Verslag Cambodja
Een samenvatting
van onze laatste tussenstops in het fantastische Cambodja: na Phnom Penh reizen
we via Kampong Cham naar Kratie en zo verder naar Ban Lung voor een
jungletrekking.
Met de bus komen we aan in Kampong Cham, een klein
dorp waar niets te beleven valt maar voor ons is het de eerste kennismaking met
de Mekong rivier die door dit dorpje stroomt.
De reden waarom we hier een tussenstop maken: van
hieruit willen we morgen alweer verder reizen naar Kratie, maar dan per boot.
Vanuit de hoofdstad Phnom Penh is het niet meer mogelijk om de reis per boot te
maken. Een andere reden: na het regenseizoen wordt er met de hand een
bamboebrug gemaakt die leidt naar een eilandje te midden van de Mekong. Geen
topattractie, maar als we hier dan toch stoppen kunnen we dan net zo goed even
meepikken.
Aangekomen bij een nieuwe guesthouse lopen we op
Steven en Stefanie, zij weten ons te vertellen dat de bootverbinding naar
Kratie werd stopgezet en dat enkel de bus mogelijk is. Bovendien is de
bamboebrug nog in volle opbouw, dus moet je het eiland op de Mekong bereiken
met een overzet. De 2 redenen waarom we hier een tussenstop maken verdwijnen
gelijk, maar aangezien we toch al een guesthouse hadden gevonden blijven we
gewoon één nachtje en trekken dan door.
Hoewel Kampong Cham heel klein is kan je er gezellig
wandelen naast de Mekong, er zijn ook 2 bars aan de waterkant waar je gezellig
kan zitten en relaxen.
Kratie is eveneens een klein dorp dat aan de Mekong
rivier ligt en dat bekend is doordat hier de zeldzame Irrawaddy dolfijnen
kunnen gespot worden.
Toen de bus stopte stonden Steven en Stefanie ons
alweer op te wachten, zij reisden één dag vooruit op ons waardoor we elkaar
telkens weer tegenkomen.
Zij waren reeds naar de plek geweest waar je een
bootje kan huren om de dolfijnen te spotten, maar doordat er geen andere
toeristen waren om de boot mee te delen besloten ze om ons op te wachten.
We wringen ons met 4 op één scooter en rijden de
dolfijnen tegemoet. Heel erg comfortabel konden we het niet noemen, maar
aangezien Steven toch al een brommer gehuurd had konden we net zo goed allemaal
samen gaan op z’n Aziatisch.
We huurden een boot voor ons gevieren en lieten ons de
Mekong opvaren. Daar zagen we al verschillende andere boten liggen, bomvol
toeristen. Zij stonden duidelijk in eenzelfde richting te kijken, toen zagen we
de rug van een dolfijn die bovenkwam. Dat was al een geluk, jammer genoeg bleef
het daar ook bij. Na een uurtje ronddobberen en dolfijnen najagen hadden we
heel wat stukken van hun ruggen gezien en slechts één keer zagen we ook een
stuk van de afgeronde kop. Dat is zo typisch aan dit soort dolfijnen, hun
lichaam en kop vormen precies één geheel doordat hun koppen zo dik en afgerond
zijn, ze hebben geen mooie, spitse snuit zoals gewone dolfijnen.
Teleurgesteld waren we hierom niet, het heeft geen zin
om deze beesten te hard op te jagen om zo toch maar een kleine glimp te kunnen
opvangen. Bovendien hadden we een uur op de mooie Mekong rivier rondgedobberd.
De volgende middag vertrok onze bus naar Ban Lung, een
stad in het noordoosten van het land van waaruit je de echte jungle en
bijhorende minderheden dorpjes kan bezoeken.
De eerste 2 uren reden we op goeie asfaltweg, daarna
begon de miserie over de stoffige zandwegen. We zijn het inmiddels wel gewoon
om door putten en hobbellende wegen te rijden, maar het stof dat je op deze rit
inademt is absoluut ongezond. Door de gaten van de airco zie je hele stofwolken
binnenkomen met voor mij het nodige genies tot gevolg.
