Verslag Australië - Northern Territory
Kakadu national
park telt maar liefst 20.000 km² en is daarmee het grootste nationaal park van
Australië. De naam “kakadu” werd gegeven door de Aboriginals die in dit gebied
wonen, het park werd internationaal erkend als werelderfgoed.
Voor ik jullie vertel over onze belevenissen in dit
park wil ik toch eerst nog even aantonen wat een wereld van verschil het voor
ons is nu we in Australië rondreizen. De gewoontes die we na meer dan 6 maanden
Azië ontwikkeld hebben moeten we opnieuw afleren, het lijkt wel een
reïntegratie.
Normaal gesproken, wanneer we op een nieuwe plek
toekwamen moesten we een slaapplaats zoeken. Dat is uiteraard hetzelfde
gebleven, alleen kunnen we nu geen verschillende plekken meer vergelijken. De
campings liggen hier vaak op vrij grote afstand van mekaar en je kiest gewoon
diegene waar je op het einde van de dag beland. Bovendien kan er niet meer
onderhandeld worden over de prijs, hier betaal je wat ze vragen of je kan gaan.
De eerste dag in onze camper hadden we toch een soort
van éénzaamheidsgevoel, helemaal alleen op de weg, amper een paar auto’s per dag
die je kruist en de campings zijn vrij verlaten in deze periode van het jaar.
We zijn het zo gewoon om in toeristische gebieden te vertoeven waar er altijd
wel wat leven is en zelfs de meest verlate plaats in Azië is nog 10 keer
drukker dan hier.
Eten doen we drie keer per dag in onze camper terwijl
we voordien altijd een restaurantje uitzochten. We vinden het echter zalig om
zo vrij te zijn, in de winkel kies je waar je zin in hebt en ik vond het reuze
om die eerste twee keer een bomvolle kar in te laden. ’s Morgens een ontbijt
van muesli met yoghurt, we eten opnieuw boterhammetjes met beleg zoals thuis en
’s avonds maken we vers eten klaar. Hoelang we dat nog zullen volhouden is een
groot vraagteken, een koppel dat we intussen ontmoetten verklaarde ons voor zot
om groenten en patatten te staan kuisen, zij reizen al vier maanden op
blikvoer.
Je zou denken dat we na zoveel maanden in het warme
Azië al iets gewoon zijn, maar de hitte waarmee we hier te maken krijgen is
niet te vergelijken. We zweten hier zo hard dat we vaak kletsnat zijn na een
wandeling en de minste inspanning zorgt hier voor heel wat druppels op je
hoofd. Het gevolg daarvan is ook dat we liters water drinken per dag terwijl we
onszelf aanzagen als kamelen voor we hierheen kwamen. We dronken veel te weinig
en kwamen gemakkelijk toe met een liter water per dag, hier drink je dat leeg
op nog geen half uur.
Iets wat we misschien wel zullen missen is het spelletje
van het afdingen, dat doe je in Azië op alles ! Hier aanvaard je gewoon de
prijs zoals hij ergens op vermeld staat en die prijs is dan ook gelijk voor
iedereen, toerist of niet.
En dan de allergrootste luxe waarover we momenteel
beschikken is ons eigen vervoer. Kiezen wanneer je vertrekt, waar je naartoe
rijdt en wanneer je het voor bekeken houdt. We moeten dus niet langer staan
wachten op bussen die niet blijken te rijden of oneindig staan onderhandelen
over de juiste prijs.
Na een aantal dagen in Australië beginnen we stilaan
te wennen aan het nieuwe ritme en kunnen we er volledig tegenaan gaan. Deze
manier van reizen bevalt ons uitstekend en we zullen de komende 2 maanden dan
ook volop genieten.
De dag dat we naar het Kakadu national park vertrokken
stonden we vroeg op zodat we nog een lange dag hadden, we moesten eerst al een
flink aantal kilometers rijden om dit reusachtige park binnen te komen. Voor we
aan die lange trip beginnen gooien we eerst onze benzinetank vol, aan de pomp
worden we opgewacht door twee skippy’s. Ze zitten rustig van het verse gras te
snoepen en kijken amper op wanneer we dichterbij komen met ons fototoestel.
Wanneer we onze weg verder zetten duiken er een aantal wilde paarden op in het
midden van de rijbaan en weer wat verder komen er twee dingo’s uit de bosjes
gewandeld.
