Verslag Indonesie - Java

 

Yogyakarta: na de luxe van Singapore is het weer even wennen aan het echte Aziatische leven.

 

Onze vlucht vanuit Singapore naar Jakarta vertrok met een goeie anderhalf uur vertraging. Ons visum voor Indonesië hebben we nog niet gereld, dat kopen we bij aankomst op de luchthaven dus “on arrival”. We hadden wel al gelezen dat je daarvoor een uitreisticket moet voorleggen maar wilden het risico nemen om zonder terugvlucht het land proberen in te geraken omdat we er nog geen idee van hebben hoelang we in Indonesië willen blijven.

Aan de incheckbalie informeerde de hostess naar ons uitreisticket en ze vertelde ons dat we in de problemen zouden komen in Jakarta aan de immigratie.

 

Aangezien onze vlucht toch vertraagd was en we sowieso al goed op tijd in de luchthaven waren hadden we nog tijd om naar een vlucht te gaan zoeken. In de luchthaven van Singapore zijn er enorm veel pc’s beschikbaar met gratis internetverbinding. Ook wireless is mogelijk, maar het probleem daarbij is dat je een gsmnr moet doorgeven want er wordt je een sms toegestuurd met de codes voor gratis wireless internet. Dus met onze laptop waren we niets en maakten gebruik van de gewone pc’s. Na een lange zoektocht boekten we de goedkoopste vlucht die we konden vinden, maar een print maken van de bevestiging was niet meer mogelijk omdat we stilaan aan boord moesten.

 

Eens aangekomen in Jakarta hadden we op nog geen twee minuten ons visum geregeld. Aan de immigratiedienst ging het iets minder vlot. De douanier wilde absoluut onze schriftelijke bevestiging zien van de vlucht die we dus niet konden voorleggen. We werden zowat van het kastje naar de muur gestuurd in een poging de bevestiging te kunnen afdrukken, maar nergens was er internet beschikbaar. We waren al flink opgejaagd want we wilden onze aansluitende vlucht naar Yogyakarta niet missen en ze bleven ons maar van links naar rechts sturen. Uiteindelijk keerden we zonder papier terug naar de immigratiedienst en gelukkig liet die kerel ons dan toch door na de nodige ondervraging.

Op onze vlucht zat nog één Europees koppel en zij zaten met hetzelfde probleem als wij, geen schriftelijke bevestiging bij de hand. Bij hen deed dezelfde douanier wel lastig en hij vroeg om “koffie- of theegeld” in ruil voor een stempel in hun paspoort. Ze hielden gelukkig voet bij stuk en mochten alsnog het land in zonder verdere problemen.

 

Op de vlucht naar Yogyakarta zat er buiten ons nog één blanke man en dat zorgde weer voor het nodige bekijks.  We worden het intussen wel een beetje gewoon om aangestaard te worden, maar fijn vinden we het nog steeds niet.

Dat we in een overwegend moslim land zijn beland is ook duidelijk te merken aan de kledij van de mensen, maar vooral aan de hoofddoeken van de vrouwen. Het is heel wat anders na al die maanden in boeddhistische tempelsferen te hebben vertoefd.

 

Nadat we ook nu veilig geland zijn nemen we een taxi naar het centrum van de stad. We hebben geen zin om ’s avonds in het donker naar een bus te gaan zoeken, zeker niet in een land waar je veel hoort over diefstal en pickpockets.

We betalen een prepaid taxi en laten ons afzetten in een backpackersbuurt van de stad. Tijdens de rit erheen zien we rare dingen op straat. Terwijl we stilstaan aan het rode licht komt er een jonge gast, omgevormd tot vrouw met pruik, nepborsten en de nodige make-up, tussen de auto’s gelopen en begint aan de kant van de chauffeur heel uitbundig te dansen terwijl hij met een soort van rammelaar staat te schudden. In ruil daarvoor krijgt hij van heel wat chauffeurs geld toegestopt. Hoe bizar ! Een paar kruispunten verder is het alweer van dat en ook deze gast krijgt geld in ruil voor zijn talent. Dat zou je bij ons eens moeten proberen…

 

Het is even zoeken naar een goede guesthouse/hotel. We installeren ons bij hotel Monica, een redelijke kamer die er wel heel proper uitziet maar de badkamer is alweer heel erg simpel. Uit de douche komen slechts twee dikke stralen en het toilet staat onhandig in een hoekje geduwd. Maar omdat het intussen al laat is hebben we niet veel zin om verder te zoeken en we krijgen er ontbijt bij. We gaan nog snel een hapje eten en kruipen daarna in bed.

