Verslag Bolivië
La Paz: we brengen een paar dagen door in deze
hoofdstad op 3.660m. De steile straten in combinatie met de hoogte zorgen zo nu
en dan voor adembenemende momenten.
Hoewel La Paz een enorme
stad is heeft het een gezellig, toeristisch centrum met enorm veel
souvenirwinkeltjes. Bij het binnenrijden van de stad zie je beneden in de
vallei het enorme centrum liggen. La Paz is voller dan volgebouwd en dat niet
alleen in rijen naast mekaar, maar de huizen staan ook bovenop mekaar gebouw tegen
de bergwanden. Dat geeft een indrukwekkend zicht, waar je ook kijkt zijn er
niets dan rode stipjes in de grote vallei, stuk voor stuk opeengepakte
woningen.
Ons bezoek aan deze
hoofdstad houden we rustig. We lopen eindeloos door de winkelstraatjes en daar
hoort souvenirshoppen bij. Bolivië is een ideaal land om uit de bol te gaan, er
zijn veel mooie en vooral kleurrijke souvenirs en de prijzen zijn laag wat het
winkelen eens zo plezant maakt. Op elke hoek van de straat staan de verse
fruitsapjesmakers (appelsien of pompelmoes) zodat je je vitaminepeil een boost
kan geven en weer verder kan voor de rest van de dag.
Bekend in La Paz is de
heksenmarkt, al is het geen markt maar een gewone winkelstraat met een aantal
vreemde snufjes. Allen verkopen ze de lama-foetus, met of zonder pels, en in
hun winkels vind je de meest rare medicijnen, druppeltjes, poeders, noem maar
op.
Een wandeling over de super
drukke zwarte markt, een wirwar van straatjes, is ook weleens de moeite. Hier
vind je vanalles en nog wat en de mensenmassa is onoverzienlijk. Daarbij komt
nog eens de verkeersdrukte en het getoeter van busjes en taxi’s die zich overal
tussendoor wringen.
De wandeling uit de Lonely
Planet vonden wij in dit geval een mooie trip. Deze brengt je langsheen de
drukke zwarte markt, maar gaat eveneens door kleinere, gezellige straatjes,
komt langs een pleintje met een hele reeks fruitkramen die verse sappen
aanbieden en eindigt op het mooie Plaza Pedro D Murillo waar onder andere het
presidentieel paleis gelegen is.
Op onze eerste avond in La
Paz spreken we af met het Australische koppel Cristina en Joel. We belanden in
een iets chiquer restaurant, het is immers hun huwelijksreis en we kunnen het
niet maken om hen mee te nemen naar de simpele plekjes waar wij gewoonlijk eten.
Nu we dus toch iets meer zullen moeten betalen trakteren we ons op een
heerlijke, malse lamasteak. Dat heeft een klein beetje een leversmaak, maar het
vlees is heel lekker.
De volgende twee avonden,
nadat we opnieuw afscheid namen van de Aussie’s belanden we met Dirk en Dani in
een Cubaans café waar we heerlijke cocktails drinken, gemaakt van de enige
echte Havana Club. Na twee drankjes voelen we ons al licht in het hoofd worden,
toegegeven dat ze vrij sterk zijn, maar het zal vooral weer de hoogte zijn die
ons zweverig maakt.
Op vrijdag is het shopdag
en ga ik op souvenirjacht. Door het drukke winkelen verliezen we bijna het uur
uit het oog en we haasten ons nog naar het kleine cocamuseum. Alle informatie
hangt uit op grote prikborden met de nodige foto’s en tentoongestelde objecten,
de uitleg eronder staat in het Spaans. Daarom krijgt elke bezoeker een brochure
in zijn eigen taal aangeboden en kan je al lezend het museum doorlopen. Daarin
staat heel wat interessante informatie, maar toegegeven wordt het vele lezen
naar het einde toe een beetje teveel.
Op onze laatste dagen maken
we een mountainbiketocht over de wereldbekende Death Road. Deze wordt niet
langer gebruikt voor het gewone vervoer, een jaar geleden werd de nieuwe weg
afgemaakt die gelukkig een pak veiliger is. Op deze death road gebeurden zo’n
18 ongevallen per jaar met gemiddeld 80 doden op één jaar tijd. Het is een zandweg
die door de bergen loopt met steeds een enorm diepe afgrond tot 500m. De weg is
zo smal dat twee voertuigen mekaar amper kunnen passeren, laat staan wanneer
dat twee vrachtwagens of grote bussen waren. De meeste ongevallen gebeurden
wanneer één van beide voertuigen achteruit moest om de andere te laten passeren
en zo de dieperik indook. Vooral tijdens mist of regen was dat gevaarlijk
aangezien de achterwielen gemakkelijk van de weg geraakten. Deze dodelijke
ongevallen zijn gelukkig geschiedenis sinds de ingebruikname van de nieuwe weg.
