Verslag Laos

 

Vang Vieng: een klein dorpje te midden van het karstgebergte dat bomvol toeristen zit.

 

Tijdens de rit naar Vang Vieng zagen we het landschap veranderen, er kwamen meer en meer bergen en de laatste kilometers moest onze bus serieus moeite doen om over de berghellingen te komen. Eens aangekomen had ik toch een wauw-effect, het dorp ligt in de prachtige omgeving van het karstgebergte met zijn hoge, begroeide rotsen.

 

Er is keuze genoeg aan guesthouses, wij zochten er eentje langs de Nam Song rivier met uitzicht op de bergen. Het is onwaarschijnlijk hoeveel restaurants en bars er hier te vinden zijn, we vroegen ons af hoe deze ooit volgeraken. Het dorp oogde vrij rustig op dit vroege namiddaguur, waar is al die drukte waarover zo vaak geschreven wordt??

Pas toen we ’s avonds opnieuw richting de hoofdstraat wandelden werd ons duidelijk hoeveel toeristen er hier samen zitten op een paar vierkante kilometer, maar dan nog vonden wij het een gezellige drukte. Wat dan weer wel storend is zijn de tv’s die luid staan te spelen in zowat alle restaurants, dat maakt een gezellig diner bijna onmogelijk.

 

Op onze eerste ochtend werden we al vroeg gewekt door de bouwvakkers van het guesthouse naast ons. Zij beginnen vroeg aan hun werkdag met het nodige kabaal.

In de voormiddag informeerden we over het “tubing-gebeuren” , de rivier afvaren op de binnenband van een vrachtwagen. Prijzen vergelijken heeft geen zin, iedereen vraagt hier hetzelfde. We boekten de 6km trip via onze guesthouse en vertrokken om 11u30, zo hadden we nog heel wat uurtjes om toch nog tijdig terug te zijn voordat de zon begon te zakken en het te koud zou worden in het water.

 

Met een hele groep kwamen we aan de rivier toe, gelukkig verspreidt dat volk zich snel zodat je in alle rust van de omgeving kan genieten. Na 1km kwamen we al aan de eerste bar, een bamboeplatform op het water waar een dj voor de sfeer zorgt en de liters bier vlotjes over de toog gaan. Wat het hier vooral plezant maakte was de deathride in het water, een echte attractie aan het volk te zien. Op het platform werd een toren gebouwd van ongeveer 8m waarvan je in het water kan springen. Als het op hoogtes aankomt ben ik absoluut geen heldin, bij Durbuy Adventure stond ik op amper 2m al te trillen op mijn benen en moest ik naar beneden gehaald worden. Deze keer wilde ik me niet laten kennen en met een bang hartje klom ik omhoog. Van beneden gezien leek het allemaal wel mee te vallen, maar daar boven begonnen mijn knieën toch fameus te knikken en kreeg die instructeur het precies al een beetje op zijn zenuwen van mijn getwijfel. Hij begon af te tellen en op 3 waagde ik de sprong, wat een overwinning ! Iets voor het einde liet ik los, want ik had anderen al salto’s zien maken doordat ze zich tot op het einde vasthielden en een serieuze weerslag kregen.

Ik was zo trots op mezelf dat ik eindelijk gedurfd had om van een hoogte te springen dat ik zelfs nog een tweede keer mijn kans waagde. Ook Dave vond het plezant en ging voor de tweede keer tot het uiterste, hierdoor maakte ook hij een salto en beet op zijn tong door de hevige klap die je dan krijgt.

 

Nadat we hier bijna een uur hadden gezeten werd het tijd om verder te “tuben”. Tot Dave achter de bocht de “swing” opmerkte. We legden onze banden opnieuw aan de kant zodat hij nog even de aap kon uithangen, maar daarna moesten we toch echt verder.

Het eerste stuk ging heel erg vlot, er was voldoende stroming zodat we gewoon wat konden dobberen en rondkijken. We passeerden alle volgende bars die stuk voor stuk Bob Marley speelden en klanten probeerden de lokken met gratis “swingbeurten”.

