer loopt. Hier zie je pas hoe groot de ijsschotsen wel zijn, een prachtige en vooral bijzondere omgeving. Het water is grijs en bijna ondoorzichtig, het lijkt alsof er een pot grijze verf werd leeggegoten.

 

Hoewel we het liever anders zien komen we vanavond alweer op een camping terecht, maar deze keer is het de kleine kost wel waard. We staan vlak naast de besneeuwde bergtoppen in een landschap dat thuishoort op een postkaart. Zelfs na zonsondergang lijkt het hier niet donker te worden, het maanlicht zorgt ervoor dat de besneeuwde toppen oplichten. Een prachtig plaatje met de schitterende sterren aan de hemel.

’s Ochtends staan we op voor de zon er is, we willen vroeg aan onze dag beginnen omdat we tegen de avond de pinguïns willen opzoeken aan de kust. Het is erg koud in de camper, gelukkig hebben we een warme dons en een extra slaapzak zodat we ’s nachts geen kou lijden.

 

We beginnen de dag met de wandeling naar Hooker Valley, in totaal zijn we daarmee 3u zoet. De weg gaat tussen de rotsen met hun besneeuwde bergtoppen door een groene vallei. Van zodra we de tweede suspensiebrug over zijn krijgen we Mount Cook volledig in zicht. Deze is met zijn 3.754m de hoogste berg in Nieuw-Zeeland en tevens de hoogste van Australasië. In het begin van de wandeling passeerden we trouwens een herdenkingsmonument aan alle slachtoffers die het leven lieten tijdens de beklimming van deze berg.

Gedurende de hele wandeling komen we ogen te kort, wat een magnifieke omgeving. Ook nu horen we regelmatig lawines die voor luide knallen zorgen, soms lijkt het alsof het gaat onweren. De tocht eindigt aan Hooker Lake, zoals gisteren liggen er ook hier grote ijsblokken in het grijze water.

 

Voor we deze indrukwekkende plek verlaten maken we nog een korte wandeling die Kea Point genaamd is. Het uitkijkpunt hier is alweer magnifiek, de besneeuwde bergen domineren het zicht. Tijd om ons even op een bankje neer te zetten en het tot ons door te laten dringen hoe bijzonder mooi het hier wel is. En dan, na de zoveelste knal van vallende sneeuw merkt Dave een lawine op. De sneeuw komt massaal naar beneden gestort waardoor het van zover een waterval lijkt.

 

De afgelopen dagen hebben we een geweldig staaltje natuur te zien gekregen. Toch zijn we alweer benieuwd naar het volgende en dat zijn de diersoorten die dit land te bieden heeft.

Onderweg naar de kust stoppen we aan een plek met “Maori-art”, rotsschilderingen gemaakt door de oorspronkelijke bewoners van deze eilanden. Veel stelt het eigenlijk niet voor, de tekeningen zijn nog amper te ontcijferen en vele werden zelfs verwijderd en zijn nu tentoongesteld in een museum. Snel de auto in dus en verder naar de pinguïns, hierover lees je meer in een volgend verslag.