Verslag Australië - Northern Territory

 

De grote oversteek: vanuit Yulara beginnen we aan een lange tocht tot in Queensland. De komende dagen zullen we veel kilometers moeten afleggen, de afstanden in dit land zijn dan ook immens.

We vertrekken aan Uluru met Pasen, wanneer we ’s morgens de camping verlaten zien we een hele hoop kinderen met mandjes lopen die op zoek zijn naar eieren. Voor ons voorlopig geen chocolade paaseieren, die zijn hier veel te duur.

 

De eerste honderd kilometers moeten ons vanuit Yulara terug naar de Stuart Highway voeren. Op dit stuk zien we onderweg een Wicked Camper op zijn dak liggen, de microgolf is blijkbaar door de voorruit gevlogen en voor de rest ziet die van er niet zo fraai meer uit, voor die reizigers is het dus niet al te best afgelopen.

Wat we ook alweer tegenkomen zijn liftende Aboriginals, we zagen hen al vaker aan de kant van de weg staan met hun auto. De mannen staan dan gewoonlijk langs de weg om voorbijkomende auto’s tegen te houden terwijl de rest van de familie onder een boom in de schaduw zit te wachten. Zijn ze in panne gevallen of zitten ze zonder benzine, we hebben er geen idee van maar stoppen doen we niet. Ook de andere auto’s rijden vlotjes verder, geen man die naar hen omkijkt en ook wij wagen het niet om te stoppen.

 

Eens terug in Alice Springs is het nog een keer tijd om nieuwe updates voor de website te gaan versturen, we vonden vorige keer al een internetcafé waar de verbinding enorm snel is en het een plezier wordt om even binnen te springen, op nog geen half uur is alles verzonden. Maar we komen voor een gesloten deur te staan, het internetcafé is vroeger toe vandaag vanwege Pasen. Dan lopen we nog even door de straten van Alice, iets waar we vorige keer de tijd niet voor namen. Op Todd Mall, de grote winkelstraat, zijn bijna alle winkels gesloten. Aboriginals zitten verspreid over de straat ergens in een hoekje op de grond en verkopen dotpaintings.

Daarna doen we inkopen in de supermarkt, we moeten bevoorraad zijn voor de komende dagen van de lange oversteek. Zoals vorige keer lopen we hier opnieuw op Conny en Koen die eveneens een voorraad komen inslaan.

In plaats van zelf iets klaar te maken gaan we met z’n vieren pizza eten en daarna nog een pint drinken in Bo’s Saloon. Na alweer een gezellige babbelavond belanden we opnieuw op de parking van Shell voor een gratis overnachting.

 

Op de tweede dag van onze doorsteek springen we toch nog snel even binnen in het internetcafé zodat onze site up to date geraakt en daarna vertrekken we richting Tennant Creek. Onderweg worden we tegengehouden door de politie voor controle, Dave moet alweer blazen en ook zijn internationaal rijbewijs wordt gecontroleerd. Uiteraard verloopt alles vlotjes en een paar minuten later rijden we alweer verder.

De eerste paar honderd kilometers onderbreken we in Wycliffe Well, de plaats waar er ufo’s gespot kunnen worden. Volgens de bewoners van dit gehucht is er hier regelmatige ufo activiteit en zijn ze zo vaak te spotten dat je eerder brute pech moet hebben om er geen te zien te krijgen. De buitenkant van de gebouwen straalt één en al ruimteleven uit en binnenin hangen er krantenartikels over het ufo-gebeuren. Echt boeien doet het ons niet, maar we vonden het wel grappig om hier een keer te stoppen. Voor deze nacht zoeken we ons een plekje uit aan de zijkant van de highway, we rijden een zandweg op en verstoppen onze Joss achter een paar struiken op slechts een paar kilometer voor Tennant Creek. Dat wildkamperen bevalt ons wel, in volledige rust helemaal alleen in de natuur, maar toch is het telkens weer hopen dat je niet gepakt wordt.

