Verslag Brazilië
Pantanal:
een gigantisch natuurgebied van 230.000 km² met de grootste verscheidenheid aan
diersoorten uit heel Zuid-Amerika.
Bij onze aankomst in Campo Grande, de plek waar we op
zoek gaan naar een trip die ons tot in de Pantanal brengt, worden we door 4
mensen van 2 verschillende touragency’s aangevallen in een poging ons voor hen
te winnen. De twee grootste rivalen, Ecological Expeditions en Pantanal
Discovery, doen er alles aan om klanten van mekaar af te snoepen en zijn enorme
concurrenten. Omdat we geen idee hebben welk van hen het beste is gaan we bij
beide agenten een keer luisteren, gaan daarna ook nog langs Pantanal Viagems.
Wanneer we uiteindelijk beslissen om bij Pantanal Discovery te boeken, puur
gevoelsmatig want het aanbod is volledig hetzelfde, is hun kantoor gesloten en
na twee uur wachten duikt er nog steeds niemand op. Dat er twee toeristen in
het busstation zitten te wachten doet heel snel de ronde in dit dorp en we
worden opnieuw aangesproken door iemand van Ecological Expeditions. Onder de
voorwaarde dat hij van de prijs afdoet gaan we met hem mee en uiteindelijk
boeken we via hen de 4-daagse trip. Althans, zo wordt het verkocht maar
eigenlijk vertrek je op dag 1 pas om 10u30 (bij ons liep dat uit tot bijna 12u
wat ons al behoorlijk lastig maakte) en komt dan pas aan in de late namiddag.
De laatste dag eindigt rond 13u30, dus ook dat is maar een halve dag. Beide
grote concurrenten bieden je een gratis overnachting aan in Campo Grande, in
afwachting van het vertrek de volgende dag.
Tijdens de rit naar de Pantanal zien we al heel wat
dieren, voornamelijk vogels. Deze gaan van de kleine musachtigen tot de
grootste vogel uit dit natuurgebied, de Jabiru of Tuiuiu. Aan de ingang van het
nationale park werden we opgewacht door iemand van de hut (paalwoning) waar we
zouden verblijven en met een 4x4 werden we het park ingereden. Vanaf dat moment
zagen we al verschillende kaaimannen en een mooie roze vogel met een lepelbek,
toen we voorbij een waterplas reden vlogen er tientallen vogels tegelijk de
lucht in. Even later begon het te druppelen en dat werd snel gevolgd door een
hevige regenbui. Gelukkig had de chauffeur een zeil voorzien en konden we
alsnog droog in het kamp geraken.
Eens we daar toekwamen maakten we kennis met de
toeristen die er reeds verbleven, allemaal mensen van onze leeftijd. Het kamp
is een grote paalwoning met onderaan het eetgedeelte en de open keuken en boven
een grote ruimte met allemaal hangmatten. Deze kamer is volledig open, maar
gelukkig afgemaakt met muggengaas langs de zijkanten. Het dak, gemaakt van
palmbladeren, is op sommige stukken niet waterdicht. Aangezien het net hevig
geregend heeft is alles kletsnat, de regen komt binnen door de “ramen” die
enkel uit muggengaas bestaan. De douches en toiletten zijn gescheiden voor
mannen en vrouwen en op zich zijn ze mooi in mekaar geknutseld. Drie hokjes
naast mekaar, afgeschermd met een gordijn. De tussenschotten zijn gemaakt van
boomstammen, maar bij de toiletten zijn ze net niet breed genoeg gemaakt. De
eerste keer toen ik er binnenstapte zag ik twee knieën uit het hokje steken met
een gordijn erover, een grappig zicht.
Niet veel later nadat we geïnstalleerd zijn is het
tijd voor het avondeten, simpele kost maar wel lekker. Er hangt een gezellige
sfeer en iedereen praat tegen iedereen, gelukkig maar want we hebben al anders
meegemaakt. Één van de Engelse gasten komt met een poolspel op de proppen
waarbij iedereen drie levens krijgt en je er telkens een willekeurige bal moet
instoten. Dat zorgt al direct voor de nodige hilariteit aangezien vele vrouwen
het nog nooit speelden en er dus ook niks van bakken.
