Verslag China

 

Reis doorheen het mooie Tibet in een 5-daagse trekking.

 

In Lhasa boekten we een trekking die ons vanuit Lhasa naar Tingri zou brengen, een dorp niet heel ver van de Nepalese grens.

Een Frans koppel kreeg ons zover om samen met hen en nog 2 Franse meisjes op trekking te vertrekken. Zo hadden alles al besproken met het reisbureau, we moesten ons gewoon bij de groep voegen. Nadat we na een beetje twijfel besloten om met hen mee te gaan, zoals we ook reeds vertelden in ons vorig verslag van Lhasa, bleek er nog een Engelse vrouw geïnteresseerd en ook zij ging mee. Op het ogenblik dat we het voorschot betalen komen er 2 Belgische jongens binnen met een Chinees meisje, ook zij blijken geïnteresseerd en besluiten onze groep te vergroten.

 

Als je doorheen Tibet wil reizen heb je daarvoor een permit nodig, afhankelijk van welke regio’s je wil bezoeken kan dat meer dan 1 permit per persoon zijn.

Omdat wij Tibet binnen kwamen zonder permit moeten we hiervoor een verklaring op papier zetten alvorens het reisagentschap voor ons de nodige permits voor de trek kan aanvragen. Heel erg simpel eigenlijk, we moeten gewoon vermelden dat we zelf een treinticket naar Lhasa kochten en dat niemand iets over een permit vertelde, dat we onderweg ook geen controle kregen en we dus zogezegd niet wisten dat we een permit nodig hadden om Tibet binnen te komen. Nu we op trekking wilden vertrekken werd ons verteld dat we eigenlijk wel één hadden moeten kopen… Het was zo simpel als dat om aan de nodige permits voor tijdens de trekking te geraken.

 

Uiteindelijk vertrekken we dus met een groep van 10 mensen op trekking in een busje voor 30 personen, zalig om zoveel plaats te hebben en je benen te kunnen strekken.

Onze eerste stop zou Gyatse zijn, maar door een wegverzakking kunnen we daar met onze bus niet geraken. Onze chauffeur wil het risico niet nemen om over de kleine wegen te rijden dus besluiten we ineens door de rijden naar Shigatse waar een deel van onze permits nog moeten geregeld worden door onze chauffeur.

Shigatse is één van de grootste steden van Tibet, maar op zich valt er niet veel te beleven. Er is een klooster dat wij enkel van buiten even bekeken, we hadden geen zin om een vrij hoge inkomprijs te betalen om alweer een klooster te gaan bekijken.

Deze avond reden we immers nog verder door naar Sakya waar we wel het plaatselijk klooster zouden binnengaan.

 

Op het ogenblik dat we het dorpje Sakya binnenrijden is de school net uit en lopen de straten vol schoolkinderen, ongelofelijk hoeveel schooluniformpjes we zien voor zo’n klein dorp.

Het is al donker en we rijden tot één van de weinige hotels in het dorp, Sakya Lowa Family Hotel. Een heel simpel guesthouse waar wij een dorm voor 3 personen nemen wat ons tot onze verbazing 40 yuan per bed kost. Er is niet eens een badkamer, enkel een lavabo in de gang en de toiletten zijn gaten in de grond boven de stallen van oa. de geiten, schapen en koeien.

Dat is iets wat ons opvalt tijdens het reizen doorheen Tibet, nergens zijn er badkamers, amper een lavabootje als je geluk hebt en de toiletten zijn nooit meer dan een stinkend gat in de vloer. En toch betalen we telkens 40 yuan per bed, soms maar 30 en één keer is het ons gelukt om af te dingen tot 25 yuan voor een bed.

 

De volgende ochtend nemen we de tijd om doorheen het dorpje Sakya te wandelen, leuk om de Tibetanen tijdens hun dagelijkse bezigheden gade te slaan. De mannen rijden heen en weer met hun houten karren die getrokken worden door paarden, ze voeren stro aan dat door de vrouwen bewerkt wordt en verder te drogen wordt gelegd. s’ Morgens worden de kuddes schapen, geiten en koeien naar hun drinkplaatsen en weilanden gebracht, heel erg leuk om op straat omsingeld te worden door deze dieren.

