Verslag Costa Rica
Liberia: van het frisse nevelwoud naar de
overdonderende hitte.
Het centrum van Liberia
stelt niet veel voor. Dat is waarschijnlijk ook de reden waarom de meeste
toeristen hier enkel komen om op een andere bus over te stappen of als
uitvalsbasis voor een bezoek aan de vulkaan Rincon de la Vieja. Dat laatste
geldt ook voor ons, al zullen we nog een extra dagje geduld moeten hebben
aangezien dat nationale park op maandag gesloten is.
We staan op bij een
stralende zon en even moeten we terug wennen aan de warme zonnestralen. Van
zodra we de ventilator afzetten in onze kamer breekt het zweet uit en enkel een
koude douche zorgt voor verkoeling. We doen alles dan ook heel rustig op het
gemakje, halen iets te eten in de supermarkt en zetten ons met de laptop buiten
op de houten banken in de tuin van de hostel. We kunnen internetverbinding
aftappen van een netwerk in de buurt en profiteren ervan om onze vrienden,
ex-reizigers, Tania en Tony te bellen.
Rond het middaguur
wandelen we naar het busstation waar we op zoek gaan naar een chauffeur die ons
kan afzetten aan de waterval “Llanos del Cortez”. Aangezien er in Liberia niets
te doen is zoeken we het iets verder, ongeveer een half uurtje met de bus. Van
op dat punt moeten we nog twee kilometer wandelen over een rustige zandweg, het
drukkere stadsgevoel verdwijnt meteen. Wanneer we aan de parking komen is het
duidelijk dat we niet de enigen zijn die hier de stad ontvluchten, er staan
heel wat auto’s geparkeerd.
De waterval is mooi, het
water komt over een brede strook rotsen naar beneden getuimeld en vormt beneden
een klein meertje waarna het via een rivier verder stroomt. De omgeving is
groen en tropisch en er is een klein zandstrandje waar zich heel wat mensen
verzamelen. We genieten een paar uurtjes van heerlijke rust en wandelen daarna
terug in de richting van de hoofdweg.
Na een kleine tien minuten
wandelen komt er een bus aangereden, maar hoe we ook teken doen om die te laten
stoppen, ze rijdt ons gewoon voorbij. Aangezien we hier op de drukste snelweg
van het land staan, je moet je er niet teveel bij voorstellen, hopen we dat er
snel een volgende bus volgt. Dat is zo, maar ook die rijdt ons zonder enig
teken voorbij. Nadat ook de vijfde bus hetzelfde doet besluiten we aan de man
van het watermeloenenkraam aan de overkant eens te vragen wat er misgaat. Hij
begrijpt het zelf ook niet en zegt ons dat alle lokale mensen op dat punt de
bus tegenhouden en opstappen. Ik begin helemaal de moed te verliezen wanneer
ook bus nummer 6 ons voorbij rijdt en even later word ik gewoon gek wanneer de
7de ons ook laat staan. Gelukkig kunnen we rekenen op een
vriendelijke Peruaan die ons oppikt langs de kant van de weg en ons gratis
meeneemt tot Liberia. Blijkt onderweg na heel wat gebabbel dat zijn vriendin de
eigenares van Café Liberia is, een hele gezellige pub met heerlijke koffie. We
zijn deze man eeuwig dankbaar, wie weet hoelang hadden we daar nog staan
geelogen.
De volgende ochtend
vertrekken we vroeg in een jeep naar het Parque Nacional Rincon de la Vieja. Er
is geen openbaar vervoer in die richting en de enige manier is duur transport regelen
in een 4x4 of zelf een auto huren. Na een hobbelige rit komen we toe aan het
park en we laten ons registreren voor de lange wandeling naar de krater van de
vulkaan. 8km enkele tocht, maar aangezien we hier vroeg zijn moet dat te
combineren vallen met de kortere wandeling die we straks nog willen maken.
De wandeltocht begint in
mooi weer, al hangen er hier boven het gebergte veel dikke regenwolken. We
stappen direct de bossen in en jammer is dat we op geen enkel moment het gevoel
hebben dat we naar de top van een vulkaan wandelen. Ook daarnet toen we
vertrokken was de vulkaan nergens te bespeuren, dus wat ons betreft is het meer
een gewone boswandeling. We proberen zo stil mogelijk te zijn en Dave ziet
verschillende keren een pluizig bruin beestje weglopen. Één keer krijg ik het
ook duidelijk te zien, het lijkt wel een kleine capybara, maar we hebben geen
idee wat voor diertje het is. Volledig geconcentreerd op de geluiden van het
bos stappen we verder met kort daarna een heel onaangename ontdekking. Dave
wijst op een vent die langs het wandelpad staat met zijn broek op zijn enkels
en, gelukkig, met zijn rug naar ons gekeerd. Hij heeft daar net zitten kakken
en vond het blijkbaar niet nodig om zich achter één van de duizenden bomen in
het bos te verstoppen. In plaats daarvan staat hij half gebukt zijn kont af te
kuisen op amper een goeie meter van het wandelpad. Jakkes, degoutant, was de
moeite nu echt te groot om uit het zicht van de wandelende medemens te gaan
staan? We maken dat we hem voorbij zijn en worden bevangen door zijn
verschrikkelijke strontgeur, zijn darmflora was blijkbaar niet helemaal in
orde.