 

Onze eerste dag slapen we wat langer, vandaag willen we op ons gemak een beetje van de stad zien. We beginnen bij het Kraton, het paleis van de Sultan. In het inkomkaartje is een gids inbegrepen en hij leidt ons rond in het gedeelte dat voor het publiek toegankelijk is. Erg veel is dat niet, want de Sultan woont nog in het domein en het grootste stuk is dus afgesloten. Eigenlijk vonden we het zelfs een beetje teleurstellend wat we te zien kregen. Een lege hal met pilaren, opzij daarvan twee gebouwen waarin een hoop poppen staan in traditionele klederdracht en achterin een andere zaal waar replica meubels staan. Hier worden de Sultans gekroond, maar omdat de authentieke meubelen uit puur goud bestaan werden ze weggenomen en deze worden enkel gebruikt wanneer er een ceremonie plaatsvindt.

 

Wat we dan weer wel interessant vonden wat het Water Castle, de plek waar de Sultan vroeger naartoe kwam met zijn harem voor wat ontspanning. Hier bevinden zich een aantal zwembaden in een mooie, rustige omgeving. Veel geschiedenis hangt hier niet aan vast, het is gewoon leuk om zien. De huidige Sultan houdt het bij één vrouw, een harem is uitgesloten deze dagen en het Water Castle wordt niet meer gebruikt.

 

Achter dit waterparadijs bevindt zich de vogeltjesmarkt, ook leuk om eens over te lopen. Hier worden heel wat dieren verkocht en dan vooral vogels uiteraard. We kregen een korte rondleiding van een sympathieke Indonesiër en zagen niet enkel een simpele parkiet of duif maar ook beo’s en andere meer exotische vogelsoorten. Hier vind je ook hamsters, konijntjes en zelfs puppy’s.

 

Op onze terugweg naar het hotel passeerden we de Vredeburg. Dit fort dateert uit de periode dat de Nederlanders het hier voor het zeggen hadden en is nu ingericht als een museum. Dat is trouwens ook bijzonder hier in Indonesië, de Nederlandse woorden die nu nog gebruikt worden in hun vocabulaire zoals: dokter, notaris, kantor, knalpot, asbak, handdoek, fabriek, gratis, onderstel en nog veel meer. Het is dus geen wonder om dit soort woorden te lezen op reclameborden terwijl je over straat loopt. Zo nu en dan is er een Indonesiër die nog een aantal woordjes Nederlands spreekt, zo ook de man van het Tourist Info Center.

 

Iets wat voor ons vrij bizar overkomt en onmiddellijk zou bestraft worden is voor deze stadsbewoners blijkbaar geen aardigheid. Verschillende keren zien we zwervers over straat lopen, vaak zijn het oude mannen met lange rastakapsels. Hun kleren, als je dat zo nog kan noemen, zien er verschrikkelijk uit en de rasta’s zijn vaak ineengestrengeld tot één dikke koek. Een keer zagen we één van deze zwervers volledig naakt over straat lopen en geen man die er aandacht aan schonk. Wij keken elkaar aan met grote vraagtekens in onze ogen terwijl er verder niemand was die hiervoor opkeek.

 

Op onze tweede dag namen we bus nummer 4 die in het centrum van de stad rijdt naar de busterminal, van daar nemen we de bus naar Prambanan.

De tempels van Prambanan zijn het voorbeeld van de ontwikkeling van de Hindu cultuur in Java en bovendien is het complex het grootste dat er te vinden is op dit eiland.

We waren dan ook erg benieuwd naar wat er ons te wachten stond. Jammer genoeg werd dit al snel omgezet in een kleine teleurstelling. Tijdens de aardbeving van 2006 werd een groot deel van de tempels beschadigd en de renovatie is nog volop bezig. Daardoor waren Prambanan en de omliggende tempels volledig afgebakend en kon je hen maar van op een vijftal meter bekijken. Heel spijtig, want Prambanan zou quà details één van de mooiste exemplaren van de Hindukunst moeten geweest zijn. Dat kregen wij dus niet te zien aangezien we er vrij ver vanaf moesten blijven. Je kan de tempels dan uiteraard ook niet binnenin bekijken.

 

Op hetzelfde domein bevinden zich nog drie andere tempels waarvan er twee niet veel meer zijn dan een ruïne en de derde is alweer omheind. We vonden het al een beetje zonde van ons geld, gelukkig kregen we nog een mooie korting toen we onze studentenkaarten toonden. Maar langs de andere kant moet je dit toch gezien hebben wanneer je in Java bent.

 

Eens buiten huurden we een becak, een fiets met vooraan een bak waar je met z’n tweetjes kan inzitten, om ons naar twee omliggende tempels te brengen die eveneens tot het Prambanan complex behoren.

Als eerste bezochten we Plaosan, absoluut de moeite vonden wij. Er liggen heel wat brokstukken en ook hier werd er heel wat schade veroorzaakt, maar één van de twee hoofdtempels kon je wel bezoeken. Van dichtbij konden we de minutieuze wandtekeningen bekijken, heel erg mooi. Binnen zijn er drie kamers waarin Boeddhabeelden staan. Onze trip naar hier is dan toch niet voor niets geweest.