In Sakya bezoeken we het klooster, achteraf hebben we spijt dat we daaraan zoveel inkomgeld betaalden. 4,50 euro per persoon voor een heel erg oud klooster dat niet veel meer voorstelt dan diegenen die we al vaker zagen in de rest van China en Lhasa. Wat dan weer wel een meevaller was is dat de monniken bijeen werden geroepen voor het gebed op het ogenblik dat we één van de kapellen bezochten. Ze zitten allemaal samen op lange banken in kleermakerszit te bidden en te zingen. Nog een pluspuntje is dat je hier op de muren rondom de tempel kan lopen zodat je een mooi uitzicht hebt over de bergachtige omgeving van Sakya.

 

Die middag rijden we verder naar het Everest Base Camp. We komen hier pas aan bij valavond en profiteren ervan om nog snel een korte wandeling te maken richten Mount Everest en zien hem nog in volle glorie alvorens het donker wordt !

De koude wind blaast ons rond de oren, we bevinden ons op zo’n 5.000 m en dat merken we snel. Van zodra de zon onder is wordt het heel erg koud.

We overnachten hier in het tentenkamp, er is een groot aanbod maar geen concurrentie. Elk bed kost even veel, het enige wat je kan doen is de mooiste en warmste tent uitzoeken.

Allen worden ze verwarmd door een kachel die wordt aangestoken met papier en gedroogde yakstront. Wij gasten worden verzorgd door Tibetaanse families die in een achtertentje wonen, zij maken simpele gerechtjes klaar en zorgen ervoor dat er steeds warm water is voor thee.

 

Na een ijskoude nacht staan we rond 9u op en kleden ons aan zonder ons te wassen. Er zijn immers geen voorzieningen en wanneer ik onze gastvrouw om een beetje water vraag voor een kattewasje maakt ze ons duidelijk dat het geen goed idee is om je in deze weersomstandigheden met water te wassen. De zon brandt hier zo fel en de wind is zo koud dat je huid zou kunnen barsten. Dus behelpen we ons met een vochtig doekje, poetsen onze tanden en vertrekken zonder de “prut” uit onze ogen te wassen.

 

Vandaag iets minder geluk, het is heel erg bewolkt en we kunnen maar af en toe een glimp opvangen van de Mount Everest. De wandeling naar het base camp is niet niets op deze hoogte, we doen er ongeveer 2u over om 4 km af te leggen. Maar de tocht is absoluut de moeite waard, de omgeving is adembenemend met rondom rond niets anders dan hoge, besneeuwde bergtoppen.

Wanneer je aan het base camp komt moet je een controlepost passeren waar je je paspoort moet laten zien, geen idee waarom dat juist is. We vermoeden dat ze misschien statistieken trekken van het aantal bezoekers en van welke landen de toeristen komen.

Eens daar voorbij wandelen we nog een eindje verder en moeten over een riviertje springen. Wanneer we kort daarna uitrusten tegen een kleine rots worden we teruggestuurd door de Everest Politie, het is blijkbaar verboden voor gewone toeristen om verder te gaan dan het base camp. Wanneer je dat toch doet kan je daarvoor beboet worden, dus zetten we de afdaling naar het tentenkamp opnieuw in.

Onderweg naar beneden (en dus ook andersom, onderweg naar boven) passeer je een oude woning waarbinnen zich een superkleine grot bevindt die is ingericht als klein boeddhistisch tempeltje. Leuk om even te bezoeken, de bewoners van de woning blijken er trots op te zijn en proberen je in gebarentaal nog een en ander uit te leggen.

 

Eens terug beneden proberen we ons te verwarmen met yasmin tea, overdag worden de kachels immers niet aangestoken.

Het Franse koppel dat deze trip in elkaar had gestoken planden om hier 2 nachten te blijven, alle anderen onder ons zagen dat echter niet zitten. We hadden de tocht naar het base camp gemaakt, hadden gisteren de Mount Everest in volle glorie kunnen aanschouwen en veel meer viel hier niet te beleven.