Via het Australisch koppel
dat we in Uyuni leerden kennen kregen we het adres van een touragent waarbij
zij hun mountainbiketrip boekten. Deze uitstappen zijn niet goedkoop, maar
bezuinigen op veiligheid is geen optie. Het is erg belangrijk om goeie fietsen
te hebben en de geschikte uitrusting.
Om 7u ’s ochtends melden we
ons aan bij het kantoortje en we blijken de enige klanten te zijn vandaag.
Langs de ene kant leek ons dat nogal triestig, zo alleen, maar achteraf bekeken
kon het niet beter. De weg voor ons alleen, geen rekening houden met de
snelheid van de anderen, alleen maar voordelen. We beginnen onze trip op El
Cumbre, een top van 4.700m waar we eerst een klein ontbijt krijgen en onze
fietsen aan onze maten worden aangepast. Van daaruit begint de afdaling over
een asfaltweg, een goeie 23km op volle snelheid. Op deze weg rijden uiteraard
veel auto’s, vrachtwagens en bussen, dus rechts houden is de boodschap. Trappen
is niet nodig, de weg daalt zo sterk dat je enkel je remmen moet gebruiken. Om
te genieten van het prachtige landschap onderweg moet je je hoofd er goed
bijhouden, een seconde te lang afdwalen kan onprettige gevolgen hebben op zo’n
drukke weg. Toch is het ronduit prachtig, de diepe valleien en reusachtige
rotswanden naast je.
Een volgende 10-tal
kilometer overbruggen we met het busje dat ons steeds volgt omdat er teveel
moet geklommen worden, we zullen onze krachten nog nodig hebben voor het
volgende stuk over de echte death road. Van zodra we de zandweg opdraaien
begint mijn hartje toch sneller te slaan, diepe afgronden en fietsen over los
zand en keien. De gids waarschuwt ons nogmaals voor het gevaar, sinds deze
trippen georganiseerd worden de laatste 8 jaar zijn er al 15 doden gevallen. We
beginnen aan de tweede afdaling, eveneens een goeie 20km, maar de eerste
minuten doe ik het toch rustig aan terwijl de twee mannen (Dave en de gids) er
stevig invliegen. Ik voel de wielen soms wegdraaien en slippen over de keien en
voor alle zekerheid rij ik zo dicht mogelijk tegen de rotswand, die afgrond is
toch net iets te diep ! De prachtige, groene landschappen, de watervalletjes
onderweg, de geur van het regenwoud en enkel het geluid van de wind en vogels
doen me ontspannen.
Onderweg maken we
verschillende fotostops en de gids maakt ook kleine filmpjes met zijn
fototoestel. Soms haalt hij daarvoor halsbrekende toeren uit om toch maar een
leuke kiekje te kunnen maken en daarstraks op de asfaltweg kwamen de
vrachtwagens hem toeterend tegemoet gereden terwijl hij achterstevoren aan het
filmen was en met één hand verder reed. Na de tweede snackstop kan ik amper
mijn stuur nog vasthouden, zo pijn doen mijn armen van het trillen. Dave racet
alweer de gids achterna, mijn hart gaat tekeer als ik hem bezig zie.
Na zo’n 3,5u op de fiets
zit onze tocht erop, het was een ongelofelijk ervaring in een prachtige
omgeving. Die death road is een geweldige weg, al zou ik hem nooit willen (of
beter durven) doen per bus. Als afsluiter worden we naar een simpel hotel
gebracht in Coroico waar we kunnen douchen, een duik kunnen nemen in het
zwembad en een lunchmenu voorgeschoteld krijgen. We bevinden ons nu nog amper
op een goeie 1.700m hoogte en wanneer we uit het busje stappen staan we even te
zwijmelen op onze benen. Het doet raar om terug meer zuurstof in de lucht te
hebben, hopelijk hebben we er straks niet al teveel last van wanneer we terug
in het hoge La Paz aankomen.
Deze trip was een geweldige
afsluiter van onze paar dagen in La Paz en een welkome afwisseling op het
drukke en toeristische centrum. We laten alweer een knappe stad achter ons en
nemen morgenvroeg de bus richting het Lago Titicaca.