Verslag Australië - Northern Territory

 

Darwin: het begin van een nieuw hoofdstuk in onze reis, op dit noordelijk punt start onze ontdekking van het immens grote Australië.

 

Op de korte vlucht van Bali naar Darwin drinken we voor de eerste keer opnieuw lekker fruitsap en eten we een bounty als dessert, lekker was dat. Het is een comfortabel, klein toestel met zitjes 2 aan 2 en erg sympathieke stewardessen.

Om half twee ’s nachts zet de piloot ons veilig aan de grond op Australische bodem. Van zodra we het luchthavengebouw binnenkomen moeten we in een rij gaan staan en worden we besnuffeld door een mooie, zwarte Labrador die op zoek gaat naar etenswaren. Het is immers strikt verboden om iets van eten mee binnen te brengen in Australië.

 

De immigratiepost is bemand door een reeks jonge douaniers. Achter hen staan de opleiders die hen instructies geven en de laatste opleidingen verzorgen. De “leerlingen” zijn zo punctueel mogelijk en diegene waar wij bijkomen houdt Dave zijn paspoort bijna naast zijn gezicht om de foto te kunnen vergelijken. Hij bibbert fameus en is zo zenuwachtig dat ik bijna medelijden met hem krijg, zou het examen zijn?

Direct achter de immigratiedienst worden we eruit gehaald door een vrouwelijke douanier voor een korte ondervraging. Zij wil van ons weten waar we vandaan komen, hoe we het gehad hebben in Bali, wat ons beroep is, wat we willen zien in Australië,… Na een paar minuutjes laat ze ons verder gaan zodat we onze bagage kunnen oppikken.

Na een korte maar hoognodige toiletstop en met onze bagage op het karretje lopen we naar de uitgang waar eerst nog een strikte bagagecheck volgt. Opnieuw worden we ertussenuit gehaald voor een ondervraging, zien we er dan zo louche uit??

Deze keer is het een man die grotendeels dezelfde vragen stelt maar ook nog wil weten of we een groot inkomen hebben, of onze job goed betaald is, hoelang we er al werken en wat onze plannen zijn in het land. Nadien volgt de grondige bagagecheck door middel van een scanning en we mogen zonder problemen door, zelfs van het waspoeder dat in onze handbagage zit wordt er niets gezegd.

 

Omdat het intussen al na 2u ’s nachts is hebben we het er niet voor over om nog naar het centrum te rijden en daar een dure slaapplaats te betalen voor de paar uurtjes die deze nacht nog lang is. We leggen ons in een hoekje van de aankomsthal en proberen daar nog een beetje te slapen, eerder rusten. Rond 9u lijkt het ons wel goed om naar Darwin stad te gaan, maar een shuttlebus komt er niet omdat er geen internationale vlucht landt. Die shuttlebussen rijden enkel wanneer er internationale vluchten toekomen en daarvoor moeten we nog een dik uur geduld hebben. We nemen een taxi die ons naar Darwin stad brengt, die is gelukkig amper een paar dollar duurder dan de bus.

 

We checken in in onze hostel op Mitchell Street, de plaats waar alle backpackers zowat samenkomen. Ook al zitten we in het regenseizoen, tevens ook het laagseizoen, er heerst hier een fameuze drukte. De straat vinden we gezellig, veel bars waar we ons graag even op het terras zouden zetten, maar de prijzen houden ons tegen. Het hostel heeft twee zwembaadjes die er in deze hete temperaturen aanlokkelijk uitzien, maar de drukte houdt ons daarin tegen. Veel volk met een “grote mond” die duidelijk naar hier afzakken om te feesten en dat is nu eenmaal niet het volk waarin wij geïnteresseerd zijn.

Na een tijdje vinden we de kamer waar wij deze nacht zullen logeren, een dorm voor 6 personen helemaal op het einde van de gang op de tweede verdieping. Een stinkende, degoutante geur komt ons tegemoet wanneer we de deur openen. De kamer is één grote rommel van rondslingerende kleren, papiertjes, legen glazen en flessen en niet al te fris ruikende schoenen. Welkom in het backpackersleven van Australië ! Zijn wij blij dat we een camper gehuurd hebben en niet op deze manier door het land moeten trekken in overvolle hostels met veel te drukke gasten.

