Verslag Indonesie - Java
Het Ijen plateau:
volgens onze reisgids vormt deze plek één van de hoogtepunten op het eiland
Java. Aangezien het op onze route ligt hebben we de extra inspanning ervoor
over om hier te geraken.
Kawah Ijen is een turkoois kleurig sulfermeer dat op
2.148m hoogte ligt en omgeven is door de wanden van de vulkaan. Het klinkt
allemaal heel mooi, jammer genoeg kregen wij het zo niet te zien.
Omdat de trip om aan het Ijen plateau te geraken
alweer niet zo simpel is om zelf te regelen maakten we ook deze keer gebruik
van een georganiseerde tocht. Onze eindbestemming was Ketapang, de plaats waar
je de ferry neemt naar Bali.
In ons hotel in Bromo kregen we een mooi aanbod,
privé-vervoer van Bromo naar Ijen met één overnachting en daarna vervoer naar
de ferry. De prijs vonden we echt heel scherp, we deelden een minibusje met nog
twee Franse meiden. Ook deze keer hadden we niet veel goedkoper af geweest als
we de hele trip zelf zouden afleggen met openbaar vervoer.
De ochtend nadat we de wandeling maakten naar de
vulkaan Bromo begonnen we aan de alweer lange rit naar Ijen. Onderweg
passeerden we een dorp dat een week geleden volledig overstroomd was, pure
miserie. Het slijk lag in hoge bergen naast de rijweg, op de huizen kon je de
aftekening zien tot waar het water had gestaan, meubels stonden buiten te
drogen en vele mensen zaten op hun stoel aan de straatkant. Sommige huizen
waren volledig vernield, anderen zaten nog volledig onder het slijk of waren
zwaar beschadigd. De dijk die reeds gebouwd was en er nog vrij nieuw uitzag was
op sommige stukken volledig ingestort, het zand langs de rivier zorgde voor
serieuze verzakkingen waarbij huizen meegesleurd werden. Aan de onderkant van
de brug hing nog wier, zo zagen we hoe hoog het water werkelijk gestaan had,
minstens 20 à 30m hoger dan normaal. Financiële hulp van de overheid laat hier
lang op zich wachten, daarom stonden de straten vol kinderen die om geld
vroegen. Ze hielden kartonnen dozen en plastieken kommetjes vast in de hoop dat
voorbijgangers er wat geld in zouden gooien. Wel zagen we een wagen die
volgeladen was met kartonnen dozen met eten, dat was voorlopig de enige hulp
aan de slachtoffers van dit dorp.
We haalden onze portefeuille boven en deelden briefjes
van 1.000 roepia uit, telkens werden we daarvoor hartelijk bedankt en riepen ze
ons achterna met “terima kasih” of dank u. Het geeft je een goed gevoel om die
mensen blij te maken met een kleine cent.
Wanneer we ons hotel bereikten was het al pikdonker.
We wilden nog even profiteren van de hot spring in hun tuin, maar tegen de tijd
dat we ons avondeten goed en wel binnenhadden begon het te regenen en zagen we
er de leut niet meer van in. Het grote, koude zwembad had er daarvoor ook erg
aantrekkelijk uitgezien, maar in dit weer hielden we het toch liever op het
droge. We kropen vroeg onder de lakens want moesten al om 4u30 uit de veren om
aan de klim naar Ijen te beginnen. Volgens onze gids kon je maar beter vroeg
genoeg aan de wandeling beginnen zodat je de top bereikt voordat de wolken
opkomen. Heel veel goede moed hadden we er al niet op aangezien Bromo ook erg
bewolkt en mistig was en we hier min of meer hetzelfde verwachtten. Onze gids
beweerde bij hoog en bij laag dat het hier anders zou zijn en dat het gisteren
zelfs een topdag geweest was, zo zie je maar dat deze mensen niet altijd te
vertrouwen zijn. Wij kregen immers totaal niets te zien van dit spectaculaire
landschap en wanneer we de gids daarover aanspraken bij onze terugkomst leek
hij uit de lucht te vallen en hadden we volgens hem gewoon pech gehad. Normaal
maken we over dit soort situaties geen problemen, het weer is een factor die
niemand kan beïnvloeden. Maar als de verkopers van deze tours en de gids dan
nog eens durven beweren dat het weer best kan meevallen in deze tijd van het
jaar en het draait volledig uit op niets, dan maken we ons daar erg druk in en
kunnen we het niet laten om daarover een opmerking te maken.
De chauffeur bracht ons ’s ochtends naar Ijen, de gids
bleef in het hotel want zou last hebben van astma en de klim niet aankunnen.
Hoe hoger we reden en hoe dichter we bij het startpunt van de wandeling kwamen,
hoe meer wolken en mist.
Om 6u30 begonnen we aan de klim van 3km naar het meer.
Onderweg kruisten we heel wat mannen die de sulfer vanuit het meer in
bamboemanden naar beneden dragen. Zij dragen tot 70 kilo per keer en doen de
tocht meermaals per dag. Wetende dat die 3km constant steil omhoog gaan is dat
een erg zware job. De armen en borst van deze mannen waren heel gespierd, maar
gezond is het alleszins niet.
Net zoals de rit hiernaartoe gold hier dezelfde regel,
hoe hoger we klommen, hoe meer mist en wolken er verschenen. Hijgend en
snakkend naar adem bereikten we de top, maar tegen die tijd zagen we amper
elkaar nog staan op 1m afstand. De rook die uit de krater komt is echt
verstikkend, zelfs met een doek voor je mond is het moeilijk ademen. De lucht
prikkelt in je keel en neus en ook je ogen gaan ervan tranen. Na een paar
minuutjes hielden we het voor bekeken, er was werkelijk niets te zien en we
moesten zelfs gokken waar ergens het meer zou kunnen liggen.
Teleurgesteld, maar eigenlijk wel zoals we verwacht
hadden, zetten we de afdaling in. De pracht die je hier in de zomermaanden te
zien krijgt, wat wij dus enkel op foto zagen, moet ongelofelijk zijn.
We liepen als het ware naar beneden want de hellingen
zijn zo steil dat het pijn begint te doen in je benen. Onderweg kruisten we nog
tientallen dragers waarvan vele onder hen om sigaretten of koekjes vragen. Dat
is ook de “beloning” die ze willen als je een foto van hen maakt. Wij hadden
nog een pak snoepjes en deelden daar een groot deel van uit in ruil voor een
foto en gewoonweg omdat de persoon in kwestie sympathiek was en een babbeltje
wilde maken zonder tegenprestatie.
Tijdens de rit naar de ferry begon het heel erg te
onweren. De regen kwam met bakken naar beneden en fameuze bliksemflitsen
verlichtten de hemel. Wil het toch wel lukken dat we een lekke band rijden.
Nadat deze vervangen was stopte de chauffeur ergens om hem te laten repareren,
dat duurde meer dan een uur.
Zo bereikten we iets later dan gepland de ferry en nog
steeds in de gietende regen maakten we de oversteek naar Bali.
In Bali was het weer gelukkig iets beter, de wolken
zagen er dreigend en donker uit maar daar bleef het bij. Nog op de ferry werden
we aangesproken door een man die ons wilde meekrijgen met zijn bus en na het
nodige onderhandelen over de prijs stapten we op een grote airco bus richting
Denpassar. Daar nemen we morgen een vlucht naar Makassar op Sulawesi.