Na de regenbui van deze namiddag is het behoorlijk
afgekoeld en moeten we ons voorbereiden op een koude nacht. We nemen onze
slaapzakken en stoppen daarin ook nog onze lakenzakken, maar zelfs daarmee
hebben we het nog fris gehad. De wind komt langs alle kanten binnen en blaast
de koude in je gezicht, desondanks hebben we toch vrij goed geslapen.
Na het ontbijt maken we kennis met Jack en Dino, de
twee kaaimannen die permanent aan het stukje strand liggen langs de camping.
Dino woont hier al 20 jaar en luistert zelfs naar zijn naam, als je hem roept
komt hij uit het water gestapt in jou richting. Het lijkt ons nogal akelig om
te gaan zwemmen met kaaimannen in de buurt, maar de gids verzekert ons dat het
geen enkel probleem is aangezien ze veel te bang zijn voor mensen.
Vanochtend starten we met een wandeling, we zijn nog
maar net vertrokken en ik stap bijna op een slang. Het was zo’n felgroene die
helemaal niet opviel tussen het gras, ze ritste weg langs mijn voet toen ik te
dicht in haar buurt kwam, gelukkig was ze niet giftig. We doorkruisen een
aantal weien waar koeien en paarden grazen en komen zo in het bos/jungle
terecht. Daar botsen we nogal snel op een groepje coaties, intussen weten we
dat dat neusberen zijn, ze zijn niet bang en laten zich goed fotograferen.
Ergens hoog in de bomen broedt er een koppeltje Tuiuiu’s, de grootste vogel uit
de Pantanal met een al even indrukwekkend nest. Één voor één voeren ze takjes
aan om hun nest af te werken. Dan zou ik nog vergeten te vertellen dat we deze
ochtend, in de palmbomen aan onze hut, twee fantastisch mooie ara’s zagen. Wat
een knappe beesten met hun felrode kleur en blauw-groene vleugels. Daarnaast
zagen we ook nog emoe’s, dit zijn de grootste niet-vliegende vogels van het
land.
Rond het middaguur hebben we altijd en paar uur tijd
om te relaxen en lekker niets te doen, daarvoor zijn de hangmatten buiten een
zaligheid. De wind maakt het vandaag iets te fris om in de rivier te springen
hoewel ik toch graag eens tussen de kroks zou willen zwemmen.
In de namiddag maken we een boottochtje in een
prachtige, groene omgeving. Het doet ons denken aan de landschappen die we in
Borneo voorgeschoteld kregen, heel erg mooi. Langs beide oevers niets dan
bossen en mangroven. Er liggen veel kaaimannen op de loer, maar hoe kan het ook
anders met een populatie van zomaar even 35 miljoen. Veel vogels zagen we
echter niet en dat vonden we wel jammer, maar we zagen dan weer wel 3 grote,
groene leguanen. Op een zonnig stukje strand meert de gids aan en daagt ons uit
om de rivier in te springen. Al is het vandaag niet heel erg warm, we duiken
het frisse rivierwater in, niet wetende wat er allemaal onder en langs ons
zwemt. Door de bruine kleur kan je niet zien wat er allemaal in de rivier
leeft, hopelijk zijn er geen hongerige piranha’s in de buurt.
Deze avond wordt er een groot kampvuur gemaakt en na
een tweede pool-afvalrace kunnen we ons daar opwarmen. Het is toch ongelofelijk
hoe sterk het hier afkoelt ’s avonds, dat belooft voor de volgende nacht.
Diegenen die naar hier kwamen zonder slaapzak hebben al fameus kou geleden en
proberen zoveel mogelijk dekens te verzamelen voor de komende nacht in de
hangmat.
Deze namiddag zijn er drie Belgische zussen bijgekomen
in de groep, plezant om na zoveel maanden nog een keer Nederlands te kunnen
spreken. In het begin is dat zelfs raar en hadden we constant de neiging om in
het Engels te babbelen.
Op onze tweede ochtend gaan we vissen op piranha’s,
benieuwd wat dat zal geven. Deze keer varen we stroomafwaarts op de rivier, de
boot wordt met een touw vastgemaakt aan de mangrovebossen. Met bamboestokken en
stukjes vlees gaan we van start. In een boom recht tegenover onze ankerplaats
woont alweer een koppeltje Jabiru’s of Tuiuiu’s, deze keer hebben ze al jongen
en zien we de kleine, grijze, kale kopjes boven het nest uitsteken. Terwijl we
vissen kunnen we de activiteiten van het koppel waarnemen, hoe ze aan en
af-vliegen met stokjes en eten voor de kleintjes.