Slechts twee van de zes bedden zijn bezet, maar toch liggen ze allemaal vol rommel ! Mijn maag draait helemaal om bij het zien van de beschimmelde kopkussens die een zure geur verspreiden, gelukkig is dit maar voor één nacht en laten we hopen dat die snel voorbij is.

 

Na een verfrissende douche trekken we de stad in, we gaan op zoek naar een goedkope gsm met veel gratis belwaarde en een reisgids die we in Indonesië niet goedkoop op de kop konden tikken.

Eerst springen we nog de supermarkt binnen want het is al heel wat uren geleden sinds we nog iets te eten hadden. We kopen ons een stokbrood, daarbij een soort van boterhammenworst en tomaten. Je kan niet geloven hoe goed ons dat smaakte na al die maanden van rijst, noodles en toastbrood.

In de tweede elektronicawinkel die we binnengaan vinden we een leuke gsm voor weinig geld met een pak gratis belwaarde, dat zullen we goed kunnen gebruiken om eens naar huis te bellen. Het probleem van onbereikbaarheid is hiermee al opgelost in dit reuzegrote land, wat bereikbaarheid betreft hebben we nog een ander probleem.

In dezelfde straat waar we onze gsm kochten vinden we een tweedehands boekenwinkel. Daar ruilen we onze Zuidoost Azië reisgids in tegen de nieuwe Lonely Planet van Australië met een kleine opleg. We zijn dus veel sneller gesteld dan we gedacht hadden en gaan op wandeling langs de esplanade.

 

Een pijl wijst ons de weg naar een klein kiezelstrandje aan Port Darwin, we zetten ons op een boomstronk in de schaduw om even op adem te komen. We reizen nu al zoveel maanden door zonnige gebieden, maar de hitte hier in Australië is precies toch weer even wennen.

Alle twee kijken we op wanneer we een plons horen in het water en we zien een klein haaitje. Tegen de tijd dat we ons fototoestel in de hand hebben is hij er al vandoor gezwommen.

 

Nadien vervolgen we onze weg langs de esplanade en krijgen nog een fikse regenbui in onze nek maar hoe kan het anders in het regenseizoen. Het is opmerkelijk hoeveel Aboriginals we onderweg al tegenkomen, zowel in de stad als langs de waterkant. Het lijken echte oermensen, ze hebben een typische en wat verwilderde look en zijn pikzwart van huid.

Wanneer we ’s avonds op het dakterras aan het eten zijn krijgen we alweer te maken met een typische tropische stortbui, ook hieraan zullen we de komende weken moeten wennen.

 

De volgende ochtend staan we vroeg op zodat we kunnen ontsnappen aan dit vieze stinkkot, vandaag halen we onze camper op en daar hebben we al lang naar zitten aftellen.

Het is ongeveer een kwartier stappen van de hostel naar het verhuurbedrijf Apollo waar onze hi-top al staat te blinken op de parking.

Voor we de camper meekrijgen is er nog een hoop papierwerk en daar duikt het eerste probleem al op. Op het gemeentehuis in Deurne zijn ze vergeten Dave zijn rijbewijsnummer te vermelden op zijn internationaal rijbewijs en dat hebben ze nu éénmaal nodig om in regel te zijn. Gelukkig kan ik hiervoor alweer op ons mama rekenen, zij scant het rijbewijs in en mailt het door naar de verhuurfirma, probleem opgelost.

Volgende probleem dat van veel grotere aard is, de betaling. Een aantal weken geleden vroegen we onze bankdirecteur om de limiet van onze visa te laten optrekken aangezien we hier een groot bedrag in één keer moeten neertellen, namelijk het huurbedrag en de franchise die volledig van de visa gehaald wordt. Ook al hadden we van hem de bevestiging gekregen dat alles in orde was, de tweede betaling werd geweigerd. Na een aantal telefoontjes, gelukkig hadden we intussen onze gsm, kwam ik te weten dat de limiet niet werd aangepast en we dus de volledige betaling niet konden verrichten. Gelukkig ging de firma ermee akkoord om het laatste stuk cash te betalen, als ze hun geld maar hebben natuurlijk, zou dachten wij er althans over.

 

Nu alles in orde gekomen is en we over eigen vervoer beschikken, dat er trouwens geweldig uitziet, gaan we op zoek naar het kantoor van DHL. Daar moet ik een nieuwe visakaart afhalen die vanuit België werd opgestuurd, de andere werd geblokkeerd nadat er een database hacking werd vastgesteld. Vervolgens zoeken we ons een camping waar we vannacht kunnen logeren.