De reden dat we zo vroeg mogelijk vertrekken is om de
watervogels te kunnen spotten in Mamukala. Al bij deze eerste stop blijkt dat
we opnieuw rekening zullen moeten houden met het regenseizoen, de toegang tot
dit punt is verboden wegens de huidige weercondities. Omdat we geen onnodige
kilometers willen maken voor dingen die we uiteindelijk niet kunnen bekijken in
deze tijd van het jaar rijden we eerst door naar het Bowali Visitor Center.
Daar krijgen we een hele waslijst voor onze neus gelegd met plaatsen in het
park die gesloten zijn, eigenlijk blijft er nog maar weinig over dat wel te
bezoeken is. Echt jammer is dat want er valt hier zoveel te beleven, maar
daarvoor hebben wij de verkeerde periode uitgekozen.
Al snel wordt duidelijk dat we onze aandacht zullen
moeten vestigen op het Nourlangie-gebied, erg is dat niet want dit is een
prachtige regio. Het is een historische site die veel te vertellen heeft over
de evolutie van de Aboriginal cultuur aan de hand van rotsschilderingen, je
vindt er ook de schuilplaats van dat volk en loopt dus eigenlijk rond in hun
vroegere leefomgeving.
Omdat het intussen al bijna middag is en we nog niet
veel anders gedaan hebben dan in en uit de auto gesprongen kiezen we voor de
6km wandeling van Gubara. Deze tocht brengt ons naar waterplassen middenin het
bos waar je eventueel een verfrissende duik kan nemen. De wandeling was minder
zwaar dan verwacht, de omgeving was mooi met beekjes die doorheen de bossen
lopen maar toch hadden we hogere verwachtingen. De pools waarover sprake bleken
eerder verbrede stukken van de rivier te zijn en zwemmen zagen we hier niet
echt zitten. Het was mooi, maar we voelden dat dit park en deze regio in het
bijzonder toch meer te bieden zouden hebben.
Voor we een campsite gingen zoeken voor vannacht
stopten we nog aan de Nawurlandja lookout waarvoor we beloond werden met
prachtige vergezichten over de omgeving. En het woord vergezicht mag je in dit
land wel heel letterlijk nemen, kilometers en kilometers ver kan je kijken,
over de bossen heen tot een hele rij rotsen de horizon vormt. Links van ons
stond er een imposante, rode rots, op deze plek konden we onze ogen nogal de
kost geven aan de pracht van de natuur die dit land te bieden heeft.
De laatste stop van de dag hielden we aan de Mirrai
lookout. Omdat er donkere onweerswolken dreigden toen we onze camper parkeerden
zetten we een spurtje in en op nog geen kwartier waren we helemaal boven en
opnieuw kregen we een fantastisch landschap te zien. Deze keer zonder rotsen in
de nabijheid, alleen bomen, bomen en nog eens bomen voor zover je kon kijken.
Wat het nog eens zo bijzonder maakt is dat je ook nergens een asfaltweg of wat
dan ook kan bespeuren, dat geeft je voor 100% het gevoel te midden van de natuur
te staan.
Op onze tweede dag in Kakadu vliegen we erin, we
kiezen voor de Barrk bushwalk van 12km, het wordt afzien. In onze rugzak steken
we 2 flessen water, druppeltjes om water te reinigen voor het geval we niet
toekomen, appels, wortels en wat rijstkoeken, hiermee zullen we de komende uren
moeten zien rond te komen.
De wandeling begint met een bezoek aan de Aboriginal
rotsschilderingen en we bezoeken een schuilplek die door de Aboriginals werd
uitgegraven in de rotsen. De eerste kilometers van de tocht zien we al fameus
af, we moeten steil omhoog aangezien we de hele tijd bovenop de Nourlangie-rots
zullen wandelen. De uitzichten die we krijgen voorgeschoteld eens we boven
geraakt zijn kan je op zijn minst spectaculair noemen. Net zoals op de lookouts
gisteren krijgen we vandaag weer prachtige panorama’s te zien van bosgebied en
rode rotsen. We zijn zo onder de indruk dat we ons erbij neerzetten om van de
omgeving te kunnen genieten.
Nadat we ons vochtpeil terug in het groen brachten
zetten we er opnieuw de pas in, de komende uren wandelen we over rotsen, soms
lijkt het eerder klimmen dan wandelen. Hier bovenop de fameuze Nourlangie-rots
bevind je je middenin een park waar je de hele dag kan rondwandelen. De tocht
is zwaar en we nemen de tijd niet om te gaan zitten, met onze snackjes in de
hand en de fles water onder de arm stappen we flink door. Wanneer we aan een
riviertje komen vullen we onze legen flessen, we zullen nog wat extra liters
kunnen gebruiken. Het water van deze rivier zou perfect drinkbaar zijn, maar
voor alle veiligheid doen we er toch maar een paar druppeltjes Hadex bij. Dit
is een water desinfecterend middel en zo zijn we toch zeker dat we geen
microben of bacteriën binnen krijgen.