Het vissen vangen gaat in het begin heel erg vlot, de
ene na de andere heeft beet. Bij het binnenhalen van de piranha’s moeten we
opletten voor hun scherpe tanden, zo eentje wil je niet in de vinger laten
happen. De vistechniek daarentegen, daar moet nog aan gewerkt worden. Vaak zijn
we te wild om de lijn uit het water te trekken waardoor de haak boven de boot
komt te bengelen en gevaarlijk dichtbij één van de medevissers passeert. Dat zou
wel eens pijn kunnen doen, uitkijken dus. Naast piranha’s vangen we vooral ook
catfish, die zijn nog gevaarlijker om binnen te halen aangezien ze je kunnen
steken met hun rugvin en beide zijvinnen. Die prik zou heel pijnlijk zijn en
Levi, onze gids, is erg voorzichtig wanneer hij het mes door hun hersenen
prikt. Dat vind ik in het begin wel gruwelijk, het gekraak bij het opensnijden
van de hoofdjes en de catfish die daarbij een piepend, kwakend (jawel, gelijk
een eend) geluid maken. Zo zielig, maar dat is nu eenmaal de voedselkring.
Bij één van de eerste vissen die ik ving zat de haak door
het beestje zijn oog in plaats van in zijn mond, ik voelde me al direct
schuldig want dat moet heel pijn doen ocharme. Gelukkig werd hij direct
doodgedaan en moest dus niet langer afzien. Levi is alles behalve voorzichtig
met de vissen die we vangen. Als hij de haak niet snel genoeg uit hun mondjes
krijgt, dan trekt hij hem eruit (bbrrr, kippenvel). Na anderhalf uur vissen
hebben we 14 stuks binnengehaald en wordt het tijd om terug te keren. De vissen
bijten intussen niet meer en het is tijd om onze vangst te gaan proper maken.
Ik help de piranha’s schoonmaken, langs de buitenkant
weliswaar, terwijl Levi de ingewanden eruit haalt en zich over de stekende
catfish ontfermt. De hoofden van deze vissen worden aan Dino gevoerd die maar
al te happig is om daarvoor uit het water te komen. De ingewanden worden op het
gras gesmeten en direct opgepeuzeld door de roofvogels die daar de hele dag
rondspringen. Daarna worden de vissen in een marinade gelegd, in afwachting
totdat we ze morgen kunnen opeten.
De namiddagactiviteit begint met een jeeptocht over de
zandwegen met zicht op de swamps. Deze swamps, waterplassen, zijn typisch voor
de Pantanal en dat is ook waarnaar het natuurgebied genoemd is, Pantanal
betekent namelijk “gebied onder water”. In dit droogseizoen staan grote stukken
land droog en zijn er slechts hier en daar waterplassen. Aan één daarvan merk
ik in de verte een aantal grote dieren op, het blijken de capybara’s te zijn.
Uit de bosjes komen de grote, volwassen exemplaren te voorschijn en langs het
water zitten de kleintjes. In de waterplas zwemmen twee van deze knaagdieren,
de grootste ter wereld trouwens. Van zodra we het dichtbeboste gebied
binnenwandelen botsen we op een kleinere soort knaagdieren, familie van de
capybara, maar de diertjes zijn bang en lopen snel weg. Vandaag zien we alweer
de neusberen, veel vogels maar ook een miereneter, een dier dat we voordien nog
nooit zagen. Wat verder in de boom merkt de gids een aap op en terwijl we
ernaartoe stappen is vandaag hij diegene die bijna op een slang trapt. Deze
keer een vele grotere, familie van de cobra. Het beestje is echter gewond, hij
overleefde een aanval van een kaaiman en heeft de fut niet om rechtop te komen
en kruipt stilletjes verder. Volgens de gids zal het niet lang meer duren voor
de slang sterft aangezien hij niet meer op prooien kan jagen. Tijdens de rest
van deze junglewandeling zien we nog een hert dat tussen de bladeren ligt en
ons aandachtig toekijkt en volgt. Een dier dat we altijd al graag wilden zien
is de armadillo of het gordeldier, maar een goeie blik krijgen we niet
aangezien we het in de verte snel zien wegspurten.