Zo rijden we nog deze avond verder en komen in alweer een triestig Tibetaans hotel terecht in het dorp Tingri. Deze keer zijn er wel douches die we mogen gebruiken maar niemand onder ons heeft nog zin om hiervan gebruik te maken op dit late uur. Wanneer we ’s morgens opstaan blijken de douches alweer gesloten en krijgen we geen toestemming om ze te gebruiken. De toiletten zijn ook hier weer de gewone gaten in de grond, maar deze keer 4 op een rij zodat je gezellig met z’n allen tegelijkertijd naar het toilet kan.

 

Tingri betekende het einde van onze trektocht die eigenlijk 5 dagen had moeten duren, hoewel we hier nu al op het einde van dag 3 aankomen. Het Franse koppel had zowat iedereen van de groep voorgelogen en ons zover gekregen om mee te komen onder het mom dat we ‘the usual stops’ zouden doen. Nu we 3 dagen ver zijn blijkt dat dus niet zo en hadden zij eerder een wandelvakantie in gedachte. Dat zorgt voor enige wrevel in de groep, maar veel kunnen we niet meer veranderen. De trektocht hebben we betaald aan de hand van het aantal kilometers die we zouden afleggen en daarbij was de eindhalte Tingri. Allemaal waren we te goedgelovig geweest en eerlijk toegegeven ook te dom om fatsoenlijk te informeren naar waar de tocht ons allemaal zou brengen.

 

Na wat onderhandelen met onze chauffeur geeft hij toe en brengt ons alsnog 20km verder naar een hotel met een natuurlijke hot spring. Hiervoor vroeg hij 15 yuan per persoon, maar uiteindelijk hebben we dit nooit betaald. We hadden immers de eerste stop in Gyatse gemist door de aardverschuiving en vonden het dan ook fair dat we deze laatste stop in de plaats zouden krijgen. Het reisbureau dacht daar echter anders over en vond het onze eigen schuld dat we dan in het midden van de trek niets anders hadden ingepland…

 

Zo belanden we onze laatste dag in een afgelegen hotel, omgeven door hoge bergen waarvan een aantal met mooie, besneeuwde toppen. Omdat het intussen al heel wat dagen geleden is dat we ons nog gedoucht hebben springen we met z’n allen in het groene, slijmerige water en kunnen ondanks alles toch genieten van het zalig warme water.

In de namiddag maken we een flinke wandeling in de omgeving van het hotel en bezoeken daarbij eerst een nabij gelegen dorpje. Daarna gaan we verder doorheen de weilanden waarin de koeien, paarden en yaks lopen. Gelukkig zijn alle dieren hier gewend aan mensen en geen een kijkt op wanneer de groep passeert. We beklimmen een aantal van de bergen en moeten daarbij regelmatig stoppen om naar adem te happen, het is echt niet niets om op deze hoogte inspanningen te leveren. Maar het uitzicht dat je krijgt eenmaal je boven bent is onwaarschijnlijk.

Die avond trekken we allemaal onze zwemkledij weer aan en springen opnieuw in de hot spring. Wat kan er zaliger zijn dan vanuit een warm bad naar de sterrenhemel te kijken met een frisse pint in de hand??? We babbelen uren en uren en genieten volop.

 

Wat we wel nog even moeten vermelden: tussen de 2 keer dat onze groep de hot spring bezette werd het bad ingepalmd door de locals. Ook zij komen hier blijkbaar nu en dan van de bron genieten. Geen probleem uiteraard, maar als je ziet hoe zij toekomen dan gaat je goesting wel over om nog in het water te springen. Deze mensen zien letterlijk zo zwart als een kool en wanneer zij na uren weken uit het water komen kan je in geen geval de bodem van het bad nog zien. Het is toch even gruwen wanneer je bedenkt dat jij net uit datzelfde water komt en er straks opnieuw in wil om naar de sterretjes te kijken.

Gelukkig was het de tweede keer dat wij erin doken al donker en konden we ons troosten met de gedachte dat het water misschien al terug wat properder was na een aantal uren en nadat we iemand hadden gezien die met een netje het grootste vuil uit het water viste…

Ware het niet dat de volgende ochtend het bad alweer bezet werd door de locals en het water nog vuiler oogde dan ooit tevoren.