Een dik uur voor we zouden toekomen viel de bus dan
nog eens in panne. Dat gebeurt wel vaker hoorden we doordat het zo’n barslechte
wegen zijn waarover deze bussen altijd moeten rijden. Één of andere riem moest
vervangen worden, dat duurde dan nog eens meer dan een uur waardoor het reeds
donker was toen we in Ban Lung aankwamen.
Gelukkig hadden we in Kratie al een reservatie gemaakt
voor een guesthouse en stond de eigenaar ons al op te wachten aan het
busstation.
Via onze guesthouse, die gezellig en rustig gelegen
was buiten het centrum aan een meertje, boekten we een 4-daagse trekking in het
Virachay National Park.
Na een stevig ontbijt vertrokken we, opnieuw samen met
Steven en Stefanie en vergezeld door een gids, 2 dragers en een ranger die je
verplicht moet bijhebben als je de jungle in wil trekken. De ranger pikten we
thuis op, hij woont in het dorpje dat aan het NP gelegen is.
Alleen hebben we een gevulde daypack bij ons en een
hele voorraad water om de eerste dag door te komen. Met een pick-up worden we
naar Voen Sai gebracht, deze rit duurde zo’n anderhalf uur. We zaten in de
laadbak en werden zowat bedolven onder het rode zand. Telkens we een andere auto
of vrachtwagen passeerden op de stoffige wegen kregen we de volle lading van
het stof. Onze kleren waren al verschrikkelijk vuil nog voor we aan de trekking
konden beginnen. Onze haren waren oranje en ik had zoveel stof in mijn gezicht
gekregen dat ik wel een himbavrouw leek doordat mijn gezicht onder het oranje
stof zat met de nodige strepen van al dat zweten.
Na de overzet over de Tonlé San rivier begon de
trekking. We hadden er alle 4 heel erg veel zin in, maar werden al snel
opgehouden door onze 2 jonge dragers. Het eten voor 4 dagen moest worden
meegenomen, samen met een hele voorraad water, kookgerief, zeilen om de kampen
mee op te maken en de persoonlijke spullen. De dragers moesten zich om de 5 à
10 min neerzetten om op adem te komen, de ene werkte in een internetshop, de
andere werkte aan brommers. Dit soort zware inspanningen waren ze niet gewend
dus lieten onze mannen hun goei hart zien en namen het gewicht even over.
Na een aantal zware eerste kilometers zetten we ons
neer voor de lunch. Voor deze eerste maaltijd werden er lunchboxen meegenomen
vanuit de guesthouse, de eerste van de vele keren rijst die nog zouden volgen.
Toen we info kregen bij het boeken van deze trekking
kwam de term “eco-toerisme” een aantal keren naar boven, iets waar ook wij veel
belang aan hechten wanneer we ons in de natuur bevinden. Na de lunch echter
zagen we onze gids in de bossen verdwijnen met al het afval en kwam hij met
lege handen terug. We hebben onze reisgezellen, de gids en beide dragers er een
aantal keer over aangesproken, maar ze leken niet te begrijpen waarom wij er
zo’n punt van maakten om al het afval op te ruimen.
Na een zware eerste dag trekking, vooral dan voor onze
dragers, kwamen we in de late namiddag aan ons kamp. Te midden van de jungle,
naast een riviertje, stonden er 2 constructies gebouwd van boomstammen. Daaraan
werden onze hangmatten bevestigd, een eerste kennismaking met het overnachten
te midden van de jungle. Er werd een kampvuur gemaakt en onze drager-kok Pieron
zorgde voor een lekkere rijstschotel met verse groentjes en een blik
sardientjes in tomatensaus.
We gingen uitermate vroeg naar bed, om 18u is het hier
donker en aangezien we, buiten een paar kaarsen, geen licht hadden legden we
ons al vroeg in onze hangmatten. Eten moeten we ook doen voor het donker wordt
en daarom zit de avond er al snel op.
De volgende ochtend trekken we verder naar de echte,
diepe jungle in het Nationale Park. Het wordt een mooie wandeling door soms
dicht begroeid gebied, een aantal keer moeten we over boomstappen klimmen of
erover wandelen om aan de andere kant van een rivier te geraken.