 

De volgende ochtend bezoeken we in Tennant Creek het Battery Hill Station, één van de vele mijnsites die deze stad rijk is. Dat is ook waarvoor de stad bekend stond, goudmijnen. Dit is immers de eerste plaats ter wereld waar er goud gevonden werd in ijzersteen. Op het domein zijn de oude werktuigen te vinden, zij begeleiden je naar de ingang van het infocenter. Jammer is wel dat de ondergrondse wandelingen in de oude mijnen gesloten zijn wegens onderhoudswerken, we kunnen enkel de info doornemen die aan de muren is opgehangen om zo een beeld te krijgen over het verleden van deze stad. We zijn hier dan ook sneller weg dan gedacht en stoppen nog even aan de Bill Allen lookout, hier zien we in de verte de headframe nog staan die bovenop de schacht van één van de mijnen is geplaatst. Als laatste stoppen we in het telegraafstation dat gebouwd werd in 1872, het was het eerste Australische telegraafstation dat verbinding kon maken met Groot-Brittannië. De berichten werden doorgestuurd via de morse-codes en zo duurde het 7u om een bericht verzonden te krijgen van Adelaide naar Engeland.

We zijn nog maar een paar kilometers opnieuw onderweg wanneer Dave hard in de remmen moet gaan voor een slang die midden op een gravelroad ligt. We dachten eerst dat het een tak was maar toen we dichterbij reden zagen we pas dat het een slang was die er lag. Ze bleef roerloos liggen, ook wanneer we dichterbij kwamen voor foto’s. Dit exemplaar is de grootste die we tot nu toe zagen, we hebben echter geen enkel idee wat voor slang het was.

 

Niet ver na Tennant Creek draaien we de Barkly Highway op die helemaal tot de oostkust van Australië loopt. Het landschap begint stilaan te veranderen, zowel langs links als rechts zien we kilometers ver alleen maar verdord geel gras. We bevinden ons in grote, open velden waarbij je kan kijken tot de horizon. We hebben vandaag alweer een heel pak kilometers gereden en zijn tot net voorbij Mount Isa geraakt. Dit is een grijze industriestad, dus een stop maken we daar niet. Enkel voor een bezoek aan het tourist info center zetten we ons even aan de kant, maar dat blijkt al gesloten. Nu we de grens met Queensland over zijn moeten we onze horloge alweer een half uur verder draaien en zijn we net te laat. We rijden verder op zoek naar een slaapplaats voor vannacht, het begint al te schemeren dus moeten we ons haasten als we niet in het donker willen rijden. Vanuit onze achteruitkijkspiegels zien we de meest indrukwekkende zonsondergang ooit, boven de industriestad zorgt de ondergaande zon voor rozige wolken die daarna paars kleuren en hoe meer de zon zakt verandert de kleur naar oranje en nog even donkerrood voor de zon onder is. Prachtig was het, maar nergens zijn er pechstroken of plekjes waar je veilig kan stoppen en dus konden we slechts af en toe even omkijken.

 

Op onze vierde rijdag zijn we vroeg uit de veren zodat we ook vandaag een pak kilometers kunnen bollen. Het landschap verandert alweer naar hoge, groene heuvels en bergen, het is wel duidelijk dat we intussen de woestijn achter ons hebben gelaten. Onderweg worden we alweer eens gestopt door de politie, deze keer omdat er een super oversized transport in aantocht is. Na een paar minuten duikt er voor onze neus een vrachtwagen op met inderdaad een fameuze lading, hiervoor ga je liever even aan de kant.

Langs beide zijden van de rijweg staan er nog steeds enorm veel termietenhopen. Die gaan van kleine torentjes tot grote, ronde bergen. In plaats van alleen kangoeroes duiken er meer en meer koeien op in het landschap. Deze dieren lopen vrij rond en zo nu en dan moet je wel eens uitwijken of stilstaan tot de kudde over gelopen is.