 

Tijdens onze verblijf in dit hot spring hotel ontmoetten we 3 Amerikanen die vanuit Nepal naar Tibet gereisd waren met een gids, kok en chauffeur. Zij zouden nu enkel verder reizen met hun gids en hun kok en chauffeur reden met de truck terug richting Kathmandu. Zij stelden ons voor om hen te vragen ons mee te nemen naar de grens aangezien de helft van onze groep terug naar Lhasa reed met ons busje.

We overlegden dat met de gids van die Amerikanen en die stemde in, ook al ging hij zelf een andere richting uit. Hij zou het overleggen met de chauffeur en kok en beloofde ons dat we tegen een kleine vergoeding mee mochten rijden.

Zo stonden wij dus onze laatste ochtend op met de gedachte een lift te krijgen naar het stadje Nyalam. We hebben de hele ochtend geduldig afgewacht en wanneer het om 14u tijd was om te vertrekken werden we geweigerd in de truck. Daar stonden we te kijken, geen vervoer, de rest van onze groep en de Amerikanen waren alweer vertrokken en we bevonden ons in zowat een niemandsland. Hoe we ook probeerden om hen te overhalen ons mee te nemen, welke argumenten we ook bovenhaalden, ze vertrokken zonder ons.

Dan maar gepakt en gezakt naar de hoofdweg lopen en hopen dat een goede ziel ons wilde meenemen. We wisten dat er éénmaal per dag een openbare bus passeert en vernamen van de Tibetanen dat dat rond 3u zou zijn. Geen enkele jeep, truck of auto stopte op onze omhoog stekende duim, dus dan maar wachten op de bus. Na anderhalf uur kwam deze eraan gereden, maar bleek al goed vol te zitten. De chauffeur wilde ons niet meenemen, tenzij we 200 yuan per persoon betaalden wat heel erg veel is om slechts 130 km te overbruggen (zo’n 20 euro). Dus lieten we hem wegrijden in de hoop dat we hier op de één of andere manier nog konden weg geraken. Net wanneer we naar het hotel terugliepen om een taxi te laten bellen, als dat dan al mogelijk was in dit niemandsland, kwam er een andere bus aangereden.

Opnieuw maakte deze aanstalten om ons langs de kant van de weg te laten staan, maar we blokkeerden de bus door ervoor te gaan staan en konden de chauffeur overhalen ons toch mee te nemen. Ook deze keer vroegen ze 200 yuan per persoon, maar we beseften intussen dat het onze laatste kans was om hier weg te geraken, dus stapten we op de overvolle bus.

 

3u laten werden we afgezet in Nyalam, hier wilden Dave, ik en Jacky nog een nachtje blijven zodat we onze tocht door Tibet konden afsluiten met een bezoek aan het Heilige Meer. Jacky is een Engelse vrouw die in onze groep zat en waarmee we het goed konden vinden. We hebben al heel wat dagen en nachten met haar doorgebracht en zijn blij dat ze onze interesses deelt en ook vannacht een kamer wil delen.

Het is al avond wanneer we in Nyalam aankomen, we zetten onze rugzakken af in de guesthouse en gaan op zoek naar een restaurantje.

We komen terecht in een klein eethuisje en aangezien één van de jongens daar een woordje Engels spreekt informeren we bij hem hoe we het Dara Tso, het Heilige Meer, kunnen vinden. Dat blijkt op 2u loopafstand van het dorp te zijn maar onmogelijk om alleen te vinden.

Zij regelen een gids voor ons, een vriend des huizes vermoeden we, die ons tegen een prikprijsje mee de bergen inneemt.

 

De volgende ochtend ontbijten we in datzelfde eethuisje en vertrekken om 8u30 met onze gids.