Onderweg krijgen we regelmatig uitleg van onze gids
over het leven van de minderheden in Cambodja of over de fauna en flora dat
deze jungle te bieden heeft.
Het tweede stuk van deze tocht komen in gebied dat
bewoond wordt door de inmiddels gekende bloedzuigers. Regelmatig kijken we onze
schoenen na, gelukkig zitten er in deze tijd van het jaar niet al teveel meer.
Na een goeie 4 uur wandelen, waarbij we 2 hellingen
over moesten, komen we aan onze volgende overnachtingsplaats. Deze keer nog
meer een plek te midden van de jungle, het is de eerste keer dat er hier
gelogeerd wordt dus moeten de dragers en onze ranger nog een kamp beginnen
opbouwen.
We kleden ons terwijl om voor een fris bad, we logeren
opnieuw langs een rivier die deze keer een waterval vormt van 30m hoog vlak aan
onze kampeerplaats. Deze waterval vormt beneden een kleine pool die het zalig
maakt om je te verfrissen na een zweterige wandeldag.
We genieten ervan om op de rotsen te hangen aan het
frisse water, een ideale plek om te relaxen na een wandeling. Deze keer ben ik
diegene die gebeten werd door een bloedzuiger, zo weet ik ook een keer dat dat
inderdaad helemaal geen pijn doet, het enige lastige is dat het bloeden
moeilijk te stoppen is doordat de beestjes een bloedverdunner inspuiten.
Rond 17u is het tijd om terug naar boven te klimmen,
het zou te gevaarlijk zijn om deze klim in het donker te maken. Het is een
steil stuk en de rotsen zijn vaak heel glibberig.
Onze kok is alweer bezig met het volgende avondmaal
dat uiteraard uit rijst met groetjes bestaat, maar deze keer krijgen we er
verse haan bij. Francine hadden we hem genoemd, de haan die we meedroegen van
in het begin en die ons 2 lekkere maaltijden moest bezorgen. We laten het ons
goed smaken, maar passen wijselijk voor de kip. Deze werd klaargemaakt op zijn
Cambodjaans en dat wil zeggen met alle botjes, beentjes, vet, poten, kop en
ingewanden erbij. De avond sluiten we af met een spelletje kaarten. Onze
drager-kok blijkt een echte goochelaar te zijn met de kaarten en zorgt voor het
nodige entertainment, daarna leert hij ons een Cambodjaans kaartspel aan
waarmee we de rest van de avond zoet zijn.
Voor we in onze hangmatten kruipen controleren we ons
van kop tot teen op bloedzuigers, deze zitten ook in dit gebied en het zou niet
prettig zijn om er één mee in je hangmat te nemen. Ze kunnen ook op de kleren
zitten, dus ook die moesten binnenstebuiten gekeerd worden voor ze mee in de
hangmat konden.
De tweede ochtend starten we, zoals gisteren en
waarschijnlijk ook morgen, met een kom instant noodles met het nodige “pik-gehalte”
en een kop instant koffie met een koekje. Niet echt iets wat wij zien als een
lekker ontbijt, maar het gaat er wel in. Wat kan je natuurlijk verwachten in de
jungle…
Heel erg goed hadden we deze nacht niet geslapen, we
lagen met z’n allen heel erg dicht op mekaar. Telkens wanneer iemand zich
omdraaide, wiegden de anderen mee. Er werden een aantal elleboog- en kopstoten
uitgedeeld deze nacht waardoor er niemand echt goed uitgeslapen was.
Na het ontbijt daalden we allemaal tesamen af naar de
waterval. Onze mannen leefden zich uit aan de lianen en slingerden over het
riviertje naar een omgevallen boomstam.
Wij zetten ons te zonnen op een rots aan het pooltje
van de waterval.
Daarna begonnen we alweer onze terugtocht langs
dezelfde weg die we gisteren namen. Het stuk van de jungle waarin we ons
bevinden in nog zo ongerept dat het niet mogelijk is om een andere weg te nemen
doordat de ranger dan constant de beplantingen zou moeten omhakken.