 

In deze tijd van het jaar staat het water laag waardoor we een aantal keren vast kwamen te zitten op de rivierbedding. Tijdens het tuben is het dan ook goed uitkijken zodat je niet met je poep op een rotspunt botst, pijnlijk !

Nadat we een aantal kilometers hadden afgelegd leek het alsof we stil bleven liggen. Er was zo weinig stroming en de wind blies ons precies stroomopwaarts. Dat wilde zeggen dat we met onze handen moesten beginnen peddelen wat vrij vermoeiend wordt. Daar kwam dan nog eens bovenop dat Dave zijn tube fit ging waardoor hij het gaatje dicht moest houden en maar één hand over had om te peddelen. Daar is geen beginnen aan, want je draait de hele tijd rondjes. Dus was het aan mij om ons beiden richting eindpunt te krijgen, dat werd heel erg vermoeiend op de duur.

We vonden de 6km meer dan lang genoeg, vooral door het feit dat er te weinig stroming op de rivier zat. Bovendien wordt het koud wanneer de zon begint te zakken en minder warmte geeft, er komt dan ook nog eens meer schaduw en dan begin je na enkele uren het koude rivierwater toch te voelen. Toch vonden we het de moeite om een keer op deze manier een rivier af te varen.

 

Ook op onze tweede ochtend werden we vroeg gewekt, deze keer door een vrachtwagen die kiezelstenen kwam lossen en daarbij een hels lawaai maakte.

Maar in vergelijking met wat ons nog te wachten stond was dit niets !!

Toen we uit onze rugzak onze laatste “kips” haalden stelden we vast dat er 80$ verdwenen was uit hetzelfde tasje waarin we ons reservegeld, paspoorten en andere belangrijke papieren hauden. Amper 3 dagen geleden hadden we dollars afgehaald om onze visum voor Vietnam mee te betalen en daarvan bleek nu ineens een deel gestolen te zijn. Hoe en wanneer dit gebeurde is ons een groot vraagteken, het tasje zit in een apart vak in de rugzak dat afgesloten is met een cijferslot.

In het begin van onze reis gokten we erop dat dit een veilige manier was en tot hiertoe ondervonden we nog nooit problemen. Wanneer je met al je waardevolle documenten en geld over straat loopt kan er even goed iets of alles gesloten worden…

We braken er de hele voormiddag ons hoofd over hoe dat kon gebeuren, zeker omdat er nog een hele hoop geld in datzelfde vak zat en ook onze laptop. Het heeft natuurlijk geen zin om te blijven tobben over dit voorval al blijft het toch de hele tijd door de gedachten spoken.

 

Na een laat ontbijt staken we de rivier over voor een wandeling richting het karstgebergte. We kwamen door heel wat velden en langs kleine bamboehutjes en botsten toen op een pijl die de “Lusi Cave” aanwees. Het was nog een goed halfuurtje wandelen in deze mooie omgeving voor we bij de ingang kwamen. Daar namen we een gids die ons door de grot naar de ondergrondse lagune zou brengen. Gelukkig hadden we een zaklamp mee, want het was er pikdonker. De grot werd genoemd naar een stalactiet die eruit ziet als een vrouw, zij werd Lusi genoemd.

Binnenin de grot kregen we heel wat moois te zien, deze is absoluut de meest indrukwekkende van diegene die we al zagen. Er zijn heel wat bijzondere vormen waaronder een dinosaurus, een vrouw met een baby op de rug, een vogel en een monster ! De rotsen zijn vaak erg glad en er komt wel een beetje klimwerk bij kijken om aan de lagune te geraken. Hier zou je ook kunnen zwemmen, maar in het pikdonker sprak ons dat niet echt aan.

 

De ontdekking van deze grot maakte dat we toch nog een beetje van onze laatste dag in Vang Vieng konden genieten, hoewel we hier door het diefstal-incident toch met een slecht gevoel vertrekken.