Het wordt een enorm zware klim, het meer is volledig omringd door hoge bergen en gedurende 2u40 moeten we constant omhoog wandelen om er te geraken. Ik kan me niet inbeelden dat ik ooit al zo hard heb afgezien, maar de tocht op zich is meer dan de moeite waard. We lopen langs een rivier en zijn constant omringd door prachtige, hoge bergen waarvan er een heel aantal besneeuwde toppen hebben. Gedurende de hele klim komen we niemand tegen, het lijkt of we alleen zijn op deze wereld.

Na het harde zwoegen en zweten en de vele adempauzes worden we beloond met een prachtig zicht op het meer. We dalen af en zien de weerspiegeling van de besneeuwde bergen in het Heilige Meer, Dara Tso. Het meer is omringd door opeengestapelde stenen en gebedsvlaggetjes, een teken dat hier wel vaker mensen komen om te offeren of om te bidden.

Het eerste half uur hebben we een prachtig zicht op het nu weer groene, dan weer blauwe water. Afhankelijk van de invalshoek van de zonnestralen lijkt het water van kleur te veranderen, maar daarna komen er wolken op en verdwijnt het mooie zicht.

In 50 min wandelen we rond het meer, daarna zetten we ons even neer voor een snelle hap en wat energie op te doen alvorens terug te keren naar het dorp.

De wind is intussen komen opzetten en dat maakt het niet erg aangenaam om in de koude te blijven zitten. Wat wel heel erg opvalt is de stilte, je hoort hier werkelijk niets behalve af een toe het gekraak van vallende sneeuwblokken die een lawine veroorzaken. Een geluid waarvan je kippevel krijgt, dat maakt de omgeving eens zo bijzonder.

 

Op 1u45 zijn we terug in het dorp, aangezien we in de heentocht alleen maar omhoog klommen konden we op de terugweg steeds dalen wat veel sneller gaat.

We hebben absoluut genoten van deze dag en zijn blij dat we de extra tussenstop in Nyalam gemaakt hebben.

Deze avond nog nemen we de bus naar Zhangmu, een stad aan de Nepalese grens. Dit wordt een rit om nooit meer te vergeten !!

Slechts 30 km moeten we overbruggen, maar de weg is zo slecht dat we daarover 2u30 doen. De bus schokt de hele tijd heen en weer en diegenen die op de achterbank zitten beleven de rit van hun leven. Langs de ene kant rijden we rakelings langs de rotswanden, diegenen die langs de rechterkant van de bus zitten staren de hele tijd in de diepte. De afgronden komen vaak heel erg dicht en meermaals horen we angstkreten van enkele medepassagiers.

Iedereen is opgelucht wanneer de bus aankomt in Zhangmu. Hier slapen we voor de laatste keer op Tibetaans grondgebied, morgenvroeg zetten we de tocht in naar Nepal.

 

De immigratiedienst van China opent om 9u30, dus staan wij vroeg op om bij de eerste aan de grens te zijn. We wandelen het dorpje uit en op nog geen 10 min staan we vlak voor de grens, deze is nog niet open dus nemen we eerst nog de tijd voor een ontbijt.

Daarna schuiven we aan en gelukkig gaat het hier vrij vlot. We komen Tibet gemakkelijk uit, er wordt niet eens gevraagd naar onze permits.

Om het stuk niemandsland tussen de grens van Tibet met Nepal te overbruggen nemen we een minibusje. De rit naar de Nepalese grens duurt ongeveer 40 min en alweer is het een constant gehobbel. Ook hier loopt alles weer heel erg vlot. Er is vrij veel volk dus je moet vechten voor je plaatsje aan het bureau, maar we ondervinden geen problemen. We betalen ter plaatse ons visum voor Nepal, 300 yuan per persoon, en na een half uurtje staan we alweer buiten.

 

Het is geen enkel probleem om vervoer tot in Kathmandu te regelen, er staan heel wat jeeps klaar die je maar al te graag willen voeren. We vinden nog een aantal andere mensen en delen een jeep tot Kathmandu met z’n 7. Deze rit duurt alweer 4u en ook hier is de weg niet altijd gemakkelijk berijdbaar, onderweg vervangt onze chauffeur nog een platte band, stopt even later om hem te laten herstellen en zo geraken we ook nu weer vrij vlot op onze volgende bestemming, Nepal.