Verslag Indonesie - Sulawesi
Sengkang: een korte tussenstop is hier
meer dan genoeg, op deze plek kan je naar de drijvende huizen gaan kijken op
het grote meer.
We
hadden al over Sengkang gelezen maar dachten dat het niet zo speciaal was om
daarvoor een tussenstop te maken. Tot onze gids uit Toraja, Johannis, ons
erover vertelde en zei dat het misschien toch wel een leuke stop zou zijn. We
hadden ook al een keer gelezen in een ander reisverslag dat het meer droog
stond en er dus helemaal niets te zien was, maar in deze periode van het jaar
zou dat zeker het geval niet zijn.
Daarom
reisden we per bemo, in dit geval een jeep in plaats van minibus, naar
Sengkang. Dat zou ook de lange weg naar Makassar onderbreken en hoefden we niet
opnieuw een nachtbus te nemen.
Sengkang
op zich is geen toffe stad en er valt niets te beleven. We komen er rond 14u
toe en zoeken ons direct een slaapplaats. We belanden in een heel triestig
hotel met een nog meer trieste kamer, maar hebben geen zin om nog langer rond
te lopen en iets anders te zoeken. We blijven toch maar één nachtje en willen
deze middag nog naar het meer geraken zodat we morgen kunnen uitslapen en
daarna verder reizen naar Makassar.
Omdat
we nog niets gegeten hebben vandaag, buiten wat lekkere Toraja koekjes die we
daar nog kochten, gaan we eerst een snackje eten in het restaurant van het
hotel. We vinden het er nogal vies uitzien en Dave eet zelfs zijn bord niet
leeg, toch maar iets anders zoeken voor vanavond.
De
(super verwijfde) vent van de receptie stelt ons voor aan de gids van het
hotel, hij kan ons vergezellen naar het meer en een boot regelen. We gaan dan
op bezoek bij een familie die een huisje heeft op het water en krijgen daar
thee en gebakken bananen. Maar eerst even sterk onderhandelen over de prijs,
wij zijn niet van plan om al teveel te betalen voor twee uur in een bootje te
kruipen. Het duurt even, maar uiteindelijk doet de gids het toch voor de prijs
die wij willen. Het is immers laagseizoen en ze hebben bijna geen werk, het is
dus toegeven of alweer niets verdienen. Bovendien houden we ons aan de prijs
die in onze reisgids staat, dus onderbetaald zal hij zeker niet zijn !
De
gids vertelt dat hij vroeger voor reisorganisaties uit Nederland werkte, hij
spreekt zelf ook redelijk Nederlands. Hoewel we hem eigenlijk beter begrijpen
in het Engels, maar hij geeft niet op en blijft ons in het Nederlands
aanspreken.
Te
voet gaan we naar de rivier van waar de bootjes vertrekken. We stappen in de
wankele longtailboot die ons zal rondvaren. We komen langs mooie, oude
paalwoningen en er ligt ook een moskee aan de waterkant. Op de rivier is wel
wat activiteit van vissers die aankomen en vertrekken, er zijn ook kleine
winkeltjes in hutjes op het water en kinderen die spelen op de oevers. Onderweg
zien we ook heel wat vogels waarvan er sommigen in het water duiken om visjes
te pakken.
Ik
zit vooraan in de boot en heb een mooi uitzicht op de omgeving, Dave zit iets
achter mij en wordt kletsnat van alle spatten. Er zit redelijk wat stroming op
het meer en de boot botst op en neer waardoor hij al het water op zich krijgt.
Het
meer is maar liefst 35 km² groot, het diepste punt is op dit moment 3m en het
overgrote gedeelte is slechts 20cm diep. Het gebeurt af en toe, de laatste keer
was twee jaar geleden, dat het meer volledig droog staat. In dat geval wordt
het land als landbouwgrond gebruikt, maar dat betekent voor deze mensen veel
minder inkomsten dan wat ze met de visvangst verdienen.
We
varen tot bij één van de drijvende huisjes en zetten ons op het terras. Door de
stroming en voorbij varende boten voel je het huis soms heen en weer drijven.
We krijgen lekkere, maar zoete, thee en heerlijke gebakken bananen geserveerd.
Verder
gebeurt er eigenlijk niet veel speciaals. De vrouw des huizes zet zich opnieuw
achterin het huis op de grond en gaat tv kijken. Terwijl vertelt onze gids een
beetje, maar veel interessant weet hij ons niet bij te brengen. Eigenlijk
hadden we het ook zonder hem gekund, maar het gebeurde ook al vaker dat het
tegendeel bewezen werd en we eigenlijk liever wel een gids gehad hadden. Een
verkeerde gok dus deze keer…
Voor
de avond begint te vallen moeten we opnieuw richting Sengkang, anders wordt de
stroming nog heviger en wordt het helemaal lastig om terug te geraken.
We
nemen opnieuw dezelfde weg en kruisen een heel aantal vissers die terug naar
huis keren.
’s
Avonds gaan we op zoek naar een klein restaurantje, het is er absoluut niet
gezellig maar alles lijkt ons beter dan eten in het hotel. Lang blijven we er
niet plakken, we zijn er de enige klanten en het kantine-achtige spreekt ons
niet erg aan.
We
kruipen op tijd in ons bed want kunnen wel een aantal uren slaap gebruiken na
de afgelopen drukke dagen.
Morgen
rijden we verder naar Makassar van waaruit we terug naar Bali zullen vliegen.
We
verblijven daar in een hotel dichtbij de luchthaven zodat we de dag daarna niet
te vroeg moeten opstaan om de stad nog te doorkuisen aangezien onze vlucht al
om 9u ’s morgens is.
Zo
zit ons verblijf op Sulawesi er ook weeral op. Het was absoluut de moeite om de
vliegreis naar hier te betalen, wat we in Toraja zagen is uniek en zeker een
bezoek waard.