De laatste kilometers worden echt zwaar, doordat we ons,
zoals je intussen al weet, in het regenseizoen bevinden staan zelfs grote delen
bovenop deze rots onder water. In het begin proberen we onze sandalen nog een
beetje droog te houden, maar naar het einde toe kan het ons niet meer
interesseren of we nat worden of niet. Het rotsachtige gebied heeft intussen
plaats gemaakt voor de wetlands. We wandelen tussen metershoge grassen en die
maken het ons heel moeilijk om de oranje pijlen te vinden die ons de weg
wijzen. In het visitor center hadden ze ons gewaarschuwd dat we goed moesten
uitkijken en niet zomaar eender welk pad volgen. De wallaroo’s die hier wonen
hebben ook de gewoonte om telkens hetzelfde pad te kiezen en daardoor lijkt het
wel alsof mensen die paden bewandelen. Ik krijg het ook nog eens zwaar te
verduren met mijn huidprobleem. In mijn armplooien begint het zo danig te
jeuken van het zout van mijn zweet, daarop de broeihete zon die schijnt en de
grassen die voor irritatie zorgen maken dat ik bijna gek wordt. Ik kan het niet
laten en krab mijn vel helemaal open, ik word gek van de jeuk en Dave wordt gek
van mij.
Regelmatig verliezen we onze weg omdat de pijlen zo
moeilijk te vinden zijn waardoor ik bijna volledig doordraai, ik heb het
intussen wel gehad na zoveel kilometers zweten en zwoegen en wil zo snel
mogelijk terug bij de camper geraken. We lopen verder door beekjes en drassige
stukken grasland waar het water slechts een paar centimeter hoog staat en dat
misschien wel 30° is door de hete zon die erop schijnt. Iets voor het einde
sluiten we de tocht af met een laatste geweldige uitzicht over de omgeving.
Gelukkig maar want ik kreeg al het gevoel dat we heel deze trip hadden afgelegd
om enkel in het begin maar iets speciaal te zien te krijgen.
Achteraf bekeken was het een supermooie wandeling, alleen
zou ik ze niemand aanraden in het nat seizoen. Ook jammer is dat we geen enkele
zwarte wallaroo zagen, dat zijn immers de bewoners van dit gebied waarnaar de
wandeling genoemd is, the barrk.
Uitgeput komen we terug aan onze camper en we rijden
onmiddellijk door naar onze campsite. Een douche doet deugd en veel meer dan
dat gebeurt er vanavond niet meer.
De ochtend van ons vertrek uit het park worden we
gewekt door het gedraaf van paarden, wanneer ik het gordijntje opzij schuif zie
ik 7 wilde paarden vlak naast onze camper staan grazen. Geweldig is dat, niet
alleen de natuur is hier prachtig, ook de vele dieren die je hier vaak van
dichtbij te zien krijgt zijn super.
Als afsluiter maken we een cruise over de Yellow Water
River, op deze plek zijn normaal enorm veel watervogels te zien en vooral veel
krokodillen. Je kan al bijna raden wat er nu volgt, in deze tijd van het jaar
is dat niet zo. Toch willen we onze kans wagen en boeken we de trip. Aangezien
er momenteel grote delen van het park onder water staan kunnen de dieren eender
waar naartoe zwemmen en daar verblijven. Hun leefgebied wordt dus enorm
verruimd en daardoor is de kans veel kleiner dat je een levend wezen te zien
krijgt. Het enig voordeel dan weer is dat de rivier en de billabongs
(binnenpoels) veel groter zijn, zo staat bijvoorbeeld ook de volledige parking
van de toerbussen onder water en zie je amper de verkeersborden nog staan.
We blijken over een goeie portie geluk te beschikken
want komen tijdens het boottochtje maar liefst twee krokodillen tegen, het was
al vier weken geleden dat onze schipper er nog ééntje gezien had in deze regio.
We zien alsnog een heel aantal verschillende vogels waaronder de tweede
grootste uit Australië en dat is de witborst zee-arend. We zien ook een
slangennekvogel die de eieren uitbroedt in zijn nest, een ijsvogeltje en
kaketoes.
Na de ontspannende boottrip van anderhalf uur pakken
we ons boeltje in, we willen vandaag nog tot het volgende park geraken en dus
wordt het hoog tijd om kilometers te beginnen doen.