Hoe meer de wandeling
vordert, hoe meer het bos rondom ons verandert. Na heel wat kilometers zwoegen
en zweten komen we tussen de wolken en wordt het voelbaar frisser. De hele tijd
al hoorden we de wind enorm blazen, alsof er daarboven een storm passeerde. We
komen eindelijk op het punt van waar we de lagune zouden moeten zien liggen,
maar het is zo vreselijk bewolkt dat we amper de bossen rondom ons kunnen zien,
laat staan de lagune. Bijna elke keer opnieuw wanneer we een berg of vulkaan
beklimmen hebben we dit soort pech. De zichtbaarheid is meestal nul en we
worden niet beloond voor onze inspanningen van zonet. De laatste 2km naar de
krater gaan over moeilijk terrein. Dave ziet het wel zitten om daaraan te
beginnen, ook al blaast de wind met een fameuze kracht rond onze oren en begint
het stilaan te druppelen. Vanaf de eerste minuut moeten we beginnen klimmen en
klauteren en daarbij goed uitkijken dat we niet uitschuiven en de diepte
ingaan. Op één punt, net nadat we stuntelend de rivier overstaken, hing er een
bijna rot koord waaraan we ons konden vasthouden en naar boven trekken langs
een steile rotswand. Nu bevinden we ons op de laatste paar honderd meter van de
krater en hoge bomen hebben plaatsgemaakt voor lage struiken waardoor we in
geen geval nog beschermd zijn voor de hevige rukwinden. We zoeken ons een weg
over het slijkerige pad, maar hoe hoger we komen, hoe meer schrik ik krijg. Je
moet maar even je evenwicht verliezen of je voet verkeerd zetten en je begint
te schuiven. De afgronden zijn dichtbij en heel diep en door de dikke mistlaag
zien we niet veel van wat er rondom ons is. Het is intussen goed gaan regenen
en we zijn al doornat, bovendien is het moeilijk inschatten hoever de top nog
is. En als we de top bereiken is de kans maar al te groot dat er niets te zien
valt door de laaghangende wolken, dus besluit ik om terug te keren. De steile
afdaling is nog eens zo moeilijk en ik hou me aan zowat elke struik of tak vast
om toch maar niet weg te glijden. Dan zie ik Dave plots onderuit gaan en een
fameuze val maken. Zijn beide benen schieten een andere richting uit en ik hou
mijn hart al vast: als hij maar geen been gebroken heeft. Dat was gelukkig niet
zo en hij komt ervan af met een zere knie en krassen in zijn nek.
Ik ben enorm blij wanneer
we, drijfnat, terug beneden komen van deze vulkaanbeklimming. In mijn ogen was
het de moeite niet waard, al was de wandeling op zich door het bos wel mooi. op
de terugweg zagen we nog twee verschillende soorten aapjes door de bomen
slingeren en dat is toch ook altijd wel fijn om zien.
Na een korte lunchpauze
beginnen we aan het volgende wandelcircuit dat ons langs bubbelende water- en
modderpoelen brengt, thermische activiteit die samenhangt met de aanwezigheid
van de vulkaan. Het doet ons heel erg denken aan de knappe parken in
Nieuw-Zeeland, maar dan in het klein. We passeren een hoge waterval en wanneer
we de thermische gebieden naderen ruiken we de zwavelgeur en zien we hoe de
kleuren op de bodem veranderen tot oranje – roos – geel. Al is deze
rondwandeling maar 3km lang, we doen er gemakkelijk twee uur over en sluiten
hiermee onze dag in dit park af. Als herinnering aan deze tocht staan we bomvol
beten op onze voeten en benen. Kleine, irriterende, bijtende vliegjes
ambeteerden ons de hele tijd en lieten dan ook nog eens dikke, jeukende, rode
bobbels achter.
Na deze dag besluiten we
dat we het wel gehad hebben met vulkanen beklimmen. Zeker aangezien we vrijwel
elke keer de pech hebben om niets te zien eens we boven geraakt zijn, al heeft
Costa Rica nog veel meer van dit soort in zijn marge.