Verslag Australië - Northern Territory

 

Edith Falls en Katherine Gorge (Nitmiluk National Park): tegen het middaguur vertrekken we uit Kakadu, we hebben nog een heel pak kilometers voor de boeg om tot Nitmiluk te geraken vandaag.

Verder lees je in dit verslag ook over ons bezoek aan Daly Waters en Devils Marbels.

 

Na een aantal uren rijden parkeren we ons aan de Leliyn of Edith Falls. Terwijl we ons potje yoghurt uitlepelen hoor ik Urbanus op de achtergrond, zijn stem komt uit het busje dat schuin tegenover ons geparkeerd staat. Hoe lachwekkend om aan de andere kant van de wereld naar zijn moppen te luisteren. Even later maken we kennis met Conny en Koen, een koppel uit Werchter die op rondreis zijn door Australië en Nieuw-Zeeland. Wij blijken het eerste Belgisch koppel te zijn dat zij in maanden tegenkomen.

 

Samen maken we de korte wandeling naar de Edith Falls, een prachtige waterval met een zalige pool waar je in deze tijd van het jaar jammer genoeg niet in mag zwemmen, waarschijnlijk wegens teveel stroming. De rondwandeling is ook geschrapt wegens te gevaarlijk, maar het uitzicht dat we krijgen is meer dan spectaculair genoeg.

Twee watervallen stromen langs weerszijde van een dikke, rode rots naar beneden en vormen daar een grote poel. Van daaruit stroomt het water verder en raast via een enorme waterval verder de diepte in, het geluid van het water doet je kippenvel krijgen. Van op de vlakke, rode rotsen die naast de pool liggen kijken we toe, ik zou hier uren kunnen blijven genieten maar door ons lange gebabbel met Koen en Conny wordt het stilaan tijd om verder naar Katherine te rijden willen we daar nog voor zonsondergang geraken.

In de outback is het gevaarlijk om ’s avonds na zonsondergang nog te rijden, dan komen de kangoeroes te voorschijn en zij lopen zonder meer de straat over. Als je er zo eentje aanrijdt heb je garantie grote kosten en veel schade, ook voor het dier loopt het dan natuurlijk fataal af.

 

In Katherine stad doen we eerst nog inkopen, een goeie voorraad water, verse groenten en fruit, frisdrank en brood zodat we weer een aantal dagen kunnen rondkomen.

Het schemert al wanneer we de laatste 30km rijden tot de camping van het nationaal park. In het laagseizoen moet je betalen aan het visitor center, dan zijn er te weinig toeristen en is er niemand aanwezig bij de receptie. We zetten ons naast Koen en Conny en hopen er vannacht onderuit te komen en geen campinggeld te moeten betalen.

 

Na het avondeten krijgen we gezelschap van een aantal kangoeroes die naast onze campers komen eten. Eentje heeft zijn baby bij in de buidel, hoe schattig. Die beestjes zijn blijkbaar wel gewend aan mensen en laten zich goed fotograferen. Wanneer Conny een aantal sneetjes brood bovenhaalt komt de grootste onder hen snel dichterbij, hij eet zelfs uit de hand.

Toch leuk om de avond door te brengen in het knabbelende gezelschap van deze toch wel speciale dieren.

Aan de doucheblok krijgen we het gezelschap van een andere, onaangename, diersoort. Het zit er vol grote padden en je moet goed uitkijken waar je loopt. Volgens Koen konden dat wel eens de giftige cane toad zijn, dus had ik het er helemaal niet mee. Ik zocht me een douchekabine die pad-vrij was, maar toen ik me omdraaide om me af te drogen zat er eentje op de loer.