Nadat we de zonsondergang volgden aan één van de
swamps is het tijd om de terugweg in te zetten. Met een grote spot gaan we op
zoek naar dieren in het donker, maar zonder veel succes. Buiten kaaimannen, die
massaal aanwezig zijn, zien we enkel nog een vos. Wel leuk is dat de ogen van
deze kroks oplichten als kaarsjes wanneer je er in het donker met een pillicht
op schijnt.
Op onze laatste halve dag gaan we paardrijden, niet
direct mijn hobby. Ik heb het zo niet met paarden, zeker nadat ik in Mongolië
telkens van de groep afdwaalde omdat het beest langs geen kanten naar mij wilde
luisteren.
Deze keer wordt het totaal anders, de paarden zijn
heel braaf en lopen de hele tijd op een rijtje. We wandelen door de bossen op
één en hetzelfde zandweggetje en dat is behoorlijk saai. Een drafje zit er niet
in want dat is volgens de gidsen veel te gevaarlijk en dat gehobbel begint ons
al snel op de zenuwen te werken. De enige herinnering die we aan het
paardrijden overhouden is een pijnlijke poep en billen.
Vandaag is de zon volop van de partij en ik profiteer
ervan om toch nog een keer in de rivier te springen voor we hier alweer weg
moeten. De kaaimannen bewegen niet eens en de frisse duik doet deugd bij zo’n
warmte.
Na een laatste lunch, gelukkig maar want de afgelopen
dagen hebben we zowel ’s middags als ’s avonds steeds hetzelfde voorgeschoteld
gekregen, is het tijd om in te pakken. Lekker was het wel, maar een beetje
variatie zou toch welkom zijn. Opnieuw worden we opgehaald door de 4x4 die ons
naar de hoofdweg brengt die langs het park loopt. Onderweg zien we nog een
aantal otters die net het water uitkomen, heel leuk want ook die dieren hadden
we tot nu nog niet gezien.
Ons verblijf in de Pantanal was heel erg leuk, vooral
ook door de leuke mensen die er verbleven. We zijn blij dat we voor de
kampeerformule gekozen hebben, we sliepen zo op een prachtige locatie langs de
rivier, hadden kaaimannen als huisdieren en voelden ons op deze manier echt te
midden van de natuur. Wat de organisatie betreft, dat zat redelijk goed buiten
het feit dat we de eerste dag vanuit Campo Grande met vertraging vertrokken. De
activiteiten die ons beloofd werden hebben we ook wel degelijk kunnen
uitvoeren, al vonden we dat ze telkens nogal kort duurden. Het aantal vrij uren
per dag was naar onze mening iets teveel, in plaats daarvan hadden we liever
wat langer gewandeld en op zoek gegaan naar dieren.
De gidsen, een verhaal apart. Op zich toffe kerels,
maar hun sociale vaardigheden zijn niet wat het moet zijn. De ene moment zijn
ze heel vriendelijk en doen ze niets dan vertellen en lachen, een paar tellen
later kunnen ze plots slecht gezind rondlopen en gunnen ze je geen blik. Hun
omgang met mensen/toeristen is ook hun sterkste punt niet. Als je hen bv.
vraagt of het ’s nachts koud zal zijn en/of je dekens nodig hebt krijg je als
antwoord: “trek je plan” of “dat bekijk je zelf maar”. Kom je een minuut te
laat beneden wanneer een activiteit start, dan zijn ze boos. Als je langs de
andere kant niet binnen de drie tellen klaarstaat wanneer zij het willen loopt
het eveneens mis.
Wat mij persoonlijk ook enorm stoorde was de
concurrentie onder de gidsen onderling als het om vrouwelijke toeristen gaat. Zo
zaten er twee Hollandse vriendinnen in onze groep waarnaar de mannen constant
op de loer lagen. Als de ene met hen aan de babbel was zag je de andere jaloers
toekijken en omgekeerd. Daarnaast betrapten we hen ook vaak op leugens, teveel
om allemaal uit de doeken te doen, maar dat maakte wel dat wij het er na 3
dagen gehad hadden en alleen al om die reden blij waren om terug te vertrekken.
Of dit soort toestanden gelijkaardig is bij de andere touragency’s weten we
uiteraard niet, maar we denken wel dat het er overal min of meer hetzelfde aan
toe zal gaan.