Verslag Nieuw-Zeeland - Noordereiland
Rotorua is zowat de
hoofdstad van thermische activiteit op dit noordereiland en daarbij hoort de
typische zwavelgeur van rotte eieren.
Nog voor we het centrum van Rotorua binnenrijden komt
de geur van rotte eieren al op ons af. We sliepen deze nacht aan een rest area
op zo’n 15km van de stad, maar de keuze bleek niet erg strategisch. Vanaf half
5 ’s ochtends was het er een constant aan- en afrijden van vrachtwagens die zand
en keien kwamen laden. Veel slapen was er dus niet meer bij met die zware
jongens die naast ons campertje komen gedaverd.
In de voormiddag maken we een wandeling door de stad,
het is er zeker niet ongezellig. De zwavelgeur hangt hier wel degelijk overal
in de lucht, dat is niet moeilijk wanneer je de dampen zo uit de riolen ziet
opstijgen. Het Kuirau Park is het vulkanische gebied van de stad waar alles
dampt en borrelt. Het is een mooi en vooral groot park waar uit alle hoeken en
kanten zwaveldampen omhoog komen. Er zijn verschillende baden gemaakt waarin
het warme water wordt opgevangen en waar je een warm voetbadje kan nemen. Er
zijn zowel baden in open lucht als overdekt, dus met gelijk welk weer kan je
hier gratis komen opwarmen.
We bezoeken hier ook de historische Maori St Faith’s
Anglican Church, een heel erg mooi kerkje dat gelegen is langs het Lake
Rotorua. Het speciale en bijzonder mooie aspect van deze kerk is het Maori
houtsnijwerk en de overduidelijke invloed van de Maori’s. De houten zitbanken
zijn versierd met de typische Maoriventjes, maar ook de preekstoel en het
altaar vertonen dezelfde figuren. Een groot glasraam met zicht op het meer
beeldt Jezus Christus af met een Maori cape over zijn schouders waarbij het
lijkt alsof hij op het water van het meer loopt.
We zijn nu al heel wat weken in Nieuw-Zeeland en
hebben nog steeds het nationale icoon niet gezien, de kiwi. Uiteraard willen we
het land niet verlaten zonder deze speciale vogel in levende lijve gezien te
hebben en daarom boeken we een bezoekje aan de Kiwi Encounter. Dit
opvangcentrum werd opgericht om de uitroeiing van de kiwi tegen te gaan. Hun
hoofdbezigheid: kleine kiwi’s grootbrengen tot ze sterk genoeg zijn om in het
wild te overleven. Dat doen ze door het ei dat het kiwi-vrouwtje legt uit het
bos weg te halen waarna het in een speciale machine gelegd wordt tot het
kleintje klaar is om ter wereld te komen. De baby-kiwi blijft dan bij hen tot
hij sterk genoeg is en minstens zijn geboortegewicht terug bereikt heeft waarna
hij opnieuw in het wild wordt uitgezet.
Honderden jaren geleden leefden er miljoenen kiwi’s in
Nieuw-Zeeland, dezer dagen daalt dat aantal zo sterk dat ze tegen 2015 volledig
uitgestorven zullen zijn wanneer er niet ingegrepen wordt. Bij de verovering
van Nieuw-Zeeland werden er een heel aantal nieuwe diersoorten ingevoerd die
een bedreiging vormen voor deze niet-vliegende vogel. Honden, fretten, katten,
ratten en opossums vormen een groot gevaar waartegen de kiwi zich niet kan
verdedigen. Als hun eieren dan ook nog eens opgegeten worden door wilde varkens
wordt hun kans om te overleven wel heel erg klein.
Daarom worden de kiwi’s nu uitgezet in gebieden die
vrij zijn van elke vorm van pest en ze enkel hun oorspronkelijke, natuurlijke
vijanden hebben waartegen ze zich wel kunnen verzetten.
Hoewel de kiwi tot de vogels behoort heeft hij veel
kenmerken van een zoogdier die hem erg speciaal en vooral uniek maken. De kiwi
is een vogel maar kan niet vliegen, hij heeft losse veren die eruit zien als
haren, hij heeft externe neusgaten onderaan zijn lange bek en grote
ooropeningen. Het vrouwtje legt een ei dat bijna zo groot is als haarzelf. Stel
je voor, een kiwi is vrijwel even groot als een kip maar het ei is maar liefst
zes keer groter.
Door een vrijwilliger werden we rondgeleid door de
nursery, de plaats waar de eieren toekomen en uitgebroed worden. Heel erg
jammer dat er in deze periode geen kleintjes zijn, deze zijn intussen groot
genoeg en werden al terug vrijgelaten. We bezoeken wel een donkere ruimte waar
dag en nacht omgewisseld worden zodat we de kiwi in actie te zien krijgen.
Aangezien het nachtdieren zijn die in een hol onder de grond slapen krijg je ze
anders onmogelijk te zien. Er zitten drie bewoners die op het moment dat wij binnenstappen
in volle actie op zoek zijn naar regenwormen in hun domeintje. Met hun lange
bekken doorzoeken ze het zand en lopen zenuwachtig heen en weer. Ze ruiken onze
aanwezigheid en door hun neusgaten hoor je ze snuffelen. Het zijn echt grappige
dieren met hun dunne, lange bekken en poep zonder staart.
Ook buiten zitten er een aantal kiwi’s in aparte
domeinen, maar hen krijgen we niet te zien aangezien ze bij daglicht hun
slaapje houden.
Tijd voor actie ! In Rotorua werd het zorben
uitgevonden, daarbij rol je in een gigantische plastieken bal van een heuvel.
We zijn absoluut niet de enigen vandaag want de parking staat behoorlijk vol
dus nemen we eerst even een kijkje voor we ons inschrijven. Op het eerste zicht
ziet het er nogal onnozel uit, de bal rolt tegen een niet al te hoge snelheid
van de heuvel die bovendien niet heel stijl is en ook niet zo hoog waardoor het
ritje snel voorbij gaat. Nadat het meeste volk weer in de bus gestapt is pakken
we ons zwemgerief bij mekaar. We kiezen ervoor om samen in één bal te kruipen,
in dat geval wordt er water in de bal gespoten en word je niet vastgemaakt. Met
kippenvel over ons hele lijf en bibberende knieën in deze winterkou wachten we
tot de jeep ons ophaalt en naar boven brengt. Daar springen we door een opening
in de zijkant naar binnen, gelukkig is het water verwarmd, en wachten op het
startsein. Om het wat plezanter en zotter te maken gaan we rechtstaan, maar dat
duurt niet al te lang. Van zodra de bal aan het rollen gaat vallen we onderuit,
een poging om opnieuw recht te staan is vergeefse moeite. We vallen constant
bovenop mekaar en draaien van onze rug op onze buik, gaan ondersteboven en
achterstevoren, hier moeten blauwe plekken van komen. Veel te snel is het
voorbij en tegen alle verwachting in was het pure fun ! Het mag er dan wel
onnozel uitzien, dat is het zeker niet.
Voor we vertrekken uit Rotorua maken we nog een
laatste wandeling door de stad en de Governmet Gardens. Mooie aangelegde tuinen
waar ook het museum gelegen is en de Blue Baths, een badhuis in Spaanse stijl
dat geopend werd in 1933. Ook hier borrelt en stoomt het langs alle kanten en
wanneer de rotte eieren geur ons teveel wordt houden we het voor bekeken.
Het wordt trouwens stilaan tijd om verder naar het
noorden te rijden, onze dagen in Nieuw-Zeeland zijn geteld.