 

Na een korte nacht maakten we ons klaar voor een wandeling naar de Katherine Gorge, we wilden ook zo vroeg mogelijk vertrekken om het bezoek van de ranger te mijden, anders zouden we uiteraard verplicht worden om te betalen. Amper 5 minuten voor we zouden doorrijden, ik stond te wachten tot Dave terugkwam uit de douches, zag ik hem het domein oprijden. Je kan het al raden, recht op onze camper af en zo kwamen we er dus niet onderuit en moesten we een erg dure standplaats betalen.

 

Dit park staat bekend voor zijn gorges of kloven en de beste manier om die te verkennen is per boot. Het leek ons erg leuk om een kano te huren en zo wat rond te dobberen op het water tussen de enorme kloven. Ook deze keer was het regenseizoen de spelbreker, te gevaarlijk om met de kano het water op te gaan en zelfs de boottochtjes moesten van route veranderen omdat het water te hoog stond. We wilden dan ook niet onnodig veel geld uitgeven aan een bootcruise die slechts één kloof aandoet en toeristen daarna wat laat zwemmen omdat er verder niets bereikbaar is. In plaats daarvan maakten we de wandeling die naar de top van de kloof gaat en hadden daar alsnog een fantastisch uitzicht. Aan deze 7km plakten we nog de Barrawei lookout waar we een zicht kregen op de andere kant van de gorge. In totaal maakten we een flinke tocht van ongeveer 10km, onze t-shirt konden alweer uitgewrongen worden bij terugkeer aan de camper.

Omdat we vandaag nog een lange rit voor de boeg hebben nemen we eerst nog een verfrissende douche op de camping, aangezien we daarvoor nu toch betaald hebben.

 

Het is al 18u wanneer we aankomen in Daly Waters. In plaats van alweer geld uit te geven aan een camping gaan we voor de eerste keer wildkamperen, we zoeken ons een afgezonderd plekje tussen de bossen en brengen daar de nacht door in alle rust.

De volgende ochtend bezoeken we de eerste internationale luchthavenbasis uit de Northern Territory die gevestigd is in Daly Waters. Deze had ook een cruciale rol tijdens de tweede wereldoorlog.

Na dit korte bezoek zakten we af naar de Daly Waters Pub, een legende op zich. Om 9u ’s morgens bestelden we ons een cola en een pint, hoe lang zou het anders misschien nog kunnen duren voor we nog eens in een echte pub zouden belanden?

De muren van de pub zijn versierd met alles behalve behangpapier. Onderbroeken, t-shirts, foto’s, geld, je kan er eender wat achterlaten als aandenken. Net wanneer we terug in onze camper willen stappen komen Conny en Koen aangereden. Hoe kunnen we dan anders dan terug mee naar binnen te gaan voor nog een pintje en een gezellige babbel?

 

Het is al bijna middag wanneer we de pub opnieuw buitenkomen en er moeten alweer veel kilometers gereden worden vandaag, we willen immers nog tot Devils Marbels geraken.

Op een rest area op een aantal kilometer voor onze bestemming brengen we de nacht door, later op de avond krijgen we nog het gezelschap van een andere auto en wij zijn toch enigszins blij dat we de nacht niet alleen zullen hoeven door te brengen hier naast de autosnelweg te midden van de outback.

 

We zetten onze wekker vroeg genoeg zodat we de zon kunnen zien opkomen boven de gigantische, rode, ronde stenen van Devils Marbels. Dit is een heilige plek voor de Aboriginals en is volgens wetenschappers gevormd door de erosie van lava door de jaren heen.

De ronde giganten liggen verspreid over een vallei en tijdens de wandeling tussen de stenen worden we vergezeld door honderden vliegen. Met deze lastige beesten proberen we intussen te leven, maar ze werken je behoorlijk op de zenuwen met hun gezoem. De hele tijd achtervolgen ze je en ze doen niet liever dan op je gezicht, rug of armen zitten. Ik vind het verschrikkelijk wanneer ze op je lippen kruipen, vieze beesten.

 

Ook vandaag moeten er weer behoorlijk wat kilometers gereden worden, we willen tot in Alice Springs geraken.