Daarna reden we verder naar Candi Sajiwan, maar ook hier troffen we enkel brokstukken aan een het hoofdgebouw stond volledig in de stellingen.

Op een paar uurtjes hadden we het hier wel gezien, maar aangezien we deze ochtend nogal laat gestart waren was het inmiddels toch te laat om nog naar Borobudur te gaan, dat houden we dan maar voor mogen.

 

Ook hier waren de verwachtingen weer hoog gespannen en we vertrokken goed op tijd met bus nummer vijf naar de andere busterminal waar we overstapten op de bus voor Borobudur.

Opnieuw toonden we onze studentenkaart zodat we een mooie korting kregen.

Borobudur is gebouwd uit stenen blokken van twee miljoen ton in de vorm van een symmetrische stupa. Dit monument stelt de boeddhistische visie van de kosmos voor die begint in het alledaagse leven op deze wereld en in een spiraal omhoog gaat tot het nirvana, de boeddhistische hemel.

Tussen de bomen en omringd door hoge bergen en vulkanen duikt voor onze neus het complex op. Het ziet erg geweldig uit, maar toch hadden we het ons groter voorgesteld. We beklimmen de trappen langs de hoofdingang en lopen rond de tempel op de eerste verdieping, in totaal zijn er drie verdiepingen en bovenop de tempel staan er verschillende stupa’s waarin telkens een Boeddhabeeld verscholen zit.

Borobudur is prachtig versierd met vele beelden, torentjes en reliëftekeningen. Bovenop de tempel zetten we ons neer om van de omgeving te genieten en de wind hier doet deugd in de hitte van de middagzon. We geraken aan de praat met een jonge Indonesiër die bijzonder goed Engels spreekt. Wat later komen er tientallen schoolkinderen de trappen opgelopen, zij zijn hier op schooluitstap met de bedoeling om hun Engels te oefenen door met toeristen te spreken. En dan is dit natuurlijk de ideale plaats, jammer genoeg zitten we in het laagseizoen en zijn er buiten ons niet erg veel toeristen te zien.

We krijgen de ene groep gibberende tieners na de andere voor onze neus en moeten elke keer opnieuw een hele waslijst met vragen beantwoorden die dan ook nog eens wordt opgenomen. De schoolmeesters lopen rond met videacamera’s en ook andere bezoekers houden halt om te zien wat er gaande is. Ons plan om even uit te rusten draait wel even anders uit, maar we helpen hen graag verder. Na afloop van hun interview willen ze uiteraard ook nog een foto en is het vechten om naast ons te kunnen zitten.

Na een vragenlijst of zes te hebben beantwoord en een foto of 50 krijgen we er stilaan genoeg van en vluchten naar beneden. Ook dan worden we nog voor een laatste keer aangesproken waarna ik Borobudur zowat ontvlucht, nu heb ik er echt genoeg van.

We komen even op adem in het museum waar alle brokstukken verzameld zijn en gaan daarna richting uitgang. Maar ook dat blijkt niet simpel, je wordt langs rijen met souvenirwinkeltjes geleid en ontsnappen kan je niet. Ze hebben de kraampjes zo opgebouwd dat je ze één voor één moet passeren en dat zeker een kilometer lang.

 

Op de weg terug naar Yogyakarta liggen er nog twee kleinere tempels en om die te bezoeken maken we gebruik van een koets. Het is eens wat anders dan de fietsjes, zo met paard en kar. Candi Pawon is heel erg klein, maar wel mooi versierd. Op twee minuutjes heb je hem gezien en kan je verder naar Mendut Temple. Ook deze is niet erg groot, maar hier binnenin staan drie grote Boeddhabeelden. De gegraveerde reliëfpanelen aan de buitenkant van de tempel zijn één van de fijnste en grootste uit de Hindu-Javanese kunstgeschiedenis van het land.

 

Hiermee hebben we zowat de toppers van Yogyakarta gezien en moesten we het op voorhand geweten hebben, dan hadden we Borobudur en Prambanan in één dag gedaan zodat we nog een dag over hadden om ergens anders wat langer te blijven.

Nu we onze planning voor Indonesië zowat overlopen hebben blijkt dat we onze 28 dagen op deze eilanden goed zullen kunnen gebruiken.

 

We wilden ook graag nog de vulkaan Merapi bezoeken, maar omdat we ons in het regenseizoen bevinden is de beklimming langs de lavakant te gevaarlijk. Je kan hem dan wel langs de noordelijke kant beklimmen, maar dat is veel minder indrukwekkend aangezien je geen lava te zien krijgt. Merapi is de actiefste vulkaan op het eiland en zorgde al meermaals voor rampen en tientallen doden.

 

Omwille van het slechte seizoen schrappen we Merapi uit onze planning en bezoeken enkel Bromo. Die staat voor morgen gepland.