We stappen flink door en komen in de vroege namiddag
aan bij de familie waar we zullen logeren, niet ver van de plaats waar we de
eerste nacht doorbrachten. Deze familie woont aan de rand van de jungle in een
heel simpele hut. Zij behoren tot één van de vele minderheden families in dit
gebied en zorgen voor hun eigen levensonderhoud. De man gaat ’s nachts jagen in
het bos en achter hun hutje hebben ze een soort van verwilderde moestuin.
We zitten ook deze keer aan een rivier en nemen direct
weer een verfrissende duik. Dit vormde voor ons ook een groot pluspunt tijdens de
trekking: het feit dat we ons elke keer fatsoenlijk konden wassen en
verfrissen.
Vanavond werd de rest van Francine opgesnoept,
blijkbaar hadden onze compagnons gisteren gemerkt dat we de kip links lieten
liggen en daarom hadden ze vandaag voor ons opnieuw vis klaargemaakt. Zowel
sardientjes als gedroogde vis die tussen een bamboestok over een kampvuur werd
warm gemaakt.
Opnieuw werd de boek kaarten bovengehaald en omdat we
deze keer vrij comfortabel op de grond konden zitten, zonder gras of
bloedzuigers die het lastig maakten, bleven we wat langer hangen. We speelden
het ene spel na het andere en de jongste drager dacht dat hij een echt
zangtalent was. Ook tijdens de wandelingen liet hij zich vaak uit volle borst
horen en na de nodige aanmoedigingen deed hij zelfs een poging om in het Engels
te zingen. Een succes konden we het niet noemen, maar hij zorgde wel voor de
nodige hilariteit.
De laatste dag van de trekking, de laatste keer
instant noodles als ontbijt. Alles wordt ingepakt, onze kleren stinken intussen
fameus en zo zetten we de terugweg in.
Opnieuw een goeie 4u wandelen, deze keer vooral door
vlakten en niet dicht begroeid gebied. Dat maakt het niet minder mooi, vooral
de dorpjes van simpele bamboehuisjes zorgen voor mooie zichten. Kinderen staan
ons op te wachten om te waaien, de koeien staan de grazen en je ziet de boeren
bezig op hun velden.
Voldaan maken we een einde aan deze 4-daagse, het was
absoluut de moeite en we hebben ervan genoten om één te zijn met de natuur.
Bij onze terugkomst in de bewoonde wereld kopen we in
het eerste winkeltje dat we passeren een frisse cola, wat zijn we toch gewend
aan deze “luxe”, het smaakt echt zalig na 4 dagen rijst en water.
Aangekomen aan de guesthouse blijkt dat alle kamers
volzet zijn, zo moeten we nog op zoek naar een nieuwe plaats om de komende 2
nachten door te brengen en vinden een leuk hotel dichter bij het centrum.
Op onze laatste dag in Ban Lung, en onmiddellijk ook
onze laatste dag in Cambodja, huren we een fiets. Hiermee rijden we 5km buiten
het centrum over alweer een stoffige, rode zandweg naar Boeng Yeak Lom. Dit is
een kratermeer waarvan wordt vermoed dat het zo’n 700.000 jaar geleden gevormd
werd en is omgeven door beginnend junglegebied.
We installeren ons op de pier en halen onze inkopen
boven voor een picknick aan het water. Deze ochtend haalden we appels en
pomelo’s op de markt, we kochten verse baguetten en een pot nutella choco,
pindakaas en een doosje la vache qui rit.
Gewoon zalig genieten was het !! Hoe simpel en mooi
kan het leven soms zijn !! Aan het meer staan een aantal kraampjes waar je iets
kan eten en er werden kruiken rijstwijn verkocht. Nieuwsgierig als we zijn kochten
we er één, vulden ze met water en lieten dit even trekken. Echt slecht was het
niet, maar we hadden al lekkerdere dingen geproefd.
Dit stukje prachtige Cambodjaanse omgeving zorgde voor
een mooi afscheid van het land. We hebben hier graag gereisd en zijn aangenaam
verrast over wat dit land allemaal te bieden heeft, maar vooral ook door de
vriendelijkheid van de bevolking.