Verslag Laos
We steken alweer
een volgende landsgrens over en komen Laos binnen via het wondermooie Don Det
dat deel uitmaakt van “de 4.000 eilanden”. En ja hoor, het is er even exotisch
zoals de naam doet vermoeden.
Het vervoer vanuit Ban Lung in Cambodja naar Nakasang
in Laos verloopt wonderwel heel erg vlot. We regelden onze bustickets in het
stadje Ban Lung en om op onze eindbestemming te geraken moesten we heel wat
overstappen maken. We startten met de lokale bus die ons tot net voor Stung
Treng bracht, daar moesten we overstappen op een minibus tot in de stad van
Stung Treng. Na anderhalf uur werden we naar de overzet geleid en daar stond
opnieuw een minibus klaar die ons voorbij zowel de Cambodjaanse als Laotiaanse
immigratie bracht. Ook hier geen enkel probleem, na het betalen van het nodige
“smeergeld” gaat alles heel erg vlot. Op amper een kwartiertje tijd zijn alle
13 mensen uit ons busje gecontroleerd en zijn de ambtenaren alweer een paar
dollars rijker. De Cambodjaanse immigratie vraagt 1$ per persoon, die van Laos
willen 1,5$ per persoon. Na de nodige stempels bracht hetzelfde minibusje ons
nog een aantal kilometers verder waarna we een laatste keer veranderden van
busje om naar Don Det te geraken. Ook de overzet van Nakasang naar het eiland
verliep zonder strubbelingen zodat we tevreden voet aan wal zetten.
Onze eerste blik op Laos zijn de prachtige, groene
eilanden te midden van de Mekong rivier. We gaan een paar relaxte, maar vooral
happy dagen tegemoet. Op Don Det is alles happy, zoals we in Cambodja kennis
maakten met de happy pizza vinden we hier oa happy fruitshakes en happy
pancakes. Ook dit verklaart grotendeels de ontspannen sfeer die op het eiland
hangt, maar de happy is niet eens nodig om je hier gelukkig en ontspannen te
voelen.
Logies bestaan hier uit simpele bamboe- of houten
hutjes die enkel voorzien zijn van een bed met muggennet. Wij kiezen een
guesthouse op de sunset boulevard zodat we ’s avonds in alle rust vanuit onze
hangmatten op het balkon van de zonsondergang boven de Mekong kunnen genieten.
En dat doen we elke avond ! De zon kleurt zowel de
hemel als het water heel mooi roze waarna ze plaatsmaakt voor het licht van de
sterren en de maan.
Na een heerlijke nacht in onze hut gaan we te voet op
verkenning van het eiland. Don Det is niet erg groot en dus makkelijk te voet
te doen. We wandelen langs de hutjes op sunrise boulevard en worden vaak
verwelkomd door waaiende en “sabaidee (hallo)” roepende kinderen. Het eiland
straalt één en al rust uit en dat merk je ook aan zijn bewoners.
Op de terugweg doorkruisen we het midden van het
eiland, jammer dat alle rijstvelden droog en dor staan. Het landschap is dan
ook overwegend bruin, vooral nu ook de bomen hun blaren beginnen te verliezen,
in plaats van het sappige groen van de rijstvelden.
Op onze tweede dag huren we een fiets en rijden we
over de brug naar het eiland Don Khon. Via enkel zandwegen komen we aan de
watervallen van Tat Somphamit en we staan versteld van dit spektakel ! Van alle
mogelijke kanten komt het water over en tussen de rotsen samen en stort zo de
diepte in. Heel erg hoog zijn ze niet, maar wat het zo bijzonder maakt is dat
het water eerst lijkt samen te komen in een soort van delta alvorens het naar
beneden stroomt. Het eerste wat je ziet is vlakte waar verschillende stromen
samenkomen en dat gecombineerd met het lawaai van het krachtige water.
Wanneer we verder rijden naar het strandje stoppen we
nog verschillende keren om de watervallen te bekijken, dit is toch al één van
de mooiste die we tot nu toe zagen. We volgen de pijlen naar de beach en komen
uit op een stukje wit strand, iets wat je je hier niet aan zou verwachten. We
verfrissen ons in het koude rivierwater, maar echt zwemmen is te gevaarlijk. De
kracht van het water is enorm, er zit enorm veel stroming op maar het is vooral
de onderstroming en de draaikolken die het zwemmen gevaarlijk maken.
Na dit hoogtepunt maken we een fietstocht over het
eiland en komen langsheen de hutjes en velden van de eilandbewoners. Alles ziet
er heel vredig uit, kinderen spelen op de paden of zijn onderweg naar school,
de mannen stappen in de longtailboats om te gaan vissen en vrouwen staan hun
baby’s te wiegen. Tijdens ons ritje moeten we meermaals uitwijken voor de
koeien, kippen die vlak voor je wiel de weg oversteken of loslopende honden. We
zien ook een gibbon die wordt vastgehouden in een veel te kleine kooi, ze
zouden dat beestje beter loslaten en in plaats daarvan hun kippen opsluiten.
Op deze laatste avond eten we alweer in onze
guesthouse, het eten is hier goedkoop maar vooral heel erg lekker. Al moet je
wel het nodige geluld opbrengen en om goed te zijn bestel je best voor de
honger komt. Maar wat maakt het uit om te zitten wachten met een lekker drankje
aan de waterkant in een ontspannen sfeertje.
Volledig uitgerust en eigenlijk zelfs een beetje lui
nemen we afscheid van de mooie 4.000 eilanden. Onze batterijen zijn volledig
opgeladen en we zijn benieuwd wat Laos nog meer te bieden heeft.