Verslag Bolivië
De
blokkaderoute: nu we na dagenlang geduld en afwachten eindelijk op een
voorbijkomende bus kunnen springen begint het hindernissenparcours richting
Sucre. Of we er zullen geraken hangt vanaf nu niet langer af van het
beschikbare vervoer, maar van het aantal dollars dat we op tafel smijten.
De bus die ons oppikt aan de militaire basis waar we 4
nachten verbleven brengt ons zover mogelijk in Bolivië, tot op het punt dat we
niet meer verder kunnen vanwege de wegblokkades. Het is een heel oncomfortabele
rit over een zandweg waarbij het stof langs alle mogelijke spleten en openingen
de bus binnenvliegt, om dan nog maar te zwijgen over de bulten en putten in de
weg. Na een dik uur rijden komen we toe aan de immigratiedienst van Bolivië en
daar krijgen we de meer dan logische vraag: waar zijn jullie 8 dagen geweest?
Het is immers al zolang geleden dat we onze exitstempel voor Paraguay haalden,
maar aangezien er geen vervoer mogelijk was geraakten we maar niet tot bij deze
immigratiepost. De douanier had gelukkig maar twee woorden nodig om te
begrijpen wat er gebeurd was en deed niet moeilijk.
Na nog een uur over dezelfde zandweg komen we aan in
Villamontes, een klein dorp dat volledig omringd is door blokkades en dus
afgesloten van de buitenwereld. Hier begint het harde labeur van vandaag,
wandelen met de zware rugzakken op zoek naar een volgend vervoermiddel.
Daarvoor moeten we het centrum doorwandelen en verder een leuk stuk bergop tot
we de blokkades aan de andere kant van het dorp bereiken waarna we een taxi
moeten zoeken. Heel moeilijk is dat niet, het staat hier vol locals die
eveneens op vervoer wachten. Na 8km zweten en doorstappen zijn we blij dat we
in een taxi kunnen kruipen. 7 passagiers en alle bagage moeten in een
personenwagen geduwd worden zodat iedereen zo kort mogelijk op vervoer moet
wachten. Onderweg vuren de chauffeur en een passagier een vragenlijst op ons
af, waar we vandaan komen, hoe we hier geraakt zijn, hoelang zijn we al
onderweg,…
In totaal moeten we zo drie taxi’s nemen om de blokkades
voorbij te geraken waarbij we in tussentijd telkens een stuk moet wandelen
tussen de blokkades door. De lokale bevolking is zo slim, of eerder sluw,
geweest om tussen beide blokkades zo’n 3-tal kilometer niemandsland te houden
zodat ze zelf hun auto’s of brommers kunnen inzetten als taxi voor diegenen die
het niet zien zitten dat stuk te wandelen. Nadat we alle blokkades voorbij zijn
stelt zich een volgend probleem: een bus vinden richting Sucre. Volgens de
lokalen die zich massaal verzamelden aan het einde van de blokkades met hun
auto’s omgevormd tot taxi’s hebben we de bus van vandaag gemist. We zien het
helemaal niet zitten om te overnachten in de stad waar we momenteel zijn en we
laten ons overhalen om ons naar een volgend dorp te brengen van waaruit een
verdere uitweg mogelijk zou zijn.
In een wrak van een auto met een cocakauwende
chauffeur worden we naar een onbekend dorp verderop gebracht en afgezet op de
hoek van een straat. In de verste verte valt niets te beleven, we zitten in een
echt Boliviaans gat met een paar zandstraten en triestige huisjes. De chauffeur
vertelt ons dat we hier moeten wachten op nog maar eens een bus die zou moeten
passeren in de richting van Sucre, maar nog steeds niet rechtstreeks tot daar.
De moed zakt ons een beetje in de schoenen, het begint stilaan avond te worden
en we vrezen dat we weleens op straat zullen moeten overnachten.
Afwachtend zetten we ons neer op onze rugzakken langs
de kant van de weg. Verschillende taxi’s en personenwagens passeren in de
andere richting, veel geluk schijnen we voorlopig niet te hebben. Tot er na een
goei uur opnieuw een taxi uit de verkeerde richting toekomt en blijkbaar
dezelfde weg terug moet. Zo gelukkig als iets springen we recht, maar weg zijn
we nog niet. Aangezien we uit Paraguay komen en tot nu toe alleen maar kleine
Boliviaanse dorpen passeerden hebben we nog niets van Boliviano’s op zak.
Gelukkig accepteerde elke taxichauffeur ook dollars, maar deze kerel ziet dat
niet zitten. Probleem voor ons: we moeten hier weg geraken. Probleem voor de
taxichauffeur: hij heeft maar 1 passagier buiten ons vier gerekend en wil
uiteraard wat meer centen verdienen om terug te rijden. Een stomdronken man die
net uit deze taxi stapte blijkt uiteindelijk onze redding. Het is een
verschrikkelijk degoutante kerel die maar blijft zagen en doordrammen over hoe
geweldig hij wel is dat hij toeristen wil helpen en dat zonder enige winst te
willen maken. We staan bijna op het punt om het hierbij te laten, die kerel
ergert ons zo hard dat we nog liever een andere oplossing zoeken. De suffige
taxichauffeur grijpt na veel te lang twijfelen dan toch in en krijgt het voor
mekaar dat de dronkaard onze dollars wisselt.
Zo beginnen we rond 18u aan onze laatste 145km van
vandaag over een zeer slechte weg. We hobbelen over de zandwegen en moeten een
aantal bergpassen over zodat we er zomaar even 4u over doen om tot in
Monteagudo te geraken. Deze chauffeur kauwt nog meer coca dan de vorige en
rookt daarbovenop ook nog de ene sigaret na de andere, maar hij brengt ons gelukkig
wel veilig tot onze bestemming. Als we daar toekomen is het 22u en zijn we maar
liefst 15uur lang constant onderweg geweest vandaag. Op dit uur vertrekken er
geen bussen meer naar Sucre en gelukkig vinden we snel een slaapplaats in deze
onbekende stad.
Lang uitslapen zit er de volgende dag niet in, onze
biologische klokken staan nog steeds ingesteld op het “legeruur” van de
voorbije dagen. Om zeker te zijn van een zitje op de bus naar Sucre die jammer
genoeg pas vanavond uitrijdt kopen we alvast onze tickets. Daarna gaan we
ontbijten op de centrale markt, lekker en vooral spotgoedkoop. Een grote tas
koffie kost ons amper €0,15 en daarbij eten we een gefrituurd iets waarin kaas
zit voor dezelfde prijs. De heerlijke stukken fruit aan de overkant van het
marktje steken onze ogen uit en we sluiten af met een deugddoende verse
fruitsap.
In dit dorp maken we voor het eerst kennis met het
kleurrijke Bolivië en zijn bewoners. Het overgrote deel van de vrouwen is
traditioneel gekleed met een plooirok tot iets over de knie, een gebreide
wollen trui en daarover een lange schort tot over de rok. Hun lange, zwarte
haren zijn steeds in twee vlechten en onderaan aan mekaar vastgeboden met een
touwtje zodat ze op hun ruggen blijven hangen. Sommige vrouwen dragen ook nog
een gewone hoed of de traditionele bolhoed die hoog op hun hoofd staat. Foto’s
nemen is niet gemakkelijk want telkens ze de lens in hun richting zien wijzen
duiken de vrouwen weg.
In dit dorp is er slechts één bank met een
bankautomaat, maar die accepteert onze buitenlandse kaarten niet. Zo moeten we
uiteindelijk onze allerlaatste dollars wisselen om ons busticket te kunnen
betalen en nog een hapje te kunnen eten. De laatste dagen hebben we immers onze
drie Duitse reisgezellen, waarvan er nu nog enkel het koppel Dirk en Dani
overblijft, moeten “onderhouden”. Allen zaten ze met geldtekort waardoor wij
onze voorraad dollars moesten aanspreken, ons noodgeld kwam deze keer dus zeker
van pas.
Verder gaan we deze middag opnieuw een keer
internetten, dat is intussen ook al een hele tijd geleden. We hadden verwacht
misschien een paar ongeruste mails te krijgen, maar blijkbaar is er van de hele
situatie in Bolivië nog niet veel doorgedrongen tot het Europese nieuws. Buiten
de intussen welgekende overbezorgde mail van mijn mama is er niets aan de hand,
maar zij heeft ook maar een paar dagen zonder nieuws van ons nodig om zich
zorgen te maken.
Na alweer een lange dag vertrekt om 18u onze nachtbus
naar Sucre. Na 10u30 bussen over een alweer oncomfortabele zandweg komen we toe
op wat onze eerste bestemming had moeten zijn.