Verslag Bolivië

 

Het Titicacameer bezoeken we vanuit Copacabana en daarna van op het mooie eiland Isla del Sol.

 

Vanuit La Paz nemen we een minibusje dat ons in een paar uur tijd tot Copacabana zal brengen, een klein, gezellig dorpje aan de rand van het Titicacameer. Om aan het meer te geraken moeten we een overzet nemen, het busje gaat op een hele simpele uitvoering van wat je je daarbij kan voorstellen en wij nemen een klein bootje en worden opgewacht door echte matrozen, een grappig zicht.

 

Eens toegekomen in Copacabana vinden we gelukkig snel een leuke slaapplaats en daarna gaan we op wandel door de kleine straatjes vol souvenirwinkeltjes. Al verkopen ze over het hele land vrijwel krak dezelfde souvenirs, het blijft leuk om winkeltjes te kijken en elke keer opnieuw valt er wel iets kleins te kopen. We bezoeken hier de mooie kathedraal waar tweemaal per dag auto’s gezegend worden voor de ingangspoort. Allen staan ze in een rij en versieren de mensen hun voertuigen met bloemen en slingers.

Tegen de avond beklimmen we de Cerro Calvario, een berg van 3.966m die uitkijkt over het gigantische, blauwe meer. We zijn zeker niet alleen, deze berg wordt eveneens door veel pelgrims beklommen en een heleboel Bolivianen begint op hetzelfde moment aan de toch wel zware beklimming. Op deze hoogte is alles veel zwaarder en moeilijker en het kost weer heel wat zweetdruppels om boven te geraken. Onderweg zien we heel wat Jesusbeelden en telkens wanneer de pelgrims zo’n beeld passeren blijven ze stilstaan om te bidden en gooien met steentjes naar het voetstuk in de hoop dat ze daar blijven liggen.

Eens boven op de top komt er van over het meer een groot mistgordijn waardoor het uitzicht volledig belemmerd wordt. Daar gaat onze zonsondergang, enkel een dik pak wolken hangt er aan de hemel. Van op deze hoge berg hebben we wel een mooi zicht over het dorpje Copacabana, omgeven door hoge bergen en uiteraard het meer.

 

Vanuit dit gezellige dorp nemen we de volgende dag de overzet naar Isla del Sol, de plaats waar volgens de Inca mythologie de zon geboren werd. We laten ons afzetten op het noordelijke punt van het eiland zodat we van daaruit het eiland kunnen over wandelen en tenslotte een slaapplaats kunnen zoeken op het zuidelijke stukje.

Deze ochtend ben ik opgestaan met alweer de intussen gekende symptomen van hoogteziekte, darmkrampen, een slap gevoel en een beetje misselijk. Gelukkig hebben we alleen maar kleine rugzakken te dragen want de grote bagage hebben we achtergelaten in Copacabana.

Eens toegekomen op het eiland gaan we eerst nog iets kleins eten en drinken voor we aan onze tocht beginnen. We kopen ook ons eerste toegangsticket voor het noordelijke stuk van het eiland en bezoeken een eerste inca-ruïne die indrukwekkend gelegen is met zicht op het donkerblauwe meer. Dave gaat een kijkje nemen in de wirwar van gangetjes in de ruïne, het lijkt wel een doofhof. Ik heb de fut niet om veel te wandelen en leg me in afwachting van zijn fotoronde even neer op een grote rotsblok.

De wandeling van noord naar zuid is best mooi, maar af en toe vermoeiend door het vele klimmen en dalen. De hoogte heeft een grote invloed op onze fitheid en het tempo ligt niet al te hoog, toch wandelen we in ongeveer 2,5u het eiland over tot de andere kant. Net voor we het dorpje in het zuiden bereiken botsen we op een gloednieuwe lodge die er te goed uitziet voor ons budget. We worden aangesproken door het zoontje en omdat ze nog niet veel klanten hebben worden de kamers verhuurd aan erg bescheiden prijzen. De kamers zijn prachtig gelegen tegen de heuvel met zicht op het meer. Bovendien is er een restaurant en zowel ons avondeten als ontbijt was dik in orde. Net voor zonsondergang wandelden we nog even naar het eigenlijk centrum in het zuiden en vinden er nog een leuk kadootje voor onze mama’s, lang leve de souvenirwinkeltjes.

 

Onderweg terug naar de lodge kruisen we bij wijze van spreke een hele boerderij. Alle mensen halen hun lama’s, ezels en schapen binnen voor de nacht en op de smalle wandelpaadjes kruisen we de ene kudde naast de andere. De ezels worden hier gebruikt als lastdier, er is geen vervoer op het eiland en de weg van de bootramp naar het dorp zijn heel veel trappen. De ezels worden ingezet om water te dragen in grote bidons en ze helpen bij het dragen van de boodschappen.

 

De volgende ochtend voel ik me nog miserabeler dan gisteren, gelukkig wordt vandaag een reisdag en hoef ik niet al teveel te wandelen. De afdaling naar het haventje vraagt nog wel wat inspanning en daarmee laten we Isla del Sol achter ons. Aangekomen in Copacabana kopen we met onze laatste boliviano’s nog een pakje toastjes, koekjes en een flesje water. Zo meteen zullen we de grens met Peru oversteken en zijn deze centen niets meer waard.