Rijden door Australië is constant oppassen voor dieren, je moet echt heel alert zijn en alles in de gaten houden. Zijn het geen vogels die op je voorruit komen afgevlogen dan zijn het wel koeien die over wandelen. Gelukkig is er nog geen kangoeroe vlak voor onze wielen overgesprongen, maar deze keer moeten we alweer hard remmen voor een soort varaan die onze weg kruist.

Het is een fameus exemplaar en die moeten we op de foto hebben. Ik zet me aan de kant en Dave haalt het fototoestel boven. Wanneer hij dichterbij het dier komt gaat die heel plat op zijn buik in het gras liggen om zich te verstoppen. Dave waagt het om nog een paar passen dichter te zetten waarop het beest zich hoog op zijn poten rechtzet en zijn nek opblaast, daarna schiet de varaan weg en blijft wat verder stilstaan tussen het hoge gras. Een tweede poging om dichterbij te geraken moest Dave niet meer wagen want de varaan stak zijn lange tong uit en begon te grommen (of iets dat daarop trekt) waarop Dave het op een lopen zette.

 

In plaats van onze weg verder te zetten via de Barkly Highway nemen we in Cloncurry de afslag naar de Matilda Highway en zo’n 280km verder draaien we de Savannah Highway op. Zo hoeven we niet de hele tijd over diezelfde drukke autoweg te rijden, hier is het iets rustiger om rond te bollen en komen we langs piepkleine dorpjes. Een tweede reden is dat we dan niet twee keer dezelfde kustweg moeten nemen van en naar Cairns aangezien we nu langs een andere weg toekomen.

 

Tegen de late namiddag stoppen we in het dorpje Croydon. Er is een tourist info center en de vrouw van de receptie overlaadt ons met info over Queensland. Een reisgids hadden we eigenlijk niet echt nodig gehad want hier in Australië zijn zoveel brochures verkrijgbaar waar je meer dan genoeg informatie kan uithalen.

Op aanraden van diezelfde vrouw gaan we nog snel een duik nemen in het Lake Belmore, zo kunnen we fris en opgeladen aan onze laatste kilometers beginnen. We verkleden ons in de camper en nemen daarna een duik in het nogal warme water, samen met nog 4 aboriginalkinderen. Het doet echt deugd, maar lang maken we het niet aangezien we nog wat kilometers willen rijden voor het donker wordt. Aan het meer zijn toiletten en zelfs douches, daar profiteren we nog snel van want na twee dagen van wildkamperen doet het wel deugd om fris water over je hoofd te krijgen in plaats van je te moeten wassen aan de wasbak van onze kitchenette.

We maken een einde aan onze dag en parkeren op een parking voor truckers net iets voor Georgetown. ’s Nachts worden we even gewekt door het gebulder van een roadtrain die een plekje zoekt naast onze camper, maar verder slapen we hier heerlijk.

 

Zo zit onze grote doorsteek er al op, morgen leggen we de laatste honderd kilometer af en dan kunnen we alweer van alles beginnen bezoeken.

Al bij al viel het heel goed mee om de 2.500km te overbruggen. Het landschap verandert vaak en er is altijd wel iets te zien rondom. We wisselen regelmatig en leggen dus om beurten een paar honderd kilometers af, onze Joss is een echt plezier om mee rond te toeren.

De maximumsnelheden in Queensland liggen meestal maar op 100km/u en zo nu en dan mag je 110km/u rijden, dat is dus aanpassen na de vorige weken rondtoeren in het northern territory. De wegen zijn hier nog altijd goed, maar vaker komen we op banen terecht waar er eigenlijk maar genoeg plaats is voor één voertuig. Dat wil dus zeggen dat je in het zand of op gravel moet rijden wanneer je een ander voertuig moet passeren, gevaarlijk voor steenslag in de voorruit wanneer er een vrachtwagen uit de tegenovergestelde richting komt. We hebben het heelhuids gemaakt en kunnen aan een nieuw stukje Australië beginnen.