 

Omdat we vanaf morgen aan onze tocht doorheen het land beginnen gaan we inkopen doen in een grote supermarkt. We zien een overdekte parking waarop aangegeven staat dat de maximum hoogte 3,40m bedraagt, geen probleem dus want Extra Joss (zo noemen we onze camper) is slechts 2,65m hoog. We rijden naar boven en raken daar al een leiding die blijkbaar een pak lager hangt en waarvan de hoogte niet aangegeven is. Wat verder willen we een ander stuk van de parking inrijden en zien de sticker met max. hoogte 2,25m niet hangen met alle gevolgen van dien. We horen een raar geluid en hebben niet door wat er gebeurt, wel staan er twee mensen naar ons te kijken maar die vinden het blijkbaar niet nodig om eens teken te doen. Ik stap uit en merk dat we met ons dak tegen een betonnen rand van de parking gereden zijn, paniek !! Ik sta onmiddellijk te bibberen op mijn benen en doe teken naar Dave dat hij achteruit moet, maar dan merk ik ook nog eens de leiding op waarvan we niet wisten dat die ook te laag hing. Het scheelt slechts een halve centimeter en Dave waagt het erop en rijdt achteruit terug naar beneden. Met een punt die achterop ons dak staat raken we de leidingen, maar verder geraken we gelukkig vrij goed terug beneden. Je kan je al voorstellen wat een rot gevoel dat geeft wanneer je nog maar een paar uur met die camper rondrijdt. Blijkbaar zijn we op dat moment ook nog een afdekkapje kwijtgeraakt dat bescherming geeft voor een ventilatiegat bovenop ons dak. Vooraan, op de linker voorhoek van de camper is er een “schaafwond” zichtbaar. Gelukkig is het niet al te erg of te diep, benieuwd wat ervan gezegd zal worden bij inlevering van de camper in Sydney binnen twee maanden.

 

Met een slecht gevoel doen we onze inkopen, hoe stom konden we toch ook zijn.

Een bomvolle winkelkar laden we over in onze camper, in een land als Australië met zo’n grote afstanden en weinig bewoond gebied in het eerste stuk van onze trip kan je maar beter voorzien zijn. De rekening is uiteraard ook navenant, maar het is toch fijn om te kunnen kopen waar je zin in hebt.

 

Voor we ons uiteindelijk op de camping installeren brengen we nog een bezoek aan de dokter. Na al die maanden reizen heb ik wat huidproblemen opgestapeld zoals rode vlekken in arm- en knieplooien, mijn ogen die regelmatig gezwollen zijn, mijn handen die afzien in deze temperaturen (eczeem) en de herpesblaasjes die ik een paar dagen geleden kreeg nadat ik zo verbrand was wil ik ook laten controleren. Een doktersbezoek is hier vrij duur, de prijs is afhankelijk van het aantal minuten dat je de dokter bezig houdt. De jonge, mannelijke dokter geeft een goeie uitleg en een dosis gratis pillen, stalen die hij nog had liggen, tegen een volgende herpesaanval.

 

Nu ook dit achter de rug is kunnen we eindelijk tot rust komen op onze campingplaats, dachten we. We koken spaghetti waar Dave al zo lang zin in had, gaan daarna de afwas doen en nemen zelf ook een douche. Terwijl ik aan het bellen ben met het thuisfront (lees: mama), krijgen we bezoek van een opossum, deze loopt nieuwsgierig over het kampeerterrein en rond onze camper. Het is een klein, schattig diertje dat zich niet laat wegjagen door menselijke aandacht. Ook de flitsen van onze fototoestel, en later dat van onze buur, schrikken hem niet af.

Niet al te laat kruipen we in bed want morgen willen we Darwin verlaten en een eerste nationaal park bezoeken, Litchfield.

Midden in de nacht worden we wakker door water dat binnenlekt, het is alweer hevig aan het regenen en dat voelen we tot in ons bed. Pas nu hebben we door dat we fameus in de problemen kunnen komen nu we die kap voor het ventilatiegat kwijt zijn. Nadat we al een hele tijd met een vod tegen het wieltje staan te wrijven beslissen we het toe te plakken in de hoop vannacht toch nog een beetje te kunnen slapen.

 

De rest van de nacht komen we goed door en om 10u checken we uit, de tocht kan beginnen.