Verslag Australië - Queensland
Maryborough, Tin Can Bay en dan
verder via de Mary Valley Scenic Drive naar de Glass House Mountains: op
ontdekking in het rustigere, minder toeristische Australië.
Maryborough,
gelegen aan de Mary River, bestaat sinds 1847 en is één van de oudste steden
uit Queensland. Langs de haven van dit stadje kwamen velen zich settelen tussen
1859 en 1901 en om die reden zijn er hier nog vele oude gebouwen terug te
vinden.
In
het infocenter haalden we onze brochure waarmee we een rondwandeling maakten
langs de mooie gerestaureerde gebouwen van de stad.
We
begonnen in Richmond Street waar een standbeeld van Mary Poppins op de hoek van
de straat staat, naast het geboortehuis van haar auteur. Maryborough is heel
trots op P.L. Travers, de vrouw die Mary Poppins bedacht en in dit stadje
geboren werd. We wandelden verder langs het Heritage Center naar het postgebouw
en het knappe post office hotel dat ook een café is. Het korte bezoek aan dit stadje
sloten we af met een wandeling door Queens Park dat aan de Mary River ligt
waarna we terugliepen naar de camper via een aantal andere oude, gerestaureerde
gebouwen.
In
de late namiddag kwamen we toe in Tin Can Bay, een dorpje dat gelegen is aan de
Great Sandy Strait en zowel langs links als rechts omgeven is door water. Het
werd ons al snel duidelijk dat er in het dorpje echt niks te zien is, gelukkig
was het al laat op de middag. De reden waarom we de omweg naar hier maken is
het dophin feeding dat elke morgen om 8u gebeurt. We wilden dus zo dicht
mogelijk in de buurt logeren zodat we hier op tijd geraken. Deze namiddag
wandelen we wat langs de esplanade en door de kleine straten van het dorp. Een
hoogtepunt is een dode vleermuis die aan een elektriciteitskabel hangt, zo
spannend is het hier dus. We blijven even staan bij een man die zijn drie
honden uitlaat, hij heeft maar één been en kan dus niet met zijn dieren
rondwandelen. In plaats daarvan heeft hij een tennisraket bij zich en slaat de
bal ver weg, de honden lopen er als gekken achterna en brengen het balletje
terug tot net voor de voeten van hun baasje. Een goeie oplossing en de beesten
genieten van het harde lopen. Hiermee hebben we zowat alles gezien wat er zien
is en verstoppen we ons in de camper voor de harde, koude wind.
Met
de landkaart en andere brochures zijn we onze volgende dagen aan het plannen
wanneer er een man naast ons parkeert en op de deur van de camper klopt. Hij is
van de lokale patrouille en spoort wildkampeerders op, hij wil ons waarschuwen
dat we niet mogen overnachten op de plek waar we staan om een boete te
vermijden. Dat wisten we uiteraard wel, toch vriendelijk van die man om eerst
even te informeren. 10km voor dit dorp hadden we een rest area opgemerkt waar
geen borden uithangen met verboden kamperen, dus dat werd onze slaapplaats voor
vannacht.
Onze
wekker hadden we alweer niet nodig om op tijd bij de dolfijnen te geraken, al
voor 6u lagen we met onze ogen open. We maakten ons op het gemakje klaar en
vertrokken opnieuw richting Tin Can Bay. Daar stonden al een hoop toeristen aan
het Barnacles café, de plaats waar de dolfijnen hun visjes komen halen. De
eerste was al gearriveerd, een beestje dat al heel wat meegemaakt had. In
december vorig jaar werd hij aangevallen door haaien, er werd een stuk uit zijn
staartvin gebeten en een groot stuk van de vin op zijn rug werd afgebeten, daar
zie je de tanden er nog in staan. Verder is zijn volledige lijf gekrast door de
tanden van een andere dolfijn waarmee hij constant in conflict zit, ze vechten
over hun territorium.
De
mensen van dit café hebben ooit een dolfijn gered die vastzat in netten, sinds
dat is het al de derde generatie dolfijnen die naar hier afzakt voor hun
dagelijks visje. De dieren zijn nog steeds wild, wat ze hier te eten krijgen is
amper een tiende van wat ze dagelijks nodig hebben aan vis.
Tot
op kniehoogte mag je bij in het water gaan staan, de dolfijn komt dan vlakbij
voorbij gezwommen. Schattig hoe hij zich dan op zijn zij draait en de show
lijkt te stelen. Regelmatig zwemt hij terug weg en duikt dan een paar minuten
later weer op. Een aantal keren maakt hij een tuimeling, hij heeft een goeie
dag vandaag want dat doet hij normaal niet vaak.
Tegen
een donatie van een gouden muntje (1 of 2 dollar) mag je hem een visje voeren.
Die kans krijg je niet vaak en dat laat ik ook niet aan mij voorbij gaan. Eerst
handen ontsmetten en dan krijg je een visje mee. Met 9 andere toeristen ga je
in een rij staan in het water, je houdt het visje onder water en dan komt hij
het uit je hand opeten. Ik vond het geweldig om zo dicht bij de dolfijn te
zijn, Dave vond het allemaal niet zo spannend en vergat bijna een foto te maken
toen ik na lang aanschuiven eindelijk in het water stond.
Nog
vroeg op de morgen rijden we alweer verder, we zakken verder af richting
Brisbane, de echte hoofdstad van Queensland en niet Townsville zoals Dave me
een tijdje geleden probeerde wijs te maken.
Vanuit
Gympie nemen we de Mary Valley Scenic Route, een bochtige weg door de weilanden
met grazende koeien en paarden. In Imbil nemen we de afslag naar de grote dam
aan het meer Borumba waar we kort even rondwandelen. Het is eens wat anders om
langs het platteland te rijden, heel rustig en de omgeving doet aan thuis
denken.
In
Maleny gaan we ons douchen op de showgrounds. Daar zijn kampeergronden en
profiteren we ervan om een gratis, warme douche te nemen, elke kans die we zien
om ons te verfrissen nemen we maar al te graag mee. We weten nooit waar we de
komende nacht zullen belanden.
In
de namiddag rijden we het indrukwekkende gebied van de Glass House Mountains
binnen, alleenstaande rotsen die een overblijfsel zijn van vulkanische
activiteit uit het verleden (25-27 miljoen jaar geleden). Omdat het al vrij
laat is kunnen we geen al te lange wandelingen maken en houden we het bij twee
uitkijkpunten.
Slapen
doen we alweer op een rest area, vlak naast de Bruce Highway. We maken het
gezellig en drinken een fles witte wijn bij onze kangoeroesteak. Dat is
waarschijnlijk ook de reden waarom we de volgende ochtend pas om 7u